Keeken, Caroline van | Zo worden wij niet

Caroline van Keeken’s Zo worden wij niet is het perfecte plaatje. Uiterlijk en innerlijk. Er wordt in recensies niet vaak aandacht besteed aan de omslag van een boek, maar deze verdient alle aandacht. Een voorkant zo mooi als een schilderij en een titel zo sterk als een (heel kort) gedicht. Hoe kan iemand dit boek laten liggen?

In Zo worden wij niet leven we kort mee met alledaagse mensen. Van een jong meisje tot een echtpaar op leeftijd. En ook al lijken ze zo gewoon dat ze je buren hadden kunnen zijn, hun verhalen zijn bijzonder. Bijna alle personages zitten opgesloten. Meestal niet letterlijk opgesloten, maar vast in zichzelf, in wat anderen van hen verwachten, in wat ze van zichzelf verwachten. Zo merkt het echtpaar in het titelverhaal dat ze langzaam veranderen in de typische 65-plussers die ze nooit wilden worden.

We zijn het stel geworden dat we vroeger uitlachten. We wierpen elkaar blikken van verstandhouding toe, wanneer het zwijgende echtpaar naast ons op het terras de ober vermoeid om de rekening vroeg. Zo worden wij niet. We gaven de ander een onopvallende knipoog, grinnikten om grijzige instappers, bruine sandalen, om routine en verveling.
(p. 148)

Sommige personages ontsnappen, maar als ze dat doen, doen ze dat op een verrassende manier.

Caroline van Keeken vertelt nooit te veel. Haar verhalen beginnen direct, zonder introductie. Langzaamaan vertelt ze precies genoeg om het verhaal te blijven volgen. Eigenlijk moet je altijd tot het einde blijven lezen om het hele verhaal te snappen. Zo wist ik meerdere keren pas aan het eind of de hoofdpersoon een man of een vrouw was. Die manier van schrijven zorgt ervoor dat je constant verder wilt lezen en nooit het gevoel hebt dat het verhaal niet opschiet.

De meeste verhalen zijn in dezelfde stijl geschreven, met een zelfde opbouw, waarbij de ontknoping voor de laatste bladzijde bewaard wordt. Sommige verhalen wijken af. Neem Ljoeda, het verhaal waar Caroline van Keeken de NPO Verhalenwedstrijd 2015 mee won. Dit verhaal is abstracter, kunstzinniger. In drie bladzijden vertelt Van Keeken een verhaal over een dramatische gebeurtenis. Ze beschrijft het echter afstandelijk. De emoties van de hoofdpersoon worden niet beschreven. Desondanks is het duidelijk wat ze voelt. Een knap verhaal, maar toch ben ik blij dat Caroline de lezer in de andere verhalen iets meer begeleidt en meeneemt in de emoties van de hoofdpersonen.

Zo worden wij niet is een fantastisch boek dat makkelijk leest. Negatieve punten zijn er eigenlijk niet te vinden. De ontwikkelingen die de hoofdpersonen doormaken zijn indrukwekkend gezien de lengte van de verhalen. Ik ben dan ook erg benieuwd wanneer de eerste roman van Caroline van Keeken zal verschijnen!

Kwakman, Bas | Hotelkamerverhalen

Bas Kwakman reist als directeur van een poëziefestival de wereld over. Op zijn reizen komt hij allerlei mensen en situaties tegen. Die bijzondere ervaringen verwerkte hij in Hotelkamerverhalen (fictie).

Van elke hotelkamer waarin Kwakman verblijft, maakt hij tekeningen met inkt, aquarel en stift. De omslag van het boek is één van die tekeningen. Elk verhaal in Hotelkamerverhalen is ongeveer drie pagina’s kort en wordt voorafgegaan door een tekening.

Doordat Hotelkamerverhalen uit zoveel korte verhalen bestaat, is het een fantastisch boek om even tussendoor te lezen. Het kost geen moeite om in het verhaal te komen en op elk moment kun je het boek weer wegleggen. De verhalen zijn over het algemeen zelfstandig te lezen en lezen net zo makkelijk als columns. Kwakman weet zo te vertellen dat het lijkt alsof hij je persoonlijk over zijn ervaringen vertelt. Kwakman bereikt dit onder andere door in de ik-persoon te schrijven. Daardoor leer je de hoofdpersoon maar oppervlakkig kennen en gaat alle aandacht uit naar de mensen die hij ontmoet.

Zoals gezegd zijn de verhalen kort, maar van één hotelkamer leek Kwakman niet genoeg te kunnen krijgen. Aan Medellin, Colombia wijdt Kwakman vijf achtereenvolgende verhalen. Vanaf dat moment lijken de verhalen ook een eenheid te gaan vormen, ook al blijven ze afzonderlijk leesbaar.

Kwakman weet in Hotelkamerverhalen op een subtiele manier poëzie te verwerken. Ook voor poëziemijders zoals ik voegden de gedichten iets toe. De poëzie en gesprekken waren af en toe jammer genoeg wel onvertaald. Mijn Spaans en Afrikaans is daar niet goed genoeg voor. Deze talen kwamen niet veel voor, maar als uw Engels minder goed is, zult u daar zeker last van hebben.

Hotelkamerverhalen is een mooi samenspel van schilderij, poëzie en proza. Het geeft een mooi inkijkje in verschillende werelden en is vooral geschikt voor de verloren uurtjes (of zelfs minuutjes).

Verbeke, Annelies | Halleluja

Halleluja  – Een titel die hoop oproept: er is iets of er gebeurt iets waarbij een uitroep van blijdschap op zijn plaats is. De meeste verhalen uit de bundel ‘Halleluja’ riepen  bij mij echter een tegengesteld gevoel op. Annelies Verbeke schrijft boeiend en ze weet haar hoofdpersonages knap neer te zetten in de beperkte omvang van de verhalen. Aan humor geen gebrek, maar toch lieten (bijna) alle verhalen een gevoel van ontgoocheling bij mij achter. Dat is geen fijn gevoel, maar het is wel het talent van Verbeke dat dat teweeg weet te roepen.

De bundel begint met een verhaal vanuit het perspectief van een baby: een huilbaby. Ontroostbaar! Het is grappig om vanuit een babyhoofdje naar de toekomst te kijken, een toekomst die vooral gekenmerkt zal worden door verlies.  Het voorbijgaan van elk moment leidt ook tot verlies uiteraard, maar biedt toch ook weer nieuwe kansen en mogelijkheden?

Sommige personages stoten af, andere roepen mededogen of verbazing op. Soms had ik als lezer de neiging me in het verhaal te mengen: ‘Doe er dan iets aan!’   ‘Neem zelf het heft in handen!’. In andere verhalen overheerste de vervreemding.

Een gemeenschappelijk kenmerk van de verhalen in ‘Halleluja’  zou ik het gebrek aan houvast en herkenning willen noemen. Vaak zijn de dingen anders dan gedacht en herkennen de personages elkaar, de omgeving en zichzelf maar ten dele. Wat is wel zeker, wat is wel waar?

In ‘Bus 88’ blijkt de ik-persoon een ander te zijn dan ze dacht; in ‘De beer’ transformeert een auteur  in een beer die uiteindelijk geen van beide blijkt te zijn. Het lukte me niet altijd een-twee-drie de clou te vatten, maar de verhalen hielden me wel bezig en is dat niet de bedoeling van literatuur? De meeste verhalen eindigen vrij abrupt wat er eveneens toe leidt dat ze je niet meteen loslaten.

Verbeke snijdt actuele thema’s aan: de door bezuinigingen geplaagde zorg waarin voor echt persoonlijk contact steeds minder ruimte is; de problematiek van immigranten die hun plekje in de (Vlaamse) samenleving moeten vinden, onbevredigende relaties, al is dat wellicht een probleem van alle tijden en plaatsen.

Het taalgebruik vond ik op een enkele plaats onnodig grof wat me enigszins irriteerde. De wijze waarop Verbeke haar personages opvoert en situaties beschrijft, vond ik daarentegen plezierig om te lezen.