Patchett, Ann | Gemeengoed

Gemeengoed - Ann PatchettIk had nog nooit wat van Ann Patchett gelezen. Ik wist dus ook niet wat ik moest verwachten van Gemeengoed, ik was vooral gevallen voor het omslag dat zo leek op Afspraak in Portugal van Corien Oranje. Benieuwd dus.

Patchett begint het boek met een zomers feest waar Bert Cousins onuitgenodigd verschijnt. Op dat feest valt hij voor Franny Keating, hetgeen uiteindelijk leidt tot echtbreuk in hun huwelijken en een huwelijk tussen hen beiden. Het is de aanleiding, maar niet het thema: het boek focust zich op de levens van de kinderen (4 van Bert, 2 van Beverly) die zichzelf door het leven proberen te slaan. Het begint al in de kinderjaren, als de 6 kinderen vooral aan hun lot worden overgelaten en op avontuur gaan.

Het jongste broertje is meestal strontvervelend en wordt door de oudere kinderen vakkundig in slaap geholpen door hem Benadryl te laten eten. Die Benadryl had de oudste broer bij zich, omdat hij allergisch is voor bijen. Dat kan natuurlijk niet goed gaan en er het onvermijdelijke gebeurt, wat weer een nieuwe breuk veroorzaakt.

Patchet springt heen en weer door de tijd en een van de lijnen volgen we Franny, die gesjeesd is voor haar rechtenstudie en werkt als serveerster. In die hoedanigheid ontmoet ze een beroemde auteur met wie ze een relatie krijgt. Ze vertelt hem het geheim en hij gebruikt het in zijn boek. Dat blijft natuurlijk niet onopgemerkt en zo buitelen de ontwikkelingen over elkaar.

En dat is nog wel het meest sprekende kenmerk, vind ik: de dynamiek van het boek. Het is geen doldwaas avonturenboek, er zit een zekere rust en diepgang in, maar er gebeurt heerlijk veel. Mij doet het gevoel van het lezen nog het meest denken aan Joël Dicker in Het boek van de Baltimores.

Niet alles is qua gebeurtenissen even verheffend, maar daar focust het boek ook niet op. het focust meer op de nasleep en de pijn die mensen van hun vergissingen hebben en hoe dat een leven kan beïnvloeden.

Thériault, Denis| De verloofde van de postbode

In De verloofde van de postbode ontmoeten we opnieuw postbode Bilodo, hoofdpersoon van ‘De eenzame postbode’. Na het lezen van dit prachtige boek was ik in de veronderstelling dat Bilodo op tragische wijze om het leven was gekomen, op dezelfde wijze als de persoon wiens leven hij zich had toegeëigend. Niets blijkt echter minder waar.

Vanuit het perspectief van Tanja, serveerster in het restaurant waar Bilodo zijn lunchpauze houdt, beleven we het verhaal van de eenzame postbode opnieuw. Voor wie De eenzame postbode gelezen heeft,  is er een herkennen van verhaalelementen, maar dat is absoluut niet noodzakelijk om van De verloofde van de postbode te kunnen genieten.

Tanja is verliefd op Bilodo en probeert zijn aandacht te trekken, hetgeen de collega’s van Bilodo niet ontgaat. Bilodo leeft echter in zijn eigen wereldje van, naar later blijkt, zijn correspondentie in de vorm van haiku’s  met Ségolène, waarbij hij zich voordoet als de overleden Grandpré. Na een vervelend voorval lijkt de kans op een mogelijke relatie met Bilodo voor Tanja zo goed als verkeken. Ze kan hem echter niet helemaal loslaten en besluit hem op te zoeken om op zijn minst de verstandhouding van voor het voorval terug te krijgen.

Het levert echter niets op en vlak daarna is Tanja getuige van het ongeluk dat Bilodo overkomt bij het posten van zijn brief aan Ségolène. Hier neemt het verhaal een compleet andere wending, want Bilodo blijkt niet te zijn omgekomen, maar wordt gereanimeerd door Tanja en komt met hersenletsel in het ziekenhuis terecht. Bilodo wordt in coma gehouden en Tanja brengt bijna al haar tijd aan zijn bed door.

Als Bilodo bijkomt, blijkt hij aan ernstig geheugenverlies te lijden. Tanja maakt hiervan gebruik en presenteert zich als zijn verloofde. Wat een ironie: de bedrieger bedrogen! Tanja doet alle mogelijke moeite om Bilodo te overtuigen van hun gezamenlijke verleden en zo de door haar gewenste relatie in stand te houden. Een citroentaart gooit echter roet in het eten.  Als Bilodo zijn herinneringen weer terug heeft, vertrekt hij halsoverkop naar Guadeloupe om Ségolène te ontmoeten.

Thériault weet op overtuigende wijze deze verhaallijn af te ronden en Bilodo en Tanja aan elkaar te verbinden. Uiteindelijk komt het verhaal weer terug bij de haiku’s van Grandpré en herhaalt de geschiedenis zich ‘als de tijd lussen maakt’.

Met De verloofde van de postbode schreef Thériault opnieuw een prachtig verhaal dat je verrast en ontroert.

 

Mauriac, François | Thérèse

Thérèse is de tweede uitgave van de nieuwe Uitgeverij Bint. (De recensie van de eerste roman vind je hier.) Deze dubbelroman van François Mauriac bestaat uit Thérèse Desqueyroux (1927) en Het einde van de nacht (La Fin de la nuit, 1935). Mauriac’s romans zijn in 1935/36 al vertaald naar het Nederlands. Deze uitgave is een bewerking van die vertalingen.

Van de twee romans is Thérèse Desqueyroux de bekendste. Deze roman is ondertussen al twee keer verfilmd en in vele talen vertaald. In deze roman introduceert François Mauriac een vrouw die haar man heeft geprobeerd te vergiftigen, Thérèse. Zij is ook de hoofdpersoon in de tweede roman Het einde van de nacht en in twee novelles die niet in deze uitgave zijn opgenomen.

François Mauriac werd in 1885 geboren in Bordeaux, in de regio Gironde. Een regio vol met pijnbomen. Tussen deze pijnbomen laat Mauriac zijn hoofdpersoon opgroeien. Mauriac groeide zelf op zonder vader en verhuisde in 1907 naar Parijs met het plan om daar verder te studeren. Hij ging al snel fulltime schrijven en publiceerde zijn eerste werk in 1909, een dichtbundel. In 1913 volgde zijn eerste roman, maar pas na de Eerste Wereldoorlog kreeg hij bekendheid. Mauriac heeft een indrukwekkend oeuvre en wordt gezien als een van grootste katholieke schrijvers van de twintigste eeuw. Hij kreeg zelfs de Nobelprijs voor de Literatuur in 1952. Dat belooft wat!

Als Mauriac Thérèse opent zien we Thérèse de rechtbank uitlopen. Ze is ontslagen van rechtsvervolging. Haar vader heeft haar geholpen, maar alleen om zijn eigen reputatie en carrière te beschermen.

‘Wel, ben je blij?”
Haar vader scheen zich eindelijk bewust te worden van haar aanwezigheid. […] Ze zei zachtjes: ‘Ik heb zoveel geleden, ik ben gebroken…’ en hield toen ineens op. Waarom zou ze nog praten? Hij luistert niet naar haar, ziet haar niet meer. Wat kan het hem schelen wat Thérèse voelt? (p. 17)

Thérèse gaat op weg naar Bernard, haar man. De man die zij geprobeerd heeft te vergiftigen. Hoe zal ze hem kunnen uitleggen hoe ze zover heeft kunnen komen? Onderweg blikt ze terug en bedenkt ze wat ze tegen hem zal zeggen.  Als Thérèse thuiskomt beseft ze dat ze het Bernard niet uit kan leggen. Bernard heeft haar nu in haar macht. Ze mag haar dochter niet meer zien en is gevangen in haar eigen huis. Aan het einde van Thérèse Desqueyroux brengt Bernard haar naar Parijs. Nadat ze haar motieven tevergeefs aan Bernard heeft uitgelegd, laat hij haar achter.

Jaren later pakt Het einde van de nacht de draad van het verhaal weer op. Thérèse is oud geworden en leeft met haar dienstmeisje een rustig, eenzaam leven in Parijs. Die rust wordt verstoord als haar dochter Marie op bezoek komt. Marie heeft een vriend (Georges) en wil met hem trouwen, maar Georges’ familie ligt dwars. Ze verwacht dat Thérèse haar wel kan helpen om Georges te overtuigen. Thérèse slaagt er echter (gewild of ongewild) in om Georges op haar verliefd te laten worden. Een complexe situatie dus, die alleen maar complexer wordt als Thérèse waanideeën krijgt en bang is dat iedereen het op haar heeft voorzien.

Het mooie van een dubbelroman is dat je beide boeken met elkaar kunt vergelijken. Beide romans draaien om een vergiftiging. In Thérèse Desqueyroux heeft Thérèse haar man dag na dag gif toegediend  De tweede roman draait om een minder letterlijke vergiftiging. Thérèse heeft Georges met verliefdheid vergiftigd en probeert dit ongedaan te maken. In beide romans draait het om de zoektocht naar het waarom. Hoe kon Thérèse keer op keer de druppel gif in Bernard’s eten doen? Kon ze dit wel uitleggen? En hoe zuiver waren haar bedoelingen met Georges?

Mauriac schuwt de grijze gebieden van de moraal niet. Hij schetst een vrouw, “afschuwelijker nog dan al mijn andere hoofdpersonen” (p. 9), maar maakt van haar geen stereotype slechte vrouw. Thérèse is geen vrouw gedreven door haat en wraakzucht. Ze is een vrouw gevangen in “het ritme […] van haar noodlot” (p. 247).

Beide romans zijn duidelijk in dezelfde stijl geschreven, maar de verhaallijn van de eerste roman is helderder dan die van de tweede roman. Het einde van de nacht wordt vooral warrig als Thérèse last krijgt van haar waanideeën. Verder is de vertaling duidelijk geactualiseerd, maar de gebruikte taal is (naar mijn smaak) toch niet modern genoeg. Daardoor leest de roman soms wat minder lekker. En toch…

Thérèse is een dubbelroman met een intrigerende hoofdpersoon. Zo intrigerend dat ik hem (tegen mijn gewoonte in) nog een keer wil lezen.

 

Wieringa, Tommy | De dood van Murat Idrissi

Met de titel De dood van Murat Idrissi geeft Wieringa aan dat zijn nieuwste pennenvrucht geen vrolijk verhaal bevat. Net als  Dit zijn de namen gaat De dood van Murat Idrissi over vluchten uit je thuisland in de hoop op een beter leven.

In 2004 vond er een rechtszaak plaats tegen twee Marokkaans – Nederlandse jonge vrouwen die verantwoordelijk werden gehouden voor de dood van een vluchteling in hun auto.  Tijdens de zoektocht naar het lichaam van de jongen werd justitie geconfronteerd met  het feit dat dit geen uniek geval betrof: in Spanje werden veel vaker lichamen van Noord-Afrikanen op weg naar Europa gedumpt en het zoeken naar het lichaam was zoeken naar een speld in een hooiberg.  Het greep Wieringa aan en langzaamaan ontstond er een verhaal.

De dood van Murat Idrissi begint met een inleidend hoofdstuk waarin het ontstaan van de Middellandse Zee wordt beschreven en daarmee de scheiding tussen Europa en (Noord) Afrika. Er ontstond een kloof die er  (geografisch gezien) niet  was!

Vervolgens ontmoeten we Ilham en Thouraya, twee Marokkaans-Nederlandse meisjes, op de veerboot van Tanger naar Algeciras. Ze hebben vakantie gevierd in het land van hun ouders, maar het is niet hun vaderland: zij zijn toeristen uit het verre Nederland, het land van de mogelijkheden.  Ilham had zich in haar jeugd altijd als  Nederlandse beschouwd. . Op het schoolplein vertelde ze het haar klasgenoten:  ‘[…] ik, Ilham Assouline, geboren in het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk, havoleerling aan het Kennemer College die ’s zomers in dezelfde grauwe zee zwemt als jullie, als ik nu geen Nederlandse ben, wanneer dan?’

Maar de aanslagen van 11 september 2001 luidden een nieuw tijdperk in: ‘Of je bent met ons, zei de machtigste man ter wereld, of je bent met hen. De vliegtuigen, zijn woorden – ze sloegen haar wereld, de hele wereld in twee stukken, in wij hier en zij daar. En Ilham werd zij. En haar lichaam werd daar.’  In sobere bewoordingen schetst Wieringa de problematiek van immigranten in de huidige verdeelde samenleving.

Al aan het begin van hun vakantie krijgen de vrouwen schade aan hun gehuurde auto en komen ze in geldnood. In Rabat ontmoeten ze Saleh die zich min of meer over hen ontfermt en hen in contact brengt met Murat, een jongen die kansloos is in Marokko en naar Nederland wil. De vrouwen laten zich overhalen Murat op de veerboot naar Spanje mee te smokkelen in de ruimte voor het reservewiel. Volgens Saleh lopen ze geen enkel risico! En zij hebben toch ook hun kansen gehad? Waarom zouden ze Murat niet helpen? Het levert ze ook voldoende geld op voor de terugreis.

Maar Murat overleeft de overtocht niet.  Saleh en zijn maten  gaan ervandoor en laten Ilham en Souraya met het lijk in hun auto achter. Met nauwelijks geld en bang voor de ontdekking van het lichaam reizen ze door Spanje. Het is heet en het lichaam gaat ontbinden. Wieringa doet je de hitte voelen en de stank ruiken. Een ontmoeting met een groepje Marokkaans-Nederlandse jonge mannen biedt perspectief. Souraya brengt een nacht met een van hen door, berooft hem en met een gevulde portemonnee reizen de vrouwen verder. Ergens in het binnenland van Spanje dumpen ze Murat. ‘Sorry,’ zei Ilham zacht […]en de vrouwen vervolgen hun weg naar Nederland.

De dood van Murat Idrissi is inderdaad geen vrolijk verhaal. Het is wel een aangrijpend verhaal: een jongen die zijn verlangen naar een beter leven met de dood moet bekopen. Een verhaal over Marokkaanse-Nederlanders die leven tussen twee werelden en zich nergens echt thuis weten. Een verhaal over jongeren voor wie de (Marokkaanse) wereld van hun ouders in alle opzichten botst met hun eigen leven in een modern seculier Nederland. Een verhaal over identiteit. Wieringa is wat mij betreft in alle opzichten geslaagd met deze vertelling.

 

 

 

Chirovici, E.O. | Boek der spiegels

Veel commotie rondom de verschijning van dit boek, sterker nog, het manuscript was een regelrechte hit in uitgeversland. Binnen enkele uren ging het de hele wereld over en ontbrandde er een strijd om de vertaalrechten. Nederland kreeg de wereldpremière: als eerste verscheen het boek hier. Ik heb het over Boek der spiegels van de schrijver Eugen Chirovici. Hij groeide op in een Roemeens-Hongaars-Duits gezin. In Roemenië ging zijn debuut meer dan 100.000 keer over de toonbank. Het zegt dus wel iets over de kunst van het schrijven van deze auteur. Of het publiek is (helaas) gauw tevreden. De lezer oordele zelf!

‘Allemaal hadden ze ernaast gezeten en alleen maar door hun eigen obsessies door de ramen gezien waar ze doorheen hadden proberen te kijken, terwijl het in wezen aldoor spiegels bleken te zijn geweest. Ooit zei een grote Franse schrijver dat de herinnering van zaken uit het verleden niet noodzakelijkerwijs de herinnering hoeft te zijn van hoe die zaken waren. Ik geloof dat hij gelijk had.’ 

Boek der Spiegels is knap geconstrueerd, geraffineerd geschreven. Maar wie denkt dat er een thriller van formaat ligt, komt bedrogen uit. Het is wel een goed geschreven roman geworden. Zonder meer! Eigenlijk is dit een whydunnit in plaats van een whodunnit. De auteur legt dit ook uit in zijn nawoord achterin het boek. Dat is een interessante invalshoek. Reden te meer om dit boek eens te lezen, het is snel, spannend en een tikje mysterieus.

Het verhaal op zich is snel verteld: in 1987 wordt de vooraanstaande hoogleraar Joseph Wieder vermoord. De zaak werd nimmer opgelost. 25 jaar later ontvangt literair agent Peter Katz enkele hoofdstukken van een manuscript met de titel Boek der spiegels. Het zijn de memoires van Richard Flynn over zijn tijd op Princeton University. Hierin beschrijft hij zijn bijzondere verstandhouding met Wieder. Katz raakt geobsedeerd door de nooit opgeloste moordzaak Wieder. Hoe dieper hij in de zaak duikt, hoe verder hij verwijderd raakt van de oplossing. Katz zoekt de mensen op die destijds behoorden tot de kring van intimi van Wieder. Vanuit verschillende perspectieven wordt de moord op Wieder beschouwd. Dit zorgt ervoor dat je als lezer een goed beeld krijgt van de personages en de omstandigheden die van invloed waren op de moord op Joseph Wieder.

Vertaler Edzard Krol heeft ervoor gezorgd dat de sfeer in het verhaal en de vertaling zelf echt samenvallen. Nauwgezet en uitermate correct heeft hij vertaald. Waarvoor hulde!

Zandberg, Lucas | De rendementsdenker

De rendementsdenker. Onthoud deze titel. Lucas Zandberg. Onthoud deze auteur. Een ge-wel-di-ge roman over het onderwijs. Wat mij betreft een klassieker!

Lucas Zandberg (1977) studeerde Engels en schrijft artikelen voor de populaire weblog Tzum. In 2007 gedebuteerd met de succesvolle historische roman Mijn leven is van mij. Hierna verschenen achtereenvolgens Mayling (2012) en De vergeten prins (2015).

Met De rendementsdenker zet Zandberg de misstanden in het onderwijs op de gevoelige kaart. Robert Witteveen, zojuist afgestudeerd als docent Engels aan het HBO, is op zoek naar een baan. Hij vindt deze op het ROC Leyderschans in het hoge noorden van Nederland. Vol goede moed zet de 24-jarige Robert zijn eerste schreden in onderwijsland. Bevlogen, vol passie geeft hij les en wint zijn leerlingen voor zich. Aan de start van zijn onderwijscarrière loopt hij echter aan tegen onwillige collega’s Nederlands en Engels: de een staat vlak voor zijn pensioen en loopt niet meer zo hard, de ander is onbereikbaar en communiceert slechts per mail. Een collega, Lilian, een wat oudere dame, ziet het nog wel zitten, maar oogt vermoeid door vele jaren onderwijs: ‘Het mbo is het stiefkindje  van het Nederlandse onderwijssysteem (…) Alle aandacht gaat naar academische opleidingen. (…) Om mbo’ers bekommert geen mens zich.’ Robert besluit een talensectie op te richten en een vernieuwd lesprogramma op te zetten voor Engels. Dit stuit op enkele bezwaren, maar het lukt hem uiteindelijk.

Wanneer het afdelingshoofd van de opleiding Welzijn na een ernstig ongeluk tijdens zijn vakantie overlijdt, komt zijn vervanger Margot in beeld. Margot, die eerder een leidinggevende functie bij de politie had, verhuisd is naar Leermens in Groningen en daar een nieuw leven hoopt te beginnen, gaat aan de slag als sectormanager op het ROC. Samen met het CVB ( College van Bestuur) starten ze CPM op. (Creatief Project Management) De motieven van zowel Margot als die van het CVB voor een volledige metamorfose van het huidige onderwijssysteem staan lijnrecht tegenover die van het onderwijzend personeel binnen de opleiding Welzijn. Resultaatgericht onderwijs en de lancering van een megalomaan nieuwbouwproject in de stad maken de sfeer binnen school er niet beter op. Dieptriest is met name hoe in deze setting gesproken wordt door het management over de werkvloer: ‘De eerste fte die ik tegenkwam was de dramadocent’. Meer en meer komt het management verderaf te staan van de werkvloer, letterlijk en figuurlijk. De dreigende sfeer, de overbelasting van het personeel en de diverse misstanden binnen de school lopen uit op een onvermijdelijk desastreus einde.

Zandberg spreekt uit ervaring. Dat is te merken. Robert Witteveen, hoofdpersoon, is zeker zo gepassioneerd als Zandberg. Het kan niet anders. Ik heb veel moeten lachen om de schrijnende situaties die voorkomen in het boek. Het kan niet waar zijn! En toch… wanneer je, net als ik, werkzaam bent in het onderwijs, weet je: het is waar. Met stijgende verontwaardiging en verbazing leefde ik mee met het wel en vooral het wee van de verschillende docenten, teamleiders, sectormanager en het CVB. Voor een ieder die werkzaam is in het boeiende landschap dat onderwijsland heet, is dit boek absoluut een mustread!

Er is meer. Iedereen die houdt van een goed boek, van literatuur, komt aan zijn trekken in dit boek. Ook de privéomstandigheden van Robert Witteveen komen aan bod: de moeizame relatie met zijn ouders die het liefst zien dat hij niet in het onderwijs werkzaam is, maar gaat studeren aan de universiteit, de steeds ouder wordende opa die uiteindelijk sterft, de perikelen rondom de erfenis, alsook het privéleven van Margot met al haar sores, staan geregeld symbool voor en lopen parallel aan de gebeurtenissen binnen het onderwijs.

Ik houd van het citeren van anekdotes uit een boek. Dit boek is het meer dan waard geheel geciteerd te worden. Een goed geschreven roman van grote klasse!

‘Docenten zijn soms net autisten. Alles wat afwijkt van het oude wijzen ze van de hand.’

‘Wat vind jij als beginneling eigenlijk van deze toestanden?’ vroeg Astrid aan mij. ‘Ik houd me liever bezig met belangrijke dingen’ zei ik. ‘Ik ben aangesteld om les te geven. Al het andere is ruis.’

‘Wij raken uit het oog waar het om gaat: het onderwijs. Al deze cijfers en grafieken vertellen ons niets over hoe het er werkelijk aan toegaat. Daarvoor moet je het gebouw in, met leerlingen en leraren praten. Het onderwijs moet centraal staan, toch?’ 

Na dit laatste citaat van een van de teamleiders van de sector, valt voor haar het doek. Ze wordt ontslagen. Niet passend binnen het personeelsbeleid van de school…

 

Wagendorp, Bert | Masser Brock

Bert Wagendorp - Masser BrockWat is waarheid? De vraag die Pilatus ooit stelde toen het ging om de vraag wie Jezus van Nazareth was, is actueler dan ooit. We leven immers in een tijd waarin nepnieuws en alternatieve feiten het zicht op de waarheid vertroebelen. Masser Brock is de hoofdpersoon van de gelijknamige roman van Bert Wagendorp en columnist bij De Nieuwe Tijd. Tijdens zijn werk als (onderzoeks)journalist en columnist zie je hem een weg zoeken tussen nieuws en mening over dat nieuws. Hij krijgt te maken met feiten en verzwegen feiten, objectieve weergave en manipulatie. Waarheid blijkt een begrip dat op diverse manieren kan worden ingevuld.  Uiteindelijk gaat het om de vraag of de waarheid überhaupt wel bestaat. Massers idee dat je als journalist de waarheid en niets dan de waarheid dient, blijkt een illusie.

Wagendorp, net als Masser columnist, beschrijft in zijn roman Masser Brock een aantal situaties waarin waarheden, halve waarheden en leugens aan de lezers van De Nieuwe Tijd worden gepresenteerd onder een schijn van feitelijkheid. Het verzwijgen van de naam van een betrokkene bij drugscriminaliteit en het niet bekendmaken van de precieze toedracht rond het sneuvelen van een aantal militairen in Afghanistan laten zien dat nieuwsfeiten nog iets anders zijn dan waarheden. En is dat per se verkeerd? Wagendorp roept vragen op en zet aan het denken! De waarheid ongecensureerd naar buiten brengen kan ongewenste consequenties hebben.  Het verzwijgen of verdraaien verdraagt zich echter niet met de journalistieke ethiek. Botsende belangen zijn soms een sta- in-de-weg voor de waarheid.  En dit geldt voor zowel ‘grote’ politieke als voor ‘kleine’ persoonlijke belangen.

Interessant is de verhaallijn waarin Masser Brock en zijn oud-collega Bonna Glenewinkel onderzoek doen naar een mol binnen de redactie. Hoe is het mogelijk dat er tientallen jaren van binnenuit invloed op het nieuws werd uitgeoefend uit naam van de Binnenlandse VeiligheidsDienst? Beïnvloeding van het nieuws, in welke vorm dan ook, is dus niet alleen een hedendaags verschijnsel. Ook in de tijd van de Koude Oorlog probeerden diverse partijen op de een of andere manier invloed op de publieke opinie uit te oefenen.

Wagendorp beperkt zich niet alleen tot het hoofdthema van ‘Masser Brock’, maar besteedt ook vrij veel aandacht aan de jeugd van Masser en zijn keuze voor de journalistiek. Daarnaast wordt de ontstaansgeschiedenis van De Nieuwe Tijd uitgebreid verteld. Voor sommige lezers is dit wellicht iets te veel van het goede, maar het heeft mij wel uitermate geboeid.  De wijze waarop Wagendorp zijn personages beschrijft, maakt het verhaal levendig.  Bonna Glenewinkel is een prachtmens met haar scherpe opmerkingen en bij tijd en wijle cynische kijk op de journalistieke wereld. In premier ‘Tup’ herkennen we onze altijd goedlachse premier Rutte. Daarnaast maken zijn familieleden van Masser een completer personage.

Wagendorps thematiek is zeer actueel, zeker nu we als nieuwsconsumenten ons nieuws op talloze manieren vergaren wat het onderscheid tussen nieuws en nepnieuws nog moeilijker maakt. Hij schreef deze roman overigens in de periode juli 2015 – december 2016 en had toen wellicht niet verwacht dat de verschijning ongeveer samen zou vallen met de aandacht voor alternatieve feiten en de fixatie op nepnieuws van de Amerikaanse president Trump. Een aardige bijkomstigheid.

Veldhuis, Remco | Lang verhaal kort

Remco Veldhuis - Lang verhaal kortIk heb een boek gelezen en ik zal de belangrijkste zaken er even uit lichten: in het voorwoord stond een incongruentie, op pagina 31 wordt ‘Sugerdaddy’ misspeld, op pagina 64 staat ‘weap’ in plaats van ‘weep’ (zal wel huilen via WhatsApp betekenen… -lachpauze-), op pagina 76 lees ik ‘in gezet’ (met een spatie ertussen, zal ook wel lachpauze zijn), op pagina 83 zelfs waar het zelf moet zijn, op pagina 108 wordt Filemon ‘Wisselink’ van achternaam genoemd…

Kappen nou! Zo bespreek je toch geen boek? Daar gaat het toch helemaal niet om? Je leest een boek toch voor z’n totale boodschap, voor z’n zeggingskracht? Je vlooit er toch niet doorheen om er dingen uit te vissen die je niet in de haak vindt en die je vooral als grap kunt aanwenden?

Juist.

Maar dat is nou precies de indruk die ik na het lezen van het boekje van Remco Veldhuis kreeg: hij heeft de Bijbel gelezen met in zijn achterhoofd de cabaretvoorstelling die hij ervan wilde gaan maken. Hij heeft vooral de passages onderstreept waarvan hij wist dat die, mits met de juiste intonatie en frons gebracht, een lach zouden oproepen.

Zo is er ruime aandacht voor de verschillende prostituees die in de Bijbel voorkomen, wordt er herhaaldelijk gewezen op vermeende tegenstrijdigheden in Gods handelen, wordt bij menselijkerwijs onbegrijpelijke zaken herhaaldelijk benadrukt dat alles waar is, worden verschillende gebeurtenissen vergeleken met hedendaagse op een manier die alle symboliek en heiligheid eruit haalt en ga zo maar door. Als Veldhuis al af en toe iets leerzaams aantreft (waarover straks meer), dan sneeuwt dat behoorlijk onder onder de veelheid aan grappen die hij maakt.

Positiefs

Is er dan helemaal niks goeds te melden? Dat is te kort door de bocht. De persoonlijke lijn die Veldhuis door het boekje heen vlecht, vind ik ontroerend en kwetsbaar verteld. Hij vertelt het verhaal van zijn relatie met zijn vader, die na meerdere afschuwelijke ervaringen afstand nam van de katholieke kerk, maar er nooit helemaal los van kwam. Zou zo een kneiter van een roman kunnen worden. Dit alles was ook de aanleiding voor Veldhuis om de Bijbel integraal te lezen. Hij heeft er immers nooit een letter in gelezen, hoe kan het boek dan toch zo’n invloed op zijn leven hebben? Helaas is dat niet de leidende, objectieve vraag geworden, laat staan dat hij het antwoord formuleert. Het onbegrip is op zich leerzaam. Het had een mooi verslag op kunnen leveren waar christenen, waar iedere geïnteresseerde van had kunnen leren. De poging is sympathiek, maar is wat mij betreft te badinerend uitgewerkt.

Hier en daar pikt Veldhuis ook een positief graantje mee, zoals bepaalde wijsheden in Spreuken, het geduld van God en de onwil van Jezus om de overspelige vrouw te veroordelen, maar daar volgt steevast al te snel een grap op. De conclusie ‘Oordeel niet’ komt wat mij betreft niet voort uit zijn samenvatting, die voert hooguit terug op de gebeurtenissen rond de overspelige vrouw die bij Jezus werd gebracht ter veroordeling, en al helemaal niet op de Bijbel. De Bijbel wil niet dat wij over mensen en hun lot oordelen, dat komt alleen God toe, maar vraagt zeker van ons gedragingen en uitingen (die van onszelf en anderen) te beoordelen en de juiste keuzes te maken. Een leven zonder keuzes en oordelen kan helemaal niet: ‘Hm, trouwen of samenwonen… Ai, ik mag niet oordelen’. Je snapt m’n punt.

Ik sluit af met een citaat uit het boekje: ‘Zelfde boek, andere conclusie. Wat je er uit haalt, zegt vooral wat over hoe jij in elkaar zit.’

Schermer, Marijke | Noodweer

In Noodweer staat het water letterlijk en figuurlijk aan de lippen. Het buitendijks gelegen huis van Emilia en Bruch wordt door de overlopende rivier bedreigd, maar ook hun relatie dreigt ten onder te gaan. Zonder te weten wat de achtergrond precies is, voel je als lezer al direct de onderhuidse spanning. Er lijkt noodweer op komst.

Na afloop van het toneelstuk dat ze zojuist hebben gezien, raken Bruch en Emilia elkaar in het gedrang kwijt. Emilia dwaalt wat rond in het gebouw en op een leeg balkon wordt ze plotseling van achteren vastgegrepen. Het is een grap van een vriend, maar Emilia’s heftige reactie – ‘een vlam panische angst’ – maakt duidelijk dat hier veel meer aan de hand is dan schrikken van een (misplaatste) grap.

Schermer maakt al snel duidelijk welke traumatische ervaring in volle hevigheid Emilia van haar stuk brengt. Emilia heeft Bruch, met wie een mogelijke relatie in het verschiet lag, nooit verteld wat ze heeft meegemaakt. Maar nu blijkt dat ze deze ervaring niet verwerkt heeft, en wat nu?

Bruch en Emilia hebben inmiddels een leven samen opgebouwd, hebben twee zoontjes en hebben zich ver buiten Amsterdam in het rivierengebied gevestigd. Schermer roept veel vragen op wat mij bijna dwong om zowel door te lezen als me te identificeren met zowel Emilia als Bruch. Kun je na zoveel jaren nog met je verhaal op de proppen komen, wat betekent dat voor je relatie? Waarom heeft Bruch al die jaren het zwijgen van Emilia ogenschijnlijk zo gemakkelijk geaccepteerd? Waarom gekozen voor een huis in buitendijks gebied, waar zo veel risico aan verbonden is? Voelen ze zich bij elkaar zo veilig dat ze dat voor lief nemen? Gaandeweg worden steeds meer scheurtjes in de relatie zichtbaar en het dreigende water symboliseert de kwetsbaarheid. Het einde van het boek is verrassend. Er blijken meer geheimen te zijn.

Schermer zet je aan het denken. De vragen die ze oproept over openheid, transparantie en kwetsbaarheid in een relatie zijn vragen die iedereen raken. Het zijn ook vragen die iedereen persoonlijk moet beantwoorden en het is te prijzen dat Schermer de antwoorden niet voor je invult.

Noodweer leest plezierig, al is het jammer dat enkele, mijns inziens overbodige, vloeken het boek ontsieren.

Kwakman, Bas | Hotelkamerverhalen

Bas Kwakman reist als directeur van een poëziefestival de wereld over. Op zijn reizen komt hij allerlei mensen en situaties tegen. Die bijzondere ervaringen verwerkte hij in Hotelkamerverhalen (fictie).

Van elke hotelkamer waarin Kwakman verblijft, maakt hij tekeningen met inkt, aquarel en stift. De omslag van het boek is één van die tekeningen. Elk verhaal in Hotelkamerverhalen is ongeveer drie pagina’s kort en wordt voorafgegaan door een tekening.

Doordat Hotelkamerverhalen uit zoveel korte verhalen bestaat, is het een fantastisch boek om even tussendoor te lezen. Het kost geen moeite om in het verhaal te komen en op elk moment kun je het boek weer wegleggen. De verhalen zijn over het algemeen zelfstandig te lezen en lezen net zo makkelijk als columns. Kwakman weet zo te vertellen dat het lijkt alsof hij je persoonlijk over zijn ervaringen vertelt. Kwakman bereikt dit onder andere door in de ik-persoon te schrijven. Daardoor leer je de hoofdpersoon maar oppervlakkig kennen en gaat alle aandacht uit naar de mensen die hij ontmoet.

Zoals gezegd zijn de verhalen kort, maar van één hotelkamer leek Kwakman niet genoeg te kunnen krijgen. Aan Medellin, Colombia wijdt Kwakman vijf achtereenvolgende verhalen. Vanaf dat moment lijken de verhalen ook een eenheid te gaan vormen, ook al blijven ze afzonderlijk leesbaar.

Kwakman weet in Hotelkamerverhalen op een subtiele manier poëzie te verwerken. Ook voor poëziemijders zoals ik voegden de gedichten iets toe. De poëzie en gesprekken waren af en toe jammer genoeg wel onvertaald. Mijn Spaans en Afrikaans is daar niet goed genoeg voor. Deze talen kwamen niet veel voor, maar als uw Engels minder goed is, zult u daar zeker last van hebben.

Hotelkamerverhalen is een mooi samenspel van schilderij, poëzie en proza. Het geeft een mooi inkijkje in verschillende werelden en is vooral geschikt voor de verloren uurtjes (of zelfs minuutjes).