Hooyberghs, Annemarie | Met hart en ziel

9200000052358492In Met hart en ziel verliest Floriaan op 11-jarige leeftijd zijn moeder. Hij blijft alleen achter samen met zijn stiefvader, die een gewelddadige inborst heeft. Als zijn stiefvader hertrouwt, wordt Floriaan het huis uitgezet en naar zijn tante Estalla gestuurd. Liefde krijgt hij niet van haar. Als Floriaan op een boerderij, de Vreehoeve, werk vindt, krijgt zijn leven weer warmte en kleur. Hij voelt zich steeds meer thuis op de Vreehoeve. Jaren verstrijken en Floriaan wordt een echte jongeman. Een tragische gebeurtenis doet hem echter van de Vreehoeve weggaan. Na jaren de Vreehoeve ontweken te hebben, brengt Floriaan weer een bezoekje. Met open armen wordt hij weer ontvangen. Maar nog steeds heeft Floriaan geen blijvende geborgenheid, liefde en warmte gevonden. Het is de vraag of hij deze ooit zal vinden.

Met hart en ziel is een boek waarin het thema liefde voorop staat. Floriaan zoekt zijn hele leven naar liefde. Maar als de liefde hem stuk maakt, is hij erg op zijn hoede. Hij ontwijkt vrouwen en komt het liefst zo min mogelijk in contact met ze.
Manus, het ´hoofd´ van de Vreehoeve, is erg beschermend naar zijn dochters toe. Hij vindt dat ze het allerbeste verdienen en laat Floriaan dan ook weten dat hij geen partij voor zijn dochters is.
Ella, een dochter van Manus, houdt zich verre van de mannen. Ze is er flink op tegen dat de mannen hun vrouwen als slaaf zouden gebruiken. Ze gaat tegen veel dingen in die haar vader niet goed vindt. Ella heeft een slechte gezondheid, daarentegen wil ze haar vader bewijzen dat ze sterk en nuttig is.

Met hart en ziel is erg mooi, maar ook wel voorspelbaar. Het fijne van het boek vind ik ook dat je de denkstappen en gevoelens van de personen meemaakt. Je maakt het leven van een jongetje van 11 mee totdat hij volwassen is. Maar hij heeft een heel andere jeugd dan hij gehad zou moeten hebben. Vele stappen die hij onderneemt in het verhaal zijn vanuit een mens gezien heel begrijpelijk en normaal. Het taalgebruik in het boek is vrij normaal.

Bolton, Sharon | Blijf waar je bent

d6b86fb9b600fabfcb82879005426f48_cache_Welkom in de donkere kant van wereldstad Londen. De kant die je liever niet ziet, niet wilt leren kennen. Maar waar je ingezogen wordt door de vaardige pen van thrillerschrijfster Sharon Bolton. De achterflap van Blijf waar je bent is veelzeggend: ‘Als geen ander weet ze de sfeer van de donkerste kanten van deze stad te beschrijven.’ Winnares van de Mary Higgins Clark Award en genomineerd voor vele andere Awards… het is duidelijk: we hebben te maken met een schrijfster van formaat.

Blijf waar je bent wordt gepresenteerd als een literaire thriller. Dit predicaat is een stempel dat gedrukt wordt door de uitgever. Helaas zijn de meeste literaire thrillers niet bepaald literair. Zo ook Blijf waar je bent. Diepgang ontbreekt, vaart ontbreekt (hoewel dit later in het boek redelijk goed gemaakt wordt) en karakters worden niet heel diep uitgewerkt en uitgespit.

Blijf waar je bent is een deel uit een reeks met hoofdpersoon Lacey Flint, een jonge politie-agente die door een traumatische gebeurtenis voor onbepaalde tijd thuiszit. Ze wordt tegen wil en dank toch weer betrokken bij een heftige moordzaak. Hoofdpersoon in dit deel is de 12-jarige Barney. Een seriemoordenaar is actief in een bepaalde wijk in Londen. Slachtoffers: jonge kinderen, leeggebloed. Al gauw gaan de geruchten dat een vampier erachter zou zitten. Dracula wordt genoemd, omdat de ‘modus operandi’ sterk lijkt op die van graaf Dracula, uit het gelijknamige boek Dracula van Bram Stoker. Niet voor niets is het motto voorin dit boek een citaat uit Dracula…Opvallend is ook dat de slachtoffers alleen jongetjes zijn. Dan zet de dader onder een valse naam op Facebook diverse aanwijzingen en aankondigingen. Een volgend slachtoffer komt eraan. De bekende race tegen de klok begint. Dan valt de ietwat geheimzinnige Barney ten prooi aan de moordenaar…Flint, buurvrouw van Barney, wordt erbij gehaald. Zij heeft de taak de enge moordenaar een definitief halt toe te roepen.

Eerlijk is eerlijk, voorkennis van voorafgaande delen ontbreekt bij mij. Dat maakt het lezen toch lastiger. Desondanks vind ik het verhaal traag verlopen. Bolton weet wel die typische duistere kant van Londen op te roepen met fraaie en goedgekozen woorden: ‘Overdag waren de muurschilderingen vervaagd en zag je hier en daar bladderende verf. In de donkere uren werden ze door de oranje gloed van de straatlantaarns tot leven gewekt. De groene bossen om de hekken hadden diepte en wekten de illusie van geheimen die zich verscholen achter enorme bomen, de nachtelijke sterrenhemel achter de skateboardbaan leek oneindig. Zonder het onbarmhartige licht van de zon leken zelfs de piraten naar hem te kijken.’

Het einde van het verhaal is verrassend, heel verrassend. Dat zorgt er bij mij voor dat het boek toch een voldoende haalt en het oordeel goed krijgt.

Kranendonk, Anke | Altijd vrolijk

Anke Kranendonk - Altijd vrolijkZeventien jaar heeft Anke Kranendonk aan dit boek gewerkt, zeventien jaar en veel frustratie kostte het haar om haar eigen verleden weer op te halen. Met ‘Altijd vrolijk’ als sarcastische titel, vertelt Kranendonk over de worsteling tussen een ‘altijd vrolijk geloof’ en de ‘grote boze wereld’.

Altijd vrolijk gaat over de in de jaren ’60 opgroeiende Aaf van Pommeren. Met haar ouders en broer bezoekt ze op zondag de kerk, maar de rest van de week staat het geloof niet op de voorgrond. Alles verandert echter als haar ouders zich aansluiten bij de pinkstergemeente Het Nieuwe Evangelie. Het geloof is vanaf dan altijd aanwezig in het gezin Van Pommeren, is het niet door gezang en gebed, dan wel als altijd terugkerend gespreksonderwerp. Tevens wordt de deur platgelopen door hulpbehoevenden als haar vader ‘een groot goddelijk talent’ blijkt te bezitten en voorganger wordt.

In de eerste helft van deze roman woont Aaf nog thuis en is actief betrokken bij de kerk. De positieve, maar vooral ook negatieve kanten van deze kerk komen duidelijk naar voren. Zo krijgen haar ouders diverse tegenslagen te verwerken, zoals depressie, kerkscheuringen en ontslag. Dit wordt echter weggezongen of -gebeden. En als dat niet voldoende is, is het een kwestie van de duivel uitdrijven. Aaf vlucht voor al dit godsdienstgeweld door steeds verder te zwemmen in het meer achter het huis.

De tweede helft van de roman beschrijft Aafs leven nadat ze op kamers is gaan wonen in Amsterdam. De worsteling die Aaf hier doormaakt tussen het ‘veilige’ leven met God en het ‘goddeloze’ leven in de stad, is uitzonderlijk goed beschreven. De angst om overmeesterd te worden door satan voel je bij alles wat ze doet en hoort, maar tegelijk komen haar adolescente gevoelens naar boven. Dit levert tegenstrijdige en pijnlijke situaties op, waarbij de band tussen haar ouders en haar steeds meer onder druk komt te staan. Dit komt vooral naar boven als Aaf talent blijkt te hebben voor zwemmen en Nederlandse kampioen vrije slag wordt. “Haar ouders zaten niet op de tribune, ze waren er nog nooit geweest. Ze had ze wel eens uitgenodigd om een wedstrijd mee te maken, maar vader moest preken. (…) ‘Moet je nu zo nodig ook op de dag van de opstanding in dat water liggen?’ had vader gevraagd, waarop het antwoord in haar keel verklonterde en ze zwijgend de hoorn erop had gelegd.”

Na negentig kinderboeken is dit Kranendonks literaire debuut. Het taalgebruik is helder en niet wollig of kinderachtig. Wat erg knap is, is dat Kranendonk wel vraagtekens stelt bij de kerk, maar niet oordeelt. De kerk biedt houvast, maar is tegelijk moeilijk te verlaten als het je thuis niet is. De elementen van de zoektocht naar identiteit van Aaf die niet met de kerk te maken hebben, vallen echter wat in het niet en krijgen te weinig aandacht. Voor mensen met interesse in het geloof of gelovigen, is dit boek een interessant inkijkje in ‘de vrolijke kerk’. Voor mensen met weinig kennis over het pinkstergeloof, geeft dit boek niet voldoende uitleg en zijn gedachtegangen moeilijk te volgen.

Vloeken in boeken

‘Gij zult den naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn naam ijdellijk gebruikt.’

Dit gebod zal elke christen onverkort erkennen en waar mogelijk in zijn leven eerbiedigen. Als het gaat om de woorden die hij zelf uitspreekt, is dat over het algemeen goed te doen. Vloeken voegen niks toe in een normaal gesprek en als het al nodig is om woorden kracht bij te zetten, dan hebben we een heel arsenaal aan onschuldige alternatieven.

csm_Bond-tegen-Vloeken_46f653c63bDe vraag waar veel christenen wel mee worstelen is de vraag in hoeverre ze zichzelf bezondigen als ze bloot worden gesteld aan een vloek. Elke christen zal de moeilijkheid van het moment herkennen: je hoort iemand vloeken en je vraagt je af of je er nu onversaagd op moet duiken en de vloeker terecht moet wijzen, of dat je beter op een tactisch moment en wellicht na herhaaldelijk vloeken met zo iemand onder vier ogen in gesprek gaat. Het eerste kan immers voor nog meer woede en vloeken zorgen, maar het tweede komt er wellicht nooit van. In elk geval zal op een christen de vloek een schokkende uitwerking hebben en hij zal er voor zichzelf zeker afstand van nemen. Zie de site van de Bond tegen Vloeken voor meer info.

Maar nu over boeken, want daar gaat het op onze website over. Het kan zijn dat je een boek ter hand neemt, dat je met plezier leest, maar op pagina zus en zoveel staat opeens een vloek. Misschien een bastaardvloek, misschien voluit, maar er staat een vloek. Wat doe je dan? Doorstrepen?  Zeker als het gaat om een eigen exemplaar zijn veel mensen gewend een vloek onleesbaar te maken. Een kleine daad van verzet en je weet dat je die specifieke vloek in dat boek in elk geval niet meer onder ogen krijgt. Maar dit is lang niet altijd mogelijk. Er zijn voorbeelden bekend van bibliotheekboeken die met allemaal type-ex erin werden ingeleverd, maar de bieb wordt daar zeker niet blij van. En het kwaad is al geschied: de vloek is aangekomen.

Je kunt ook besluiten een boek niet verder uit te lezen. Je sluit je dan verder af voor de mogelijkheid opnieuw met een vloek geconfronteerd te worden. Maar ja, misschien was het wel de laatste vloek in dit boek en staat er in het volgende boek dat je leest wel juist nog een.

Veel mensen besluiten dan maar uitsluitend boeken van christelijke uitgeverijen te lezen. De kans dat ze daarin een vloek tegenkomen, is nihil. Toch is dat ook wat kortzichtig: je beperkt je daarmee enorm, want alle uitstekende boeken zonder vloeken die bij een niet-christelijke uitgever zijn verschenen vallen dan buiten je blikveld. En niet zelden heb ik een boek gelezen waar ik vierkant achter de strekking kon staan, maar toch werd geconfronteerd met vloeken. Het zwijgen van Maria Zachea van Judith Koelemeijer, om er maar eens een te noemen.

Dan is er nog de redenering dat een vloek in een boek in een bepaalde context wordt gedaan. Als de slechterik van het verhaal vloekt, dan past dat binnen de realiteit. Zeker serieuze romans, waarin een natuurgetrouwe dialoog wordt nagestreefd, gebruiken vloeken om maximaal realisme te bereiken. Nog steeds niet goed, maar wel verklaarbaar en ook binnen de kaders van het boek veroordeeld.

Een ieder besluite voor zichzelf hoe hij er mee om wil springen. Ik neem aan dat elke christelijke lezer afstand neemt van elke vloek die hij onder ogen krijgt, maar dat het handelen vervolgens kan verschillen. Op Boeken Bloggenderwijs waarschuwen wij de lezer voor de aanwezigheid van vloeken en andere onbijbelse zaken. Hieronder de categorieën uitgewerkt:

  • Geen opmerkingen: volgens ons geen noemenswaardige opmerkingen.
  • Functioneel grof taalgebruik: grof of plat taalgebruik dat binnen de context van het boek impliciet of expliciet wordt veroordeeld, maar dat is gebezigd om een hoge mate van realisme na te streven.
  • Onnodig grof taalgebruik: grof of plat taalgebruik dat binnen de context van het boek niet wordt veroordeeld, en in geen enkel opzicht bijdraagt aan de kwaliteit van het verhaal.
  • Vloeken: oneerbiedig gebruik van de naam van God.
  • Bastaardvloeken: afgeleiden van de naam van God worden gebruikt.
  • Bevat expliciete erotiek: bevat expliciete erotiek, waarbij seksuele handelingen expliciet worden beschreven of het menselijk lichaam vanuit erotisch oogpunt wordt geobjectiveerd.

Mankell, Henning | Zweedse laarzen

zweedse-laarzen-henning-mankellIk heb  Henning Mankell wel eens liefkozend de ‘Baantjer van Zweden’ genoemd, op basis van zijn Wallanderserie. Die vergelijking gaat voor zijn laatste (en die term is sinds zijn overlijden helaas dubbelzinnig) boek niet op.

Gewezen chirurg Fredrik Welin leidt een teruggetrokken bestaan op een eilandje voor de Zweedse scherenkust, een gebied met ondiep en vaak brak water en talrijke, meestal kleine rotsachtige eilanden, scheren genoemd. Op een nacht wordt hij wakker van de hitte en merkt dat zijn huis in brand staat. Hij weet nog net het vege lijf te redden en moet machteloos toezien hoe het huis, waar zijn ouders en grootouders eerder al in woonden, tot de grond toe afbrandt.

Het is het begin van de zoektocht van een man die al zijn vastigheid kwijt is. Er was kind noch kraai die naar hem vroeg, met uitzondering van een dochter waar hij nauwelijks contact mee heeft, een nogal opdringerige en hypochondrische buurman en wat andere kennissen op het vasteland. Zeker wanneer de brandweer en politie in een eerste fase zonder aanwijzingen de meest voor de hand liggende verklaring kiezen: hij moet het wel zelf hebben aangestoken.

De gekmakende fase direct na de brand brengt hem in contact met een aantrekkelijke vrouw en zijn dochter herstelt het contact. Andere, juist vaste waarden in het bestaan van Fredrik komen hem te ontvallen. Langzaam leert Fredrik weer wat waarde heeft in het leven.

Het is een roman die bijna experimenteel te noemen is, en dan experimenteel in de naturalistische betekenis: pak een man alles af en kijk wat er gebeurt. In die zin doet de figuur Fredrik ook wel een beetje denken aan Job. Het bevreemdende, midden in de nacht in je onderbroek op een verder onbewoond eiland te staan, het brengt de gedachten wel op gang. Mankell formuleert ze af en toe wonderschoon: ‘Hoe was het mogelijk dat kinderen, vaak heel jong nog, die een leven voor zich zouden moet hebben, zich zo rustig en bewust opstelden tegenover het feit dat ze gingen sterven? Ze lagen in bed stilletjes af te wachten wat komen zou. In plaats van het leven dat ze nooit zouden krijgen, bestond een andere, onbekende wereld die hen wachtte. Kinderen stierven bijna altijd volkomen stil.’

In de structuur van het boek maakt Mankell bijzondere keuzes: de titels ‘De oceaan der leegte’, ‘De vos rent naar Golgotha’, ‘De bedoeïen in de fles’ en ‘De trommel van de keizer’ zijn wel termen die worden gebruikt in dat hoofdstuk, maar niet direct het hele hoofdstuk opvangen. Het lijkt vooral de bedoeling de lezer te laten ervaren wat het is om alles kwijt te zijn en met je hele bestaan op drift te raken.