Terlouw, Corina | Mijn verhaal met Franciscus

franciscusCorina Terlouw (1965), moeder van vier kinderen, opgegroeid in een christelijke geloofsgemeenschap in de Alblasserwaard heeft een boekje geschreven met de persoonlijke titel: Mijn verhaal met Franciscus. Ze heeft het in eigen beheer uitgegeven en heeft het vervolgens ter recensie aangeboden.

‘Ik moet naar jou verlangen, dacht ik, met liefde naar je uitzien, maar ik verlang niet naar je. Het lukt me niet. Het lukt me echt niet. En ik moet er al helemaal niet aan denken dat je een handicap hebt.’

Met bovenstaand citaat zit je midden in het thema van dit verhaal: Lidewij, de hoofdpersoon, is zwanger… Onbedoeld en ongewenst. Haar emoties jagen haar op alsof ze in een rollercoaster zit. De vraag of ze haar kind wel of niet moet houden staat centraal. Ze worstelt ermee. Die worsteling beschrijft Terlouw zoals Lidewij zich voelt: chaotisch, rommelig, van de hak op de tak springend, niet altijd de juiste toon vindend.

Mijn verhaal met Franciscus is een raamvertelling. Een verhaal in een verhaal. Goedbedoeld. Maar de manier waarop beide verhalen zich ontwikkelen is vaag. Met name het verrassende einde is te onvoorspelbaar, te gekunsteld, te mooi om waar te kunnen zijn.

Corina Terlouw weet wel sfeer aan te brengen door gedetailleerde (natuur)beschrijvingen en bij vlagen goedgekozen beeldspraak: ‘Schrijven moest ik zoals je het zwembad in kon springen: in een keer kopje onder, geen droge draad meer aan het lijf. En dan zwemmen, altijd blijven zwemmen.’ Valkuil is dat ze soms te mooi wil schrijven en dan gebruikt ze te formele, te vormelijke woorden: ‘Zelf wist ze niet zo gauw naar wie of wat haar intentie uit zou moeten gaan. Op dit moment leek alle onvolmaaktheid ver weg.’ 

Het verhaal: Het is bijna As-woensdag als Lidewij gehoor geeft aan een oud verlangen om een boek te gaan schrijven. Al schrijvend worstelt ze om haar eigen verleden te plaatsen in het bredere perspectief van verhalen over versterving en het brengen van een offer. Franciscus van Assisi speelt daarin een belangrijke rol. Uiteindelijk onderneemt Lidewij een pelgrimage naar Assisi. Hier komen verschillende ervaringen en gevoelens samen. Lidewijs boek is het verhaal in het verhaal. Aan het eind komen beide verhalen in het echt tot leven. Dit is bizar en niet-realistisch. Wel knap bedacht door Terlouw, maar echt voldoening levert het je als lezer niet op. Er blijven open eindjes en dat is storend.

Tussen de regels door leer je ook wat van het schrijven als kunstvorm. Terlouws reflecties hierop geeft ze expliciet dan wel impliciet weer. Vanuit de fictie schrijft ze over de werkelijkheid en komt diezelfde werkelijkheid tot leven. Toch heb ik me gedurende het lezen continu afgevraagd wat Terlouw beoogt met dit boek.

Terlouw heeft een boek geschreven vanuit christelijke achtergrond en visie. Ze heeft het dan ook niet nodig vloeken op te nemen in haar boek. Dat ze dit wel doet, doet helaas sterk afbreuk aan het geheel. Het is toe te juichen dat iemand een boek schrijft, ze heeft een redelijke poging gedaan. Wanneer stijl- en spelfouten zouden worden weggelaten en ze zich richt op een duidelijk verhaal en dito thema en ervoor zorgt dat een verhaal ook echt lekker vlot leest, zou ze best kunnen uitgroeien tot een prima auteur. Enfin, je bent nooit te oud om te leren…

Lanen, Pepijn | Naamloos

Naamloos - Pepijn LanenDe Jeugd Van Tegenwoordig is zo jeugdig niet meer. Althans, het is mijn mening dat je aardig volwassen bent als je autobiografische boeken op je naam kunt zetten. Rapper Faberyayo van De Jeugd, alias Pepijn Lanen, beschrijft in Naamloos zijn strijd met alcohol en volwassenwording.

Het boek begint met een jonge dertiger die ontwaakt met een kater in een appartement dat hij niet kent. Hij weet zijn naam niet meer, weet niet meer hoe hij in het appartement terecht is gekomen, waar hij werkt enzovoorts. Hij beseft dat deze identiteitscrisis te wijten is aan drank en drugs, en zweert dit een maand lang af om zijn leven weer op de rails te krijgen. Dit gaat echter niet zonder slag of stoot. De jonge man leert dat er meer dingen zijn in het leven die genot geven – iets wat Lanen zelf ook heeft geleerd.

De liefde voor taal zit er goed in bij Lanen. Dit wordt geuit in bijna poëtisch, absurdistisch taalgebruik met grappige taalvondsten: “Een warme deken van Niets bedekt mij sinds enkele dagen. Alsof ik aan het overwinteren ben in de baarmoeder. Een blokhut van non-activiteit, waar de open haard gestookt wordt met machinaal op elkaar geperste blokken leegte. Het niks doen heeft een eigen identiteit aangenomen die de hele tijd achter me staat en mijn schouders masseert.” Het tilt het boek naar een hoger niveau en geeft heel duidelijk Lanens eigen stijl weer; dagelijkse, ogenschijnlijke saaie dingen beschrijven als bijzonderheden. Het verhaal laat je goed meevoelen met de hoofdpersoon, maar is niet echt vernieuwend. Er zitten geen wonderlijke draaien in het verhaal en een clue blijft uit. Hierdoor ontwikkelt het verhaal zich niet en vertelt elk hoofdstuk hetzelfde. Ook de feiten zijn niet altijd gecheckt. Zo vindt de man zijn pinpas, maar staat zijn naam hier niet duidelijk leesbaar op. Even internetbankieren had hem al een heel eind op weg geholpen.

Naamloos is een redelijk verhaal, in een unieke stijl geschreven. De titel is meer dan toepasselijk; het symboliseert letterlijk het naamverlies, en figuurlijk de zoektocht naar eigenheid van de hoofdpersoon. Het verhaal had echter best in de helft van het aantal bladzijden (nu 250) gekund. Op een gegeven moment ontbreekt de behoefte om door te lezen, en dat is jammer. Nu stelt het plot weinig voor, en bestaat het vooral uit een carrousel van feesten, drugs, seks en paniekaanvallen.

Kranendonk, Anke | Altijd vrolijk

Anke Kranendonk - Altijd vrolijkZeventien jaar heeft Anke Kranendonk aan dit boek gewerkt, zeventien jaar en veel frustratie kostte het haar om haar eigen verleden weer op te halen. Met ‘Altijd vrolijk’ als sarcastische titel, vertelt Kranendonk over de worsteling tussen een ‘altijd vrolijk geloof’ en de ‘grote boze wereld’.

Altijd vrolijk gaat over de in de jaren ’60 opgroeiende Aaf van Pommeren. Met haar ouders en broer bezoekt ze op zondag de kerk, maar de rest van de week staat het geloof niet op de voorgrond. Alles verandert echter als haar ouders zich aansluiten bij de pinkstergemeente Het Nieuwe Evangelie. Het geloof is vanaf dan altijd aanwezig in het gezin Van Pommeren, is het niet door gezang en gebed, dan wel als altijd terugkerend gespreksonderwerp. Tevens wordt de deur platgelopen door hulpbehoevenden als haar vader ‘een groot goddelijk talent’ blijkt te bezitten en voorganger wordt.

In de eerste helft van deze roman woont Aaf nog thuis en is actief betrokken bij de kerk. De positieve, maar vooral ook negatieve kanten van deze kerk komen duidelijk naar voren. Zo krijgen haar ouders diverse tegenslagen te verwerken, zoals depressie, kerkscheuringen en ontslag. Dit wordt echter weggezongen of -gebeden. En als dat niet voldoende is, is het een kwestie van de duivel uitdrijven. Aaf vlucht voor al dit godsdienstgeweld door steeds verder te zwemmen in het meer achter het huis.

De tweede helft van de roman beschrijft Aafs leven nadat ze op kamers is gaan wonen in Amsterdam. De worsteling die Aaf hier doormaakt tussen het ‘veilige’ leven met God en het ‘goddeloze’ leven in de stad, is uitzonderlijk goed beschreven. De angst om overmeesterd te worden door satan voel je bij alles wat ze doet en hoort, maar tegelijk komen haar adolescente gevoelens naar boven. Dit levert tegenstrijdige en pijnlijke situaties op, waarbij de band tussen haar ouders en haar steeds meer onder druk komt te staan. Dit komt vooral naar boven als Aaf talent blijkt te hebben voor zwemmen en Nederlandse kampioen vrije slag wordt. “Haar ouders zaten niet op de tribune, ze waren er nog nooit geweest. Ze had ze wel eens uitgenodigd om een wedstrijd mee te maken, maar vader moest preken. (…) ‘Moet je nu zo nodig ook op de dag van de opstanding in dat water liggen?’ had vader gevraagd, waarop het antwoord in haar keel verklonterde en ze zwijgend de hoorn erop had gelegd.”

Na negentig kinderboeken is dit Kranendonks literaire debuut. Het taalgebruik is helder en niet wollig of kinderachtig. Wat erg knap is, is dat Kranendonk wel vraagtekens stelt bij de kerk, maar niet oordeelt. De kerk biedt houvast, maar is tegelijk moeilijk te verlaten als het je thuis niet is. De elementen van de zoektocht naar identiteit van Aaf die niet met de kerk te maken hebben, vallen echter wat in het niet en krijgen te weinig aandacht. Voor mensen met interesse in het geloof of gelovigen, is dit boek een interessant inkijkje in ‘de vrolijke kerk’. Voor mensen met weinig kennis over het pinkstergeloof, geeft dit boek niet voldoende uitleg en zijn gedachtegangen moeilijk te volgen.

Fitzek, Sebastian | Passagier 23

voorplat-Passagier23-BRO-DEFFitzek heeft zichzelf overtroffen. Wil je een spannende, onverwachtse, razendsnelle thriller? Dan krijg je er een! Wat een verhaal! Ontegenzeggelijk zal niemand meer normaal kunnen kijken naar een cruiseschip, laat staan een reis boeken op een dergelijk schip.

Martin Schwartz, politiepsycholoog in hart en nieren, leren we snel kennen als een keiharde agent die zichzelf niet spaart. Wanneer Schwartz een verrassend telefoontje krijgt van een voor hem onbekende bejaarde dame, gaan de alarmbellen rinkelen in zijn hoofd. Aan boord van cruiseschip Sultan of the Seas verdwijnen regelmatig mensen…spoorloos! Maar ‘hij had zichzelf gezworen nooit meer in zijn leven een voet op een cruiseschip te zetten. En al helemaal niet op dit schip.’ Jaren geleden verdwenen zijn vrouw en zoontje op dit schip tijdens een vakantietrip. Op volle zee. Wanneer Martin zijn principes opzij zet en scheep gaat op gewraakt cruiseschip ontmoet hij er een klein meisje met in haar handen de teddybeer van zijn zoontje. Een gruwelijk verhaal ontvouwt zich met de ene verrassende wending na de andere. Martin ontmoet bijzondere figuren die allemaal een waas van geheimzinnigheid om zich heen hebben hangen.

Fitzek weet als geen ander het meest ongeloofwaardige geloofwaardig te maken. Het brein achter de psychologische suspense weet de spanning er goed in te houden, bladzijde na bladzijde dendert door als een op hol geslagen trein. De karakters komen niet goed uit de verf, maar daar maalt niemand om. Als het verhaal maar goed is! Het boek begint met enkele citaten uit kranten waaruit blijkt dat er geregeld mensen verdwijnen aan boord van cruiseschepen. Fitzek onderbouwt zijn verzonnen verhaal met een super dankwoord: ‘Passagier 23 is een roman. Dat betekent: ik heb alles uit mijn duim gezogen. Dit is allemaal niet echt zo gebeurd. Maar zoals ik al een keer ergens anders heb gezegd: elke goede leugen heeft een kern van waarheid.’ Na een uitgebreid dankwoord dat zich laat lezen als een roman, eindigt het boek. Of toch niet?

Fitzek verweeft mooi proza met een vleugje humor, is af en toe cynisch en boeit door trefzekere, puntige zinnen. De lezer wordt voortdurend op het verkeerde been gezet. Dit boek sla je dicht met een diepe zucht en met een verbouwereerd gezicht wrijf je nog eenmaal over de prachtig uitgevoerde cover.