Over Willem van Hartskamp

Bibliofiel. Passie voor onderwijs. Fervent wandelaar.

Arlidge, M.J. | Piep zei de muis

24762_565eba954e6fd_24762Na een daverend debuut met zijn thriller Iene Miene Mutte vestigde M.J. Arlidge in een keer zijn naam. Met deel 2, Piep zei de muis, haalt hij het wat mij betreft niet. Zoals zo vaak bij goed onthaalde thrillers met een vast hoofdpersonage komt er een Britse crimeserie met inspecteur Helen Grace. Gegarandeerd dat zo’n serie een succes wordt. Want spanning bevat het boek wel degelijk. Desondanks heb ik geen moment op het puntje van mijn stoel gezeten. Ik heb er alles bij elkaar genomen een heel twijfelachtig gevoel bij. Een klein beetje een vieze smaak in mijn mond. En dat had ik van tevoren niet verwacht.

Opvallend in deze thriller is dat enkele personages zich gekweld voelen door de omstandigheden, door het verleden. Gekwetst, soms met schuld beladen, worstelen ze zich door het heden heen. Ze ondergaan pijnlijke handelingen om zichzelf te straffen: soms fysiek lijden, soms psychisch lijden. Zo ook inspecteur Helen Grace. (Grace betekent genade!) Haar zus Marianne, die een schokkende rol speelt in deel 1 Iene Miene Mutte, is dood. Dit feit achtervolgt Helen, evenals andere politiemensen. Ze ondervinden nog dagelijks de schade die is toegebracht door de gebeurtenissen in dat eerste deel.

Maar tot rust komen is er niet bij. Er is een seriemoordenaar actief, een vermoorde man wordt gevonden in een smerig vervallen huis, afwerkplek van de hoeren in die buurt. Je wilt daar nog niet dood gevonden worden… Na de eerste moord wordt het hart van het slachtoffer thuis afgeleverd. Een intense woede heeft zich meester gemaakt van de dader. Waarom? En wat doen de slachtoffers, vaders van gezinnen, bij hoeren? Wat is het duistere motief achter de opzienbarende moorden? Tegen het einde van het verhaal komen de inspecteur en de dader lijnrecht tegenover elkaar te staan in een tragische finale. Ingrediënten die zich bij uitstek lenen voor een geraffineerd plot en dito spanning. En toch… het lukt allemaal net niet.

Na een moeizame start en zonder voorkennis van deel 1 komt het verhaal langzaam wat op gang. Door de zinsbouw, de dialogen, het voortdurend teruggrijpen naar het verleden door de personages wordt de vaart er echter geregeld uitgehaald. Ik kan me ook niets voorstellen bij een politie-inspecteur die zich in de avonduren vermaakt bij een SM-meester. Het is gewoon ongeloofwaardig. Nog afgezien van het feit dat ik me niet kon inleven in de hoofdpersoon. Ze blijft teveel op afstand. Dit ‘unheimische’ gevoel overheerst toch tijdens het lezen van dit verhaal. Als je deel 1 niet kent, dan wordt het plot van deel 1 weggegeven in deel 2. Dat is ook niet heel netjes. Het is de kunst zo’n verhaal neer te zetten dat je deel 1 ook na deel 2 kunt lezen. Dat hoef je nu niet meer te doen.

Eerlijk is eerlijk, ondanks de fundamentele kritiek die ik heb, heeft het boek wel spanning, heeft het een prachtige voorkant met een sinistere ondertitel en zie je ergens ook wel uit naar een nieuw boek van Arlidge. Hopelijk weet hij me dan wel te overtuigen.

Hollander, Loes den | Genadeklap

9200000045983376In deel 2 van Dossier Metselaer met als titel Genadeklap richt Loes den Hollander zich allereerst heel persoonlijk tot de lezer. Ze waarschuwt de lezer terecht voor dit tweede deel. Het valt niet te lezen zonder de voorkennis van deel 1: Aangetast. Haar advies om de juiste volgorde te hanteren heb ik me ter harte genomen.

Qua opbouw voldoet het boek aan het eerste deel. Ook hier maak je het verhaal als lezer mee vanuit verschillende perspectieven, personen: Gideon, Rifka, Bea en Matthias. Zo krijg je een compleet beeld van de gebeurtenissen, omstandigheden en ervaringen van de hoofdpersonen. De structuur zorgt ervoor dat je het verhaal goed kunt volgen, want een zekere complexiteit kent dit boek wel. Den Hollander weet in dit spannende en verrassende vervolg continue de vinger op de zere plek te leggen. En dat dat pijn doet bij de verschillende personages moge duidelijk zijn…

Het is lastig een gedegen samenvatting te geven van dit deel. Je geeft al snel de clou uit handen. Een poging: nu eenmaal bekend is geworden wat er met Tamara Metselaer gebeurd is, belandt de schuldige achter de tralies. Een ieder probeert nu de draad van het gewone leven op te pakken. En toch… door de gedoseerde spanning die Den Hollander langzaam maar zeker wat opvoert, voel je als lezer aan dat er zaken niet kloppen. Wat is het verhaal achter de tragische gebeurtenissen? Welke rol speelt Bea, de moeder van Rifka in het grotere geheel? Er is met elk personage wel wat mis. Grondig mis… Individuele geheimen, diepgewortelde haat- en nijdgevoelens komen bovendrijven: ‘Iets in hem weet zeker dat hij deze vrouw uit zijn buurt moet houden. Ze is de moeder van het meisje dat hij heeft doodgereden en het kan niet kloppen dat ze vrede met hem wil sluiten. Dat zal geen enkele moeder in haar hoofd halen. Vrede is een station te ver.’

De plaats voor religie en het geloven in een hiernamaals wordt hier en daar ook aan de orde gesteld. Twijfel, ongeloof en verharding lijken te winnen. ‘Zou er iets zijn na het leven? Ze heeft dat nooit geloofd, ook al maakte ze zichzelf de eerste tijd na Lieves dood wijs dat er zeker iets was waar je naartoe ging. Iets waar je elkaar later terugzag. (…) Ze sluit haar ogen en zoekt naar beelden van haar kind. Laat haar dansen, laat haar gelukkig zijn, laat haar verlangen naar de toekomst. Het lijkt wel of ze nu bidt.’

Wanneer je deel 1 kent, is het jammer dat er zoveel weer opgerakeld wordt wat je al lang weet. Het boek kent verschillende herhalingen die niet altijd noodzakelijk zijn. Dat kan de vaart er op sommige momenten uithalen. Maar uiteindelijk lees je toch door, omdat je absoluut wilt weten hoe de vork in de steel zit.

Boogers, Alex | De lezer is niet dood

1vvh9789057597909 (1)Alex Boogers komt met een ode aan de lezer. De springlevende lezer. Een oproep aan iedereen die de liefde voor het boek, het verhaal pur sang moet doorgeven: boekhandelaren, docenten, schrijvers en uitgevers. Een schotschrift. Een hekelschrift. Een pamflet. Een aanval gericht op iedere schrijver die zich laat meeslepen door de zucht, het verlangen naar meer erkenning, meer roem, meer geld, meer aandacht. Een verdediging voor diegene die zich hierdoor niet laat meeslepen, maar zich richt op het schrijven van een goed verhaal, omdat dat verhaal de moeite waard is, omdat dat verhaal geschreven moet worden.

In 64 niet mis te verstane pagina’s neemt de auteur de lezer mee op reis naar een ‘verschraald landschap’. In deze vreemde streek toont hij de lezer, die halfdood is. ‘De lezer is niet dood. We laten hem in een verschraald landschap sterven van de dorst. We geven hem zand in plaats van water. Maar dood is hij niet.’ 

De boodschap van zijn verhaal is dat er gezocht moet worden naar nieuwe lezers. Ondanks het feit dat er steeds minder gelezen wordt. ‘Als er onder de leerlingen een lezer zit die iets aan het boek heeft dat hem is aangereikt, dan is het niet voor niets geweest. Als er een mens is die een boek oppakt en openslaat en daarmee voor het eerst in zijn leven een lezer wordt, dan bestaat de lezer. Hij is niet dood.’

Boogers toont in mooie volzinnen met dito beeldspraak aan dat jarenlang de lezer hetzelfde leesvoedsel is voorgehouden. Hier was iedereen bij gebaat en niemand klaagde: schrijvers, boekhandelketens, uitgevers. Er werd geld verdiend. Daar draaide het allemaal om. Het ging om de massa, die toch wel vreet wat tot hem komt. Maar ondertussen is die lezer als de mishandelde gans die elke keer hetzelfde voer door zijn strot gedrukt krijgt, die vreet en vreet totdat hij niet meer kan. En het vervolgens uitbraakt. ‘Met het braaksel dat uit zijn mond gulpt ligt hij schokkend op de grond en kermt: ‘Red mij!’ De vorm van het boek werd belangrijker geacht dan het inhoudelijke verhaal. Dit tij dient te worden gekeerd. Want ‘niemand neemt de belangrijke taak van verloskundige op zich en helpt nieuwe lezers op weg. Waar staan de kraamkamers? Wie leidt in? Wie maakt de lezer?’

Alex Boogers houdt een schitterend pleidooi om de boekenlijsten (‘de boekenlijst als poppenkast’) op de middelbare scholen eens tegen het licht te houden en al die grote schrijvers van toen eruit te gooien en de lijsten te vernieuwen met de schrijvers van nu: schrijvers die dicht bij de mensen staan, die weten wat er leeft onder de mensen. Die een verhaal hebben te vertellen dat gehoord wil worden. ‘Ik zie dat er voor de lezer wordt bepaald wat hij leest, hoe hij het moet lezen, wat hij ervan moet vinden. Er wordt ons een voorstelling gegeven van de wereld zoals wij die moeten zien, maar niet zoals die werkelijk bestaat.’

Boogers is scherp. Messcherp. ‘De lezer is een kijker, de kijker is een verdwaalde lezer, een verstandelijk gehandicapt kind dat aan de hand wordt genomen en de titels en schrijvers op een presenteerblaadje krijgt aangereikt. ‘Toe maar, lees dit maar. Dit is goed.’ Het gaat de schrijvers tegenwoordig om aanzien en rijkdom. Maar ‘wie het werk maakt voor de massa is van nature angstig. Een producent van content.’

Wanneer ben je echt geslaagd als auteur? ‘Wie je boek zoekt, zal het vinden, en als je het, als schrijver, voor elkaar hebt gekregen dat er een lezer is die na het lezen van je boek iets anders naar de wereld kijkt, op een wijze zoals hij nooit eerder heeft gedaan, dan heb je veel bereikt. (…) Je bent voor heel even een god in de gedachten van die vreemde andere.’

Dit verhaal beukt je hersenen in. Het vraagt erom gelezen en herlezen te worden. Boogers toont aan dat het inderdaad om het verhaal gaat. Dit boekje is een puik voorbeeld van zijn eigen schrijversvisie.

Coppers, Toni | De vleermuismoorden

9789022332061Met De vleermuismoorden van de Vlaming Toni Coppers heb je een spannende, typisch Vlaamse policier in handen. Dit boek is een deel uit de serie rond commissaris Liese Meerhout. Dat het blijkbaar een kwalitatief goed boek is, is te merken aan de prijs die het kreeg in 2015: de publieksprijs van de Hercule Poirotprijs. Coppers won in 2014 al de prestigieuze prijs met zijn boek Dood water. Veelbelovend!

Maakt Coppers de hooggespannen verwachtingen ook waar? Ja en nee. Allereerst de cover van het boek. Spannend, mysterieus, uitnodigend. Een groot landhuis, eenzaam in een besneeuwd landschap, hier en daar een verlicht raam. De ondertitel luidt: Een Liese Meerhout-thriller. En daar gaat het licht mank. Het is geen thriller. Het is een spannende policier; ‘Baantjer+’ zeg maar. Interessant is het motto voorin: ‘For there is nothing either good or bad, but thinking makes it so.’ (William Shakespeare) Maar ik vind het motto wat onderbelicht in het verhaal. Hoofdstuk 1 start op 3 december. Elk hoofdstuk heeft een datum als opschrift, dit biedt de lezer in ieder geval een goede structuur. Het boek eindigt op 15 december.

Een echte proloog kent het verhaal niet, maar het eerste hoofdstuk lijkt er wel op. Mooi! Je zit al rap in de gebeurtenissen. De schrijver windt er bepaald geen doekjes om. Een taxibusje knalt met enorme vaart tegen de gevel van een bank. Een ongeluk of is er meer aan de hand? De passagiers komen om; enkele Britse zakenmensen. Dan blijkt de chauffeur van het busje een ex-politieman te zijn. Een onderzoek wordt gestart door Liese Meerhout en de ietwat knorrige en merkwaardige hoofdinspecteur Masson. Het speurdersduo is zeker een toegevoegde waarde in dit boek. De dialogen, de humor, de relationele spanningen die je af en toe voelt, zorgen voor een onderhoudend verhaal. Zoals zo vaak het geval hebben de politiemensen ook hun privéproblemen. Die privézorgen gecombineerd met een spannend plot op jacht naar een formidabele tegenstrever (Vlaams!) doen sterk denken aan de andere (beroemde) Vlaamse auteur Pieter Aspe. Zijn serie rondom Pieter van Inn en Hannelore Mertens trok duizenden kijkers. Dit verhaal, deze boekenserie rondom Liese Meerhout zal wellicht ook ‘zijn duizenden verslaan’. Niet voor niets wordt deze maand gestart met de misdaadreeks Coppers op VTM.

Charmant is de Vlaamse beleving: het taalgebruik, de sfeerbeschrijvingen van het omringende landschap, Antwerpen zelf. Je ruikt, proeft en geniet! Al met al leest het boek vlot weg, is het met enthousiasme geschreven en is het gewoon spannend.

Woudenberg, van Wieke | Ik wil leven

ik-wil-leven-wieke-woudenberg-van-der-van-veen-boek-cover-9789038924564Wanneer je de diagnose kanker krijgt, staat je wereld volledig op zijn kop. Maar hoe is dat voor iemand die zelf kankerpatienten begeleidt? In 2010 kreeg de auteur van het boek Ik wil leven borstkanker. Yogalerares en levensfasecoach Wieke van Woudenberg stort in. Uiteindelijk is ze overleden in 2014. Haar strijd tegen de gevreesde ziekte wordt beschreven in dit boek. Vreugdevolle momenten worden afgewisseld met diep verdriet. De ene kuur op de andere volgt. Onderzoeken, een second-opinion… alles, maar dan ook werkelijk alles komt op de lezer af. Vanaf het prille begin dat de ziekte zich openbaarde tot ruim vijf jaar later is in dagboekvorm beschreven.

Het voorwoord bestaat uit twee delen: één van de behandelend arts Zoltan Schermann en één van internist-oncoloog Sabine Linn. De inleiding die erop volgt is van de hand van Wieke zelf uiteraard. We zien in de allereerste zin hiervan gelijk een slordige fout. De toon is gezet. Het leesproces vlot niet. Veel herhaling, eindeloos beschreven spirituele eigenaardigheden en soms te lange, haperende zinnen. Je worstelt je door de bladzijdes heen, zoals Wieke zich moet zien te ontworstelen aan de kanker die voortwoekert in haar lichaam.

Het schrijven van dit boek moet louterend zijn geweest voor de schrijfster, die door zo’n diep ziektedal heen is gegaan. Echter, het is te vrezen dat dit voor de lezer niet geldt. Tenzij… je zelf door een dergelijk dal bent gegaan. Dit boek is voor zo’n specifieke doelgroep geschreven, dat het de ‘algemene lezer’ niet kan boeien. Ongetwijfeld roept dit boek veel herkenning op bij diegene die ook kanker heeft (gehad), of bij diegene die spiritueel ingesteld is en zich bezighoudt met aardstralen, yoga, mandala’s, kaartleggen en andere vormen van spirituele activiteiten. De nuchtere lezer kan hier echter niets mee. Juist alle spirituele bezigheden van de schrijfster, waar zij zoveel baat bij heeft en rust in vindt, is de ballast in het verhaal. Juist deze zaken houden het verhaal enorm op, er zit geen vaart in. Wiekes schrijfstijl is bij vlagen mooi. Korte staccato zinnen zorgen ervoor dat je meeleeft met haar gevoel: “Ik kijk naar mijn linkerborst. Er is iets vreemds met die borst. (…) Opeens voel ik onrust. Het klopt niet. Ik durf niet goed te voelen.” Een slechte dag? Een korte(re) zin! Afgemeten, verbeten schrijft ze over de mindere periodes in haar ziek-zijn. Ook de nodige zelfspot en humor ontbreken niet. De woordkeuze van Wieke valt soms tegen: hard schrijft ze over de ziekte, de strijd, de pijn, gevoelens… begrijpelijk, maar houd het netjes qua woordgebruik.

Het is knap dat je als schrijfster je zo kwetsbaar durft op te stellen en een inkijk geeft in je persoonlijke leven. Gewaagd! De kritische noot is: Zit de lezer hier op te wachten? Een spanningsveld… Zelf schrijft ze in de inleiding: “Uiteindelijk zal de geschiedenis gaan bepalen of het inderdaad een gelezen boek wordt, hoe het zijn weg zal gaan vinden, de wereld in.” Wieke van Woudenberg heeft een intiem, emotioneel verhaal geschreven voor een zeer specifieke doelgroep, eerlijk maar ook vermoeiend.

Eerder geplaatst op www.Hebban.nl

Boyne, John | De jongen op de berg

naamloos10 jaar na zijn ontroerende en waardevolle roman De jongen in de gestreepte pyjama komt John Boyne met eenzelfde soort verhaal… maar dan toch anders. Een boek dat elke lezer aanzet tot nadenken over zijn eigen handelen. Met oog voor detail en met fraaie, poëtische zinnen zorgt Boyne ervoor dat je voor altijd Pierrot in het hart sluit.

Pierrot, een jonge Franse jongen wiens ouders zijn overleden, belandt in een weeshuis. We schrijven 1935/36. Gescheiden van zijn trouwe viervoeter D’Artagnan en zijn joodse en dove vriend Anshel verblijft hij enige tijd in dit huis. Hij heeft het er niet altijd even makkelijk. De goede zorgen van de zusters Durand ten spijt wordt Pierrot geregeld gepest. Op een dag komt er een brief. Er blijkt een volle tante van hem te zijn, ze woont in Oostenrijk en is huishoudster in een grote bergvilla, De Berghof. Tante Beatrix zorgt goed voor Pierrot. Pierrot vraagt zich echter wel af wie er eigenlijk woont in de villa. Hoe zit het eigenlijk met de familie bij wie hij verblijft? ‘Het is geen familie. Het is alleen maar een man. En die vond het best, zolang ik maar niet te lawaaiig was. Hij is er niet vaak…(…)’

‘Toen hij zich omdraaide zag hij aan de muur een foto van een bijzonder ernstige man met een kleine snor die in de verte staarde. (…) Zijn ene hand rustte op de rugleuning van een stoel, de andere lag stijf tegen zijn heup.’ En inderdaad, Pierrot is bij niemand minder beland dan bij Adolf Hitler himself. Te midden van Hitlers ‘hofhouding’ groeit de jonge Pierrot op tot een nazistische en gehersenspoelde Pieter. Deze radicale ‘bekering’ aan de vooravond van en in de Tweede Wereldoorlog is het thema van dit prachtige werk. Langzaam maar zeker, sluipenderwijs, net zo verraderlijk als de nazi’s zelf, tekent Boyne ons die vreselijke verandering. Hoe heeft dit zo allemaal kunnen gebeuren? De lezer weet op voorhand al dat je hier nooit in moet trappen en roept als het ware Pierrot toe: ‘Begin er niet aan! Stop! Tot hiertoe en niet verder!’ Tegelijk spiegelt Boyne tussen de regels door de niet zo argeloze lezer: wat zou jij hebben gedaan? Welke keuze maak jij? Wat als…?

Pierrot is dol op uniformen. Zijn tante en de chauffeur Ernst niet. Ze waarschuwen hem: ‘Zo iemand kan anderen behandelen zoals hij in gewone kleren nooit zou doen. Insignes, lange regenjassen, hoge laarzen. Een uniform geeft ons de ruimte gemene dingen te doen zonder dat we ons ooit schuldig hoeven te voelen.’

Er zou meer aangehaald kunnen worden. In een mooie, waardevolle epiloog blikken zowel Pierrot als Anshel terug op hun heftige jeugd. Verscheurd, verwoest door de oorlog. Maar met liefde in het hart. ‘Ik pakte een nieuw aantekenschrift en een vulpen uit mijn kast. Ik keek mijn oude vriend aan en gebruikte de enige stem die ik ooit had gehad – mijn handen – om drie eenvoudige woorden te gebaren waarvan ik wist dat hij ze zou begrijpen.

Laten we beginnen.’

Maron, Isa | Ritueel

MARON_Ritueel_VP_HRDeel 3 van de serie De Noordzeemoorden mag er zijn. Spannend, snel en vindingrijk. Wel je koppie er goed bij houden, gezien de diverse verhaallijnen die uiteindelijk op geniale wijze bijeenkomen. Isa Maron heeft het weer voor elkaar!

Om gelijk met de deur in huis te vallen: deel 3 is ook echt deel 3. Eerst dus deel 1 en 2 lezen! Anders snap je er weinig van. Wat is de plot? Grote tuin bij grote villa in Amsterdam-Noord. 10 schedels in de tuin. Lichaam ontbreekt. Gruwel! Rechercheur Maud Mertens heeft de zaak in onderzoek. De eigenwijze en slimme studente Kyra Slagter, die de lezer al kent vanuit deel 1 en 2, steekt haar eigenzinnige neus ook diep in de zaak. Want het zou zomaar kunnen zijn dat haar verdwenen zus Sarina bij de slachtoffers zit… of ligt, beter gezegd. Verschillende elementen vanuit de eerste 2 delen komen terug en vallen samen in dit derde deel. Zowel Kyra als Maud beseft dat de zaken waar ze aan werken veel groter zijn dan ze hadden kunnen vermoeden. Maron weet heel goed de werkelijke actualiteit te vermengen met fictieve elementen. Kinderprostitutie en misbruik verweeft ze in het verhaal over de jacht op de seriemoordenaar.

Saillant detail: op bladzijde 311 lijkt het of Maron een literaire knipoog maakt naar een andere fameuze thriller, wanneer ze beschrijft hoeveel passagiers er aan boord van cruiseschepen verdwijnen. Ze haalt daar de term ‘passagier 23’ aan. Toevallig (?) ook de titel van een boek van Sebastian Fitzek, uit de koker van, jawel… The House of Books.

De lezer krijgt in dit boek ook een moralistisch kijkje achter de schermen van het rechercheren. Het werk valt rechercheur Niels Bingsten zwaar: ‘Misschien heeft het te maken met het werk. De oneindige stroom menselijk geweld en daaropvolgend leed. Het zit blijkbaar in ons. Tien hoofden in een tuin in Noord. Duizenden vermisten in een database. Grote groepen landgenoten die een dam opwerpen om de instroom van vluchtelingen tegen te houden. Misdadigers die mensen van huis en haard verjagen vanwege religie of afkomst, en macht natuurlijk. Vluchtelingen die elkaar mishandelen en beschimpen. Wordt het allemaal erger als je de mensen tegen de stroom in volgt? Zijn ze allemaal slechter van karakter, hebben ze criminelere waarden en normen, zijn ze minder ontwikkeld? Of zijn wij allemaal zo en allemaal in staat tot dergelijk gedrag?’

Voor de duidelijkheid: er zijn maar liefst 5 verhaalperspectieven. Het verhaal van de schimmige Sarah in Londen, het verhaal rondom de verdwijning van Sarina, de gedachtes van de seriemoordenaar, het onderzoek vanuit Kyra gezien en tot slot de verhaallijn rond Maud Mertens. Ondanks al deze perspectieven leest het verhaal vlot en hapert het zelden tot nooit. In een strak geregisseerde finale vallen bijna alle puzzelstukjes op hun plaats. Bijna… want deel 4 komt eraan!

Berg, van den, Rien | Het laatste gezicht

aslanderSchuld, verantwoordelijkheid en de zoektocht naar erkenning zijn de bestanddelen van Het laatste gezicht, deel 2 uit de serie over Lammert Aslander, dominee en detective tegen wil en dank. ‘Team’ Aslander, bestaand uit een “psych, een poppetje en een kreng, een halve dominee en een introverte nerd”, krijgt te maken met een kille, psychopathische seriemoordenaar.

In de kliniek van psychiater Egge Johannes zit een jonge vrouw, overlevende van de geheimzinnige moordenaar: “Ze krijste niet en ze schoot niet als een roofkat op haar prooi af. De tengere jonge vrouw naderde de psychiater langzaam, zwijgend. (…) Maar in haar ogen stond het duister van haar doel: hem vermoorden. Met haar blote handen.” Speelde deel 1 nog op Ameland, Het laatste gezicht speelt zich af op Zeeuwse kleigrond: Goes. Aslander valt door ‘toevallige’ gebeurtenissen met zijn neus in de psychologische boter en belandt samen met Mila en de rest van ‘team Aslander’ middenin de moordzaak die Zeeland in zijn greep houdt. Alles wordt op alles gezet om de gestoorde moordenaar, die het voorzien heeft op jonge vrouwen, te vinden. Dan verdwijnt Mila plotseling.

Op het eerste gezicht lijkt Het laatste gezicht een echte ‘who-dunnit’, maar de ervaren detectivelezer zal al snel de dader gevonden hebben. Er is meer aan de hand dan ‘Wie is de dader?’ Evenals in Aslander (deel 1) spelen naast aardse zaken (de oplossing van de moorden) ook ‘Boven-aardse’ zaken een belangrijke rol. Hierin zit vooral de kracht van Rien van den Berg, schrijver-dichter-dominee. Hij weet haarfijn en stijlvol, met gevoel voor humor en ironie, zaken bloot te leggen bij de verhaalpersonages die zeker herkenning oproepen bij de lezer. Een tikje vermoeiend is wel dat de auteur grossiert in zinnen met veel bijvoeglijke naamwoorden. Het gevaar van clichés ligt hierdoor op de loer en ook haalt het soms de vaart uit het verhaal.

Het is te merken dat de auteur meer aandacht heeft besteed aan het plot, er zit meer spanning in dan in het eerste deel. De diepgang van de gesprekken tussen de personen wordt gelukkig niet tekort gedaan. De auteur weet hierin een goed evenwicht aan te brengen. De lezers van deel 1 merken dat de personen nu ook andere, onvermoede eigenschappen blijken te hebben die toen nog niet te zien waren. De karakters worden grondiger uitgewerkt in deel 2; ongetwijfeld kom je voor heel wat verrassingen te staan.

Ook in Het laatste gezicht is er een moordzaak in het verleden, die Mila op eigen houtje probeert op te lossen. Dan blijkt dat er flink wat overeenkomsten zijn tussen de moordenaars uit heden en verleden. Dit is een terugkerend element in de serie, evenals het motief van een kerkelijke feestdag, in deel 1 Goede Vrijdag en Pasen, in deel 2 Hervormingsdag. Heel gestructureerd bouwt de schrijver zijn verhaal op, in beide delen zitten herkenbare ingrediënten. Boven elk hoofdstukje staat een plaatsaanduiding en tijdstip en het eindigt met een ouderwetse, spannende clifhanger.

Rien van den Berg weet pure, rauwe emoties prachtig te verbinden met sfeervolle beschrijvingen: “Het stadje lag er vriendelijk bij in het gefilterde maanlicht” versus “Alleen als je me kunt garanderen dat je hier geen onzin gaat verkopen, dat je hier niet je eigen show gaat weggeven, mag je hier je bek opentrekken (…)”.

Tussen de regels door bezint Van den Berg zich op het leven: “Als je alleen liefde kunt opbrengen voor mensen die zonder zonde zijn, eindig je in eenzaamheid.” Mila zegt tegen Aslander: “Ze (Thera, red.) duwt voortdurend op je zere plek. Maar het doet geen pijn omdat zij duwt, het doet zeer omdat jij daar een wond hebt.” Op meerdere plaatsen in het verhaal kom je prachtige uitspraken tegen. Een confrontatie met het hart van de lezer blijft niet uit. Met Het laatste gezicht heb je een boek in handen dat Baantjer overtreft, aanschuurt tegen Agatha Christie en de intriges oproept van Wallander.

Hollander, den Loes | Aangetast

10960464_786570068090901_2883219502706703160_oAangetast, geschreven door Loes den Hollander, is het eerste deel van de serie Dossier Metselaer. ‘Als iemand je kind vermoordt is niets meer belangrijk, behalve hoe en wanneer je het de dader betaald gaat zetten. Wat er verder in de wereld nog misgaat, welke gruweldaden er nog gepleegd worden, welke crisis zich nog aandient, welke rampen zich nog voordoen, het interesseert je nauwelijks zolang je niet hebt afgerekend. Al duurt het jaren, het blijft een hoofddoel, een reden om nog te willen bestaan. De schoft die het liefste wat je had van je afpakte, is voor jou.

Hij gaat eraan.’

Zo eindigt dit eerste deel. En daarmee is tevens alles gezegd. Dit dreunt na. Dit komt binnen. Want wat als het jouw kind betreft? 10 jaar geleden stierf Lieve Metselaer, de toen 14-jarige dochter van Gideon en Rifka. Na die afschuwelijke 4e november stort hun leven voorgoed in. Niets zal ooit meer hetzelfde zijn. Toch proberen ze het: de draad van het leven oppakken. Totdat zowel Gideon als degene die destijds het ongeluk veroorzaakte dreigbrieven, ernstig verontruste berichten en macabere kaarten ontvangen. Wie zit hier achter? Een verhaal vol misselijkmakende haat, verstoorde verhoudingen en ingehouden woede ontvouwt zich voor de ogen van de lezer.

Vanuit verschillende perspectieven kijk je mee: afwisselend Gideon, Rifka, Matthias en Tamara, de andere dochter van het gezin Metselaer. Het boek bestaat uit de volgende delen: de oorzaak, de bijzaak, de noodzaak en tot slot de hoofdzaak. Elk deel krijgt zijn eigen betekenis en wordt uitmuntend beschreven door Den Hollander. Met veel gevoel schildert ze de heftige emoties met haar veelkleurige schrijfpalet. Indringend ontvouwt zich een triest gezinsverhaal. Rauwe thematiek en heftige scenes worden keurig geformuleerd. De explicietere, erotische scenes tonen de heftigheid en voegen in dit pijnlijke verhaal wat toe. Dat kan niet altijd gezegd worden. De onderkoelde stijl die Den Hollander gebruikt in dergelijke beschrijvingen zijn niet lustopwekkend bedoeld, maar tonen het verdrietige en schrijnende aan in dit verhaal.

Met al hun pijn, verdriet, woede en haat blijven de hoofdpersonen steken in het aardse. Geloof in een hogere macht wordt ontkend, het gezin doet nergens aan, is zelfs niet katholiek, aldus Gideon: ‘Het kerstfeest was voor hen alleen het feest van vrede op aarde, zonder gedoe over een kind dat ooit geboren was uit een maagd en in een kribbe werd gelegd. Hij vond het een onvoorstelbare gedachte dat zoveel mensen dat verhaal geloven.’ En even verderop in het verhaal denkt Rifka, terwijl ze met een vingertop het kindje in de kribbe streelt (beeldje): ‘Het is een beetje vergeeld, na tien jaar in een doos te hebben gezeten. (…) Die stal moet weg, beslist ze. Die vergeelde beeldjes voegen niets toe, ze benadrukken juist hoe hun leven is verkleurd. Hoe het is aangetast.’

Baldacci, David | De schuldigen

David Baldacci - De schuldigen David Baldacci’s nieuwste spruit aan een inmiddels indrukwekkende boekenboom is een mix van John Grisham (juridisch plot) en het eigene van Baldacci (actie, geheime dienst en spanning). Hoewel de spanning in dit deel sterk begint, valt deze al snel behoorlijk weg, om pas tegen de tweehonderdste bladzijde weer volop terug te keren. Ook is het leestempo dan wat meer opgevoerd.

Opnieuw ontmoeten we hoofdpersoon Will Robie en zijn charmante vriendin en strijdmakker Jessica Peel. Beide personages komen we ook tegen in eerdere thrillers van Baldacci. Hij brengt ze graag weer ten tonele!

Robie is op missie. Dit keer gaat het mis. Volledig mis. Voor het eerst is hij niet in staat de trekker over te halen: ‘Robie ontspande zich volledig – zijn bloeddruk daalde, zijn hartslag vertraagde, zijn ademhaling werd gelijkmatig en diep – tot cold zero. Of eigenlijk hadden al die dingen moeten gebeuren. Maar ze gebeurden niet. Niet een ervan.’ Eenmaal terug van zijn missie moet hij eerst met zichzelf in het reine komen, voor hij opnieuw een missie kan aangaan. Dan gebeurt het ongelooflijke: zijn vader, met wie hij al tientallen jaren geen contact meer heeft, belandt in de gevangenis op verdenking van moord. Robie ziet zich genoodzaakt terug te keren naar zijn geboorteplaats Cantrell. Een stadje waar veel, heel veel mis is. En waar het niet blijft bij een moord. Robie komt achter een groot kindermisbruikschandaal. Maar er speelt meer, heel veel meer. Robie zet alles op alles om zijn vader uit de cel te krijgen en om samen met Jessica de moorden op te lossen. Maar het gevaar komt uit geheel onverwachte hoek…

Baldacci levert ons een fraaie samenvatting van zijn verhaal, die uitnodigt het direct te willen lezen: ‘Normaal gesproken had Robie zijn tegenstander gewoon aangevallen en gedood. Maar hij had geen wapen, een onbruikbare arm en een jochie van twee in zijn goede arm. En een partner die dringend geneeskundige verzorging nodig had. En een gewapende seriemoordenaar vlak achter hem.’ De schuldigen is bij vlagen een spannende thriller. Met verve geschreven. Het enthousiasme spat er weer vanaf. En toch… bekruipt me het gevoel dat het allemaal minder is dan voorheen. Zeker het eerste stuk is wat aan de trage kant. Er wordt teveel beschreven. Een verontrustende vraag dringt zich op: zijn we klaar met Will Robie en Jessica Peel?

Het eind van het verhaal is echter superspannend. Je vliegt erdoor. Ook de wat meer reflectieve gedachten in het boek zijn mooi, ondanks het clichématige: ‘Om vooruit te kunnen, moet je eerst achteruit. Je moet terug naar af, dat is je basis. Dan kun je vooruit. Maar tot die tijd kun je niets.’ En verderop: ‘Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen leven en moet leren leven met de keuzes die hij of zij maakt. (…) als we maar lang genoeg leven, spreken we altijd uit ervaring.’ 

Een groot minpunt is het taalgebruik. Ik heb niet de indruk dat er in voorgaande boeken van Baldacci zoveel werd gevloekt als in dit verhaal. Dat doet afbreuk. Dat heeft een goede schrijver als hij is, toch niet nodig? Of ligt het puur aan de vertaalster? Wikkend en wegend mag de conclusie wel getrokken worden dat De schuldigen een prima thriller in zijn genre is, maar niet heel veel meer toevoegt aan het reeds bestaande in zijn soort.