Waling, Geerten | Zetelroof

Geerten Waling - ZetelroofIn zijn nieuwste boek schrijft Geerten Waling over een veelbesproken onderwerp, zetelroof. De in 2016 gepromoveerde historicus schrijft een reflectie op het huidige kiesstelsel van Nederland. Hij doet dit vanuit het fenomeen ‘zetelroof’.

Zetelroof heeft bij veel mensen een negatieve connotatie, wellicht veroorzaakt door de media. In de inleiding stelt Waling direct zijn twijfels bij deze beeldvorming: “Laten we de beeldspraak eens omdraaien: het is niet het Kamerlid dat een zetel rooft, maar het is de politieke partij die zich hier bij voortduring aan schuldig maakt”. Is zetelroof een bug (systeemfout) of een fix (systeemherstel), is dan ook de hoofdvraag van dit boek.
In het eerste deel van het boek beschrijft Waling de opkomst van politieke partijen. Met heldere zinnen en passende voorbeelden beschrijft hij onze parlementaire geschiedenis, met als rode draad het fenomeen ‘zetelroof’.

Het tweede deel beschrijft de geschiedenis van 100 jaar zetelroof. Waling neemt tien ‘zetelrovers’ tussen 1917 en 2017 onder de loep. Parlementariërs als Henri van Groenendael, de Groep Gortzak, Tunahan Kuzu, Jacques Monasch en natuurlijk de meest succesvolle ‘zetelrover’ van de afgelopen eeuw, Geert Wilders, passeren de revue. Naast het beschrijven van de maatschappelijke context heeft Waling ook oog voor de persoonlijke motieven van ‘zetelrovers’. Ook schrijft hij over de houding van de betrokken politieke partijen. Door deze combinatie is de politieke situatie voelbaar.

Het derde deel bevat allerlei feitelijke informatie rondom zetelroof, zoals een lijst met alle zetelrovers sinds 1917 en natuurlijk de literatuurlijst. Hierdoor worden veel gegevens controleerbaar en getuigt dit alles van een gedegen onderzoek, zoals we mogen verwachten van Geerten Waling.

Met Zetelroof heeft de lezer een uitstekend boek in handen. Lezers die een antwoord zoeken op de vraag of zetelroof een probleem of veiligheidsklep is, zullen het vinden in dit boek. Tegelijkertijd biedt het een prachtige inkijk in de dagelijkse praktijk van 100 jaar Nederlands Parlement. Door de prettige manier van formuleren, de heldere verhaallijn en goed gekozen voorbeelden leest dit boek prettig weg.

Met Zetelroof heeft Geerten Waling een door beeldvorming vertroebeld fenomeen van glans voorzien. Chapeau!

Mackay, dr. Ewald | Een leeskamer in het Grote Huis

Een leeskamer in het Grote Huis | Dr. Ewald MackayIn dit boek van dr. Ewald Mackay wordt de christelijke kerk voorgesteld als het Grote Huis. In het Grote Huis bevindt zich een enorme leeskamer. In deze leeskamer komt de lezer in aanraking met verschillende teksten en personen uit de geschiedenis van de christelijke kerk.

Ewald Mackay is historicus en filosoof. Vanuit een grote voorliefde voor de rijke christelijke literaire traditie heeft Ewald Mackay dit boek geschreven. In deze handreiking schrijft hij dat lezen vreugde oplevert en dat men zich moet verdiepen in de geschreven historie van de christelijke kerk om die te begrijpen. Zijn liefde voor lezen en de christelijke traditie is op iedere bladzijde te proeven. Het is typisch Mackay als hij, kijkend naar zijn eigen boekenkast, zijn gedachten beschrijft. Hij schrijft: “Achter al de ruggen en kaften gaan werelden schuil van schrijvers en denkers, schilders en componisten. Velen van hen leven niet meer, maar hun stemmen spreken nog altijd door middel van hun boeken, schilderijen en composities. Het is alsof ik mag aanzitten aan een groot gastmaal en al deze mensen mag ontmoeten.”

De lezer wordt direct meegenomen naar de leeskamer. In de leeskamer van het Grote Huis zijn verschillende afdelingen. Elke afdeling staat voor een periode in de rijke literaire geschiedenis van de christelijke kerk. De lezer kruipt door de geschiedenis van de Vroege Kerk (deel II), via de middeleeuwse kerk (deel III) naar de kerk van de (Nadere) Reformatie (deel IV) tot de kerk in de (post)moderne tijd (deel V). Per afdeling lezen we kernfragmenten van 6 á 7 personen. Van iedere persoon wordt een korte levensbeschrijving gegeven. Het leven van deze persoon wordt naast de wereldgeschiedenis gelegd. Het is daardoor volstrekt duidelijk in welke tijd de lezer elk besproken geschrift moet plaatsen. Na ieder fragment volgen er een aantal vragen waardoor de lezer de teksten beter gaat begrijpen, maar ook zetten de vragen de lezer aan tot nadenken over het eigen leven in deze moderne tijd.

Met dit boek wil de auteur een handreiking doen. Door de korte fragmenten wordt de lezer verleid om zich meer te verdiepen in de oude teksten. Op subtiele wijze weet Mackay deze oude fragmenten te verbinden met het heden door de lezer op te roepen om bij het lezen de actuele context mee te nemen. Door deze manier van schrijven, die heel kenmerkend is voor Mackay, is dit boek voor een ieder toegankelijk. De lezer wordt letterlijk meegezogen in de rijke geloofstraditie.
Doordat de schrijver niet wil dat de Nederlandse taal verarmt gebruikt hij met enige regelmaat licht archaïsch taalgebruik. Maar of de lezer nu ‘vertoeft’ of ‘verblijft’ in de leeskamer van het Grote Huis doet niets af aan de leesbaarheid van dit boek.

Deze handreiking laat de christelijke traditie zien, ervaren en begrijpen. Aan die doelstelling wordt ruimschoots voldaan.