Alkema, Elise | Avé

Ave - Elise Alkema

–SPOILER ALERT OP VERZOEK VAN DE AUTEUR–

Avé, zo heet het boek en zo heet de hoofdpersoon van het boek. Dat roept de associatie op van een groet (vooral van de engelen die Maria ermee begroeten), maar het is ook een Latijnse meisjesnaam (die betekent `iemand die aanbeden is`). De naam die het meisje echter bij haar geboorte gekregen heeft, is Maria. Haar moeder vertikt het echter om haar zo te noemen, dus we leren haar vooral kennen als Avé.

Het verhaal is in grote lijnen gauw verteld: de vader en moeder van Avé zijn na een huwelijk vol onbegrip en verwijten uit elkaar gegaan en vader heeft zich uit het leven van Avé verwijderd. Het boek begint aan het sterfbed van de moeder van Avé, waar we Avé al zorgend voor haar moeder vinden. Ze heeft haar studie eraan gegeven om fulltime voor haar moeder te zorgen. Tegen wil en dank, zo blijkt, want moeder commandeert haar rond en Avé komt niet echt aan zichzelf toe. Op een avond is ze het zat en vertrekt ze midden in de nacht naar een bar in het dorp Ave-et-Auffe. Echt gezellig wordt het niet en als ze weer thuiskomt, wordt haar moeder net afgevoerd naar het ziekenhuis, waar ze overlijdt.

Op dat moment begint de zoektocht naar haar vader, die jaren geleden spoorslags is vertrokken, maar nog wel recht heeft op de helft van het huis. Via de testament-executeur krijgt ze het adres, waaruit blijkt dat vader in IJsland woont. Ze reist ernaartoe en die reis zal uiteindelijk het begin van de rest van haar leven blijken te zijn. Ze gaat er naartoe om haar moeilijke jeugd af te sluiten, maar ontmoet ook Jónar, die met al zijn goedmoedigheid en vrolijke geduld een bres weet te slaan in haar isolement.

Prima debuut

Elise Alkema positioneert haar personages in het boek behendig. Avé voelt zich bekneld door haar moeder, die een ronduit dominante persoon is. Tegelijk kiest Avé ook weer niet voor zichzelf. Haar vader blijkt al een even moeizame persoon om mee om te gaan, maar juist door zijn geslotenheid en moeite om tot reflecteren te komen. Jónar heeft juist de vasthoudendheid om in contact te blijven, juist als het moeilijk wordt. Het is in al deze contacten dat de figuur Avé een hart en een ziel krijgt. Daarnaast heeft Alkema een neusje voor aansprekende omgevingen: de Belgische Ardennen (waar haar jonge jaren zich afspelen) en IJsland zijn schitterende decors voor een roman. Met name IJsland weet Alkema goed te benutten als omgeving die het verhaal goed kan dragen.

Een prima debuut dus. Natuurlijk wordt ook wel duidelijk dat Alkema nog ruimte heeft om te groeien. De personages zijn soms wel wat vlak: moeder is eigenlijk alleen maar eigenwijs en dominant, vader alleen maar gesloten en op zichzelf. Op sommige momenten snak je naar een vriendelijk woord van vader, want zo bot kan een man toch niet zijn? Daarnaast blijven er ook best wat thema’s liggen: de schuldvraag rond haar moeders overlijden, of de naam die ze draagt.

Het tempo ligt best hoog in het boek en meestal is dat fijn, maar nu missen toch ook wel wat ankerpunten: de begrafenis van moeder bijvoorbeeld, daar worden pas halverwege het boek wat woorden aan gewijd. En het boek valt uiteen in twee delen: een deel van 40 pagina’s en een deel van 200 pagina’s. De vraag is wat die tweedeling oplevert voor het boek. Al met al maakt het dat het boek af en toe wat geconstrueerd aanvoelt, maar wat maakt het uit? Ik heb er een paar fijne uurtjes mee doorgebracht en ik schat in dat fans van Joke Verweerd ook hun hart zullen ophalen aan Elise Alkema’s eersteling.