Treur, Franca | Hoor nu mijn stem

 

Vanzelf ongelovig

Franca Treur - Hoor nu mijn stemWie ben ik? En mag ik zijn wie ik ben? Hoofdpersoon Gina – als meisje Ina – is in de roman Hoor nu mijn stem naarstig op zoek naar haar identiteit. Ze is een weesmeisje dat opgroeit bij haar tantes in Zeeland, in het reformatorische milieu zoals we dat uit Treurs eerdere roman Dorsvloer vol confetti kennen. Maar waar Katelijnes verhaal stopt voordat ze gaat puberen, gaat Gina’s verhaal daar verder.

Als presentator bij Radio 1 is Gina helemaal een vrouw van deze tijd. Ze vindt zichzelf succesvol, maar onder de oppervlakte woelt onzekerheid. Het lukt haar niet om het geluk te vinden in de liefde, in haar werk blijkt ze minder onmisbaar dan ze dacht en haar relatie met thuis is wankel. De reformatorische tantes hebben geen idee dat hun nichtje een ‘afvallige’ is geworden, ze weten zelfs niet dat Gina radiopresentator is en op een ietwat geforceerde manier doet Gina er alles aan om dat zo te houden. Tussendoor lees je het verhaal van Gina’s jeugd en de ontwikkeling die ze doormaakt. Enerzijds is er in haar een hunkering om een voorbeeldig meisje te zijn, geen naamchristen maar een uitverkoren kind van God. Anderzijds is er de hang naar het leven hier en nu, verlangt ze eigen keuzes te maken in plaats van ja te zeggen tegen opgelegde ‘waarheden’. In haar studententijd bereikt deze innerlijke strijd een climax als ze enerzijds belijdeniscatechisatie volgt en anderzijds colleges van een atheïstische professor.

Zo zat ze daar alleen op haar studentenkamer, huilend, biddend als een bezetene, en daarna obsessief door de Bijbel gaand op zoek naar teksten waardoor de Heere kon antwoorden, tot ze vroeg in de ochtend uitgeput in slaap viel.

En toen ze de volgende dag wakker werd, drong het tot haar door. De ontzaglijke waarheid: wat ze wilde, wilde ze niet écht. Ze zag het heel duidelijk voor zich, en schaamte spoelde over haar heen. Het was alsof haar voor het slapengaan een belofte was gedaan. Namelijk, dat zou uitkomen wat ze in haar dromen zou wensen. Haar allerliefste wens zou vervuld zijn bij het ontwaken. Maar ze had genoeg Freud gelezen om te weten dat wat je droomt niet datgene is wat je wenst als je wakker bent. In dromen komen onbewuste wensen naar boven, dat wat je écht wilt.

En wat ze écht wilde was een ander leven dan dat van tante Ma, met haar strenge prekenboeken en haar oogkleppen op. Onafgebroken in de nette kamer met haar Bijbel als het antwoord op alles en haar haar in een knot. Ze had altijd gevoeld dat dat het ware was. Van kinds af aan had ze het ook nagestreefd. Maar wat ze diep vanbinnen wilde, écht wilde, was: leven.

Het reformatorische milieu schildert Franca zwart-wit. Realistisch is de waarde die men hecht aan uiterlijke regels, de sociale druk van de gemeenschap, het niet-vanzelfsprekende een kind van God te zijn. Daartegenover staat dan het leven in ‘de wereld’, los van God en gebod. De scheiding tussen deze werelden is in het boek heel strikt, op het irrealistische af. Dit doet een beetje naïef aan. Alsof reformatorische mensen volstrekt wereldvreemd door het leven gaan. Zonder televisie, zonder radio, met zo min mogelijk contact met de buitenwereld. Exemplarisch is het fragment waarin Gina als kind buiten loopt en plotseling uit een tractor het weerbericht hoort. De stem van God, denkt ze, tot ze dezelfde stem de prijs van bananen hoort vertellen. De radio. Hoor nu mijn stem.

De zoektocht naar een eigen identiteit binnen een dominante subgroep is enerzijds herkenbaar voor mensen die uit het beschreven milieu afkomstig zijn, maar heeft tegelijk iets vermoeiends. Waar het meisje sympathie opwekt in haar onzekerheid, haar vragen omtrent geloof en het milieu waarin ze opgroeit, roept de volwassen Gina ook een lichte irritatie op. Want waarom hakt ze wel de knoop door om haar eigen weg te gaan, los van God en kerk, maar durft ze dit thuis niet aan tante Ma te vertellen? Omdat ze niet los genoeg is van haar achtergrond? Haar tante niet wil kwetsen? De schijn op wil houden? Hoe dan ook, Treur laat ermee zien dat het moeilijk is om jezelf een nieuwe identiteit aan te meten, anders dan degene die je vanuit je opvoeding meekrijgt. Toch maakt juist dit dat je na lezing van het boek een wat onbevredigd gevoel overhoudt. Waarom de confrontatie niet aangegaan? Dit had het verhaal mogelijk wat meer spanning en een extra dimensie kunnen geven.