Vegt, Mirjam van der | Het naaiatelier

Mirjam van der Vegt - Het naaiatelierMirjam van der Vegt is dit jaar gevraagd het christelijk boekenweekgeschenk te schrijven. Het is een 89 pagina’s tellende novelle geworden met de titel Het Naaiatelier. Van der Vegt heeft een actuele thematiek bij de kop gepakt: het gaat over een vluchteling zonder verblijfsvergunning die zijn plekje in Nederland probeert te vinden. Jabir Fayazi heet hij.

In zijn geboorteland Afghanistan werkte hij bij een naaiatelier. Van een normale arbeidsrelatie is geen sprake: de kleermakerswinkel aldaar is van zijn oom, die wel degelijk de creatieve kwaliteit van zijn neefje herkent, maar die vooral uitbuit ten faveure van zijn eigen zoon. Deze zoon treitert zijn neefje tot gekmakend toe en gaat zelfs zo ver dat de moeder en zus van Jabir buiten zijn bereik worden gebracht. De vader van Jabir leeft al niet meer. Het draait erop uit dat Jabir niets beters weet te doen dan vluchten naar Nederland, waar zijn talent wel herkend wordt in een naaiatelier. Daar heeft hij jarenlang een rustig bestaan, tot zijn verleden hem weer inhaalt.

De thematiek is zoals gezegd actueel. Dat kan de lezer het gevoel geven een programmatisch verhaal te lezen, omdat hij dagelijks over deze thematiek een standpunt moet innemen. Daarnaast weet de hedendaagse lezer heel veel nuances van deze problematiek en is een novelle te kort om daar recht aan te doen. Ik zou er vanaf zijn gebleven. Maar qua verhaal is het mooi in balans. Er zijn verschillende verhaallijnen, mooie symbolen (de onschuldige kwartels die met Jabirs schaar worden gedood) en goede sfeerbeschrijvingen (zowel de Afghaanse als de Nederlandse).

De boodschap vind ik een mooie plek krijgen in het boek. Subtiel wijst Van der Vegt erop dat liefde de oplossing is in een conflictueuze wereld. Die conflicten zitten overal: in Afghanistan, in Nederland, maar ook in het hart van Jabir.

Van der Vegt heeft een kalme stijl van vertellen. Dat kan prachtig onderkoeld uitpakken, maar dat doet het hier niet. Het blijft wat vlak allemaal, ook al is de thematiek best heftig. Ik wijt het andermaal aan de beperkte ruimte die een novelle biedt. Om empathie voor een hoofdpersoon op te vatten, moet je eerst van hem gaan houden. Daar had Van der Vegt wel iets meer in mogen investeren, in de Nederlandse Jabir. Een dikke voldoende dus voor Van der Vegt, maar ook wel dat vervelende gevoel dat we al zo lang geen tien meer hebben gehad.

Vlugt, Simone van der | Nachtblauw

afbeelding nachtblauwSimone van der Vlugt is een bekroond schrijfster van thrillers, jeugdboeken en historische romans als Rode sneeuw in december, Jacoba, Dochter van Holland en De lege stad. Ze heeft  opnieuw een boeiende historische roman geschreven: Nachtblauw.

Een jonge weduwe, achtervolgd door gebeurtenissen uit haar verleden,  komt vanuit haar geboorteplaats De Rijp, via Amsterdam in Delft terecht. Als alleenstaande vrouw moet ze zelf in haar levensonderhoud voorzien en ze vindt werk bij een plateelfabriek waar ze al snel  een zeer gewaardeerde medewerkster is vanwege haar schilderstalent. In deze fabriek wordt het wereldberoemde Delfts blauw ‘ontdekt’ waar in de titel naar wordt verwezen. We staan aan de wieg van De Porceleyne Fles, een plateelfabriek die als enige van de 17e-eeuwse bedrijven nog altijd bestaat.

De lotgevallen van Catrijn worden verbonden met belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van Delft en een paar van zijn beroemde inwoners: de ontploffing van het kruithuis op 12 oktober 1654,  een  pestepidemie die diverse steden in De Republiek treft en de schilders Johannes Vermeer, die we als herbergier in het verhaal ontmoeten,  en Carel Fabritius. Misschien zijn de ontmoetingen met de schilders wat al te toevallig, net als de ontmoeting met Rembrandt in de tijd dat Catrijn nog in Amsterdam woont. Deze toevalligheden doen echter geen afbreuk aan het verhaal.

Waar je wellicht  wel enige vraagtekens bij kunt zetten is de wijze waarop Catrijn  wordt beschreven. Ze reist zonder problemen als alleenstaande vrouw, overnacht in herbergen, vindt vrijwel moeiteloos werk en huis en dat is op zijn minst opmerkelijk voor een vrouw in de zeventiende eeuw. Ook slaat Van der Vlugt de plank mis als ze Catrijn een predikant laat aanspreken met ‘vader’, dit is niet waarschijnlijk binnen de gereformeerde kerken.

Net als in de andere historische romans van Van der Vlugt is de romantiek een belangrijk ingrediënt van het verhaal en haar verlangen naar echte liefde maakt van Catrijn weer een vrouw van alle tijden. Ook weet de schrijfster begrip te kweken voor de daden van Catrijn die uiteindelijk geleid hebben tot haar leven als schilderes in Delft.

De couleur locale, het meeslepende verhaal, de interessante geschiedenis, zeker voor mij als geboren Delftse, maken dat je  Nachtblauw in één keer uit wilt lezen. Van der Vlugt verstaat de kunst je mee te nemen in het verhaal en dan vergeef je haar de kleine onvolkomenheden.

Hooyberghs, Annemarie | Met hart en ziel

9200000052358492In Met hart en ziel verliest Floriaan op 11-jarige leeftijd zijn moeder. Hij blijft alleen achter samen met zijn stiefvader, die een gewelddadige inborst heeft. Als zijn stiefvader hertrouwt, wordt Floriaan het huis uitgezet en naar zijn tante Estalla gestuurd. Liefde krijgt hij niet van haar. Als Floriaan op een boerderij, de Vreehoeve, werk vindt, krijgt zijn leven weer warmte en kleur. Hij voelt zich steeds meer thuis op de Vreehoeve. Jaren verstrijken en Floriaan wordt een echte jongeman. Een tragische gebeurtenis doet hem echter van de Vreehoeve weggaan. Na jaren de Vreehoeve ontweken te hebben, brengt Floriaan weer een bezoekje. Met open armen wordt hij weer ontvangen. Maar nog steeds heeft Floriaan geen blijvende geborgenheid, liefde en warmte gevonden. Het is de vraag of hij deze ooit zal vinden.

Met hart en ziel is een boek waarin het thema liefde voorop staat. Floriaan zoekt zijn hele leven naar liefde. Maar als de liefde hem stuk maakt, is hij erg op zijn hoede. Hij ontwijkt vrouwen en komt het liefst zo min mogelijk in contact met ze.
Manus, het ´hoofd´ van de Vreehoeve, is erg beschermend naar zijn dochters toe. Hij vindt dat ze het allerbeste verdienen en laat Floriaan dan ook weten dat hij geen partij voor zijn dochters is.
Ella, een dochter van Manus, houdt zich verre van de mannen. Ze is er flink op tegen dat de mannen hun vrouwen als slaaf zouden gebruiken. Ze gaat tegen veel dingen in die haar vader niet goed vindt. Ella heeft een slechte gezondheid, daarentegen wil ze haar vader bewijzen dat ze sterk en nuttig is.

Met hart en ziel is erg mooi, maar ook wel voorspelbaar. Het fijne van het boek vind ik ook dat je de denkstappen en gevoelens van de personen meemaakt. Je maakt het leven van een jongetje van 11 mee totdat hij volwassen is. Maar hij heeft een heel andere jeugd dan hij gehad zou moeten hebben. Vele stappen die hij onderneemt in het verhaal zijn vanuit een mens gezien heel begrijpelijk en normaal. Het taalgebruik in het boek is vrij normaal.

Kooten, van Kim | Lieveling

9200000049805345‘Snap jij dat nou, Pikkedoos?’ zegt mijn moeder. ‘Ik ben toch veel knapper?’ Papa geeft geen antwoord. Hij kijkt in de wijnkaart en wrijft met zijn hand over mijn been. Papa is niet verliefd op mama, hij is verliefd op mij.’

Kim van Kooten heeft een heftige en integere roman geschreven: Lieveling. Het verhaal is gebaseerd op het verhaal van Pauline Barendregt. Dit verhaal komt keihard binnen. Het ontroert je en elke keer dat je de bladzijde omslaat, denk je: niet verder gaan, stop met het misbruik van Puck. Niet meer, niet weer! Puck is vijf jaar. Haar vader is weg. Moeder is aan lager wal geraakt. Puck woont in een achterstandswijk in Rotterdam. Wanneer moeder een relatie krijgt met een veel oudere, rijke man vertrekken Puck en moeder naar Zwijndrecht en trekken bij ‘ome meneer’ in. Moeder heeft het goed, denkt ze. Puck heeft het goed, denkt moeder.

‘(…) de enige tienjarige die zijn eigen haar niet mag wassen (weet ik zeker, ik heb het laatst heel onopvallend rondgevraagd). (…) De enige die iedere zondagochtend in zijn blootje op de foto moet (weet ik zo goed als zeker, maar niet rondgevraagd). Volgens mij ben ik ook de enige tienjarige die weet wat seks is (maar dat durf ik natuurlijk al helemaal niet aan andere kinderen te vragen, of zij het ook weten en zo ja, van wie ze dat dan hebben geleerd).’

Puck is de lieveling van ‘ome meneer’ zoals ze haar stiefvader noemt. Er ontwikkelt zich een verhouding die verre van gezond is. Moeder heeft niets door. Of houdt de schijn op. Zij is druk met winkelen, geld uitgeven en vrolijk en blij leven van het vele geld dat haar man heeft. Ondertussen wordt Puck, die de lezer al snel in zijn armen sluit, seksueel misbruikt door de stiefvader. En met moeder gaat het ook bergafwaarts. Naarmate het verhaal zich ontwikkelt, voel je de spanningen in de onderlinge relaties oplopen. Je voelt aan: dit gaat een keer volledig uit de hand lopen.

Lieveling is ongelooflijk goed geschreven. Je maakt het verhaal mee vanuit het perspectief van Puck. Dat zie je terug in de stijl van schrijven: soms heel kinderlijk eenvoudig verwoord, dan weer heel formeel. Puck hanteert ook dure woorden (‘cachet’) die ze hoort van moeder. Ook de gedachten van Puck maak je mee doordat er geregeld zinnen staan tussen haakjes.

De erotiek in het verhaal heeft absoluut haar functie. Je ontloopt het niet in een verhaal dat gaat over kindermisbruik. Er wordt expliciet over geschreven. Smerig wordt het nergens. Juist de eerlijkheid van de erotische scenes maakt dit verhaal zo schrijnend en droevig.

Lieveling boeit van begin tot eind. Ondanks de heftige thematiek lees je dit verhaal met een lach en een traan. Wanneer op het eind Puck aangifte doet van seksueel misbruik vraagt oma of ze alles eerlijk heeft verteld. Puck knikt. Oma: ‘De waarheid. Het komt altijd uit.’

Die waarheid, hoe goed je haar verstopt, komt altijd aan het licht. De waarheid zal je vrijmaken. ‘Echte, grote geheimen willen gevonden worden. Omdat ze eenzaam zijn. En omdat ze groeien.’ Dat is misschien wel het meest hoopvolle dat dit verhaal je, ondanks alles, wil meegeven.

Bolton, Sharon | Blijf waar je bent

d6b86fb9b600fabfcb82879005426f48_cache_Welkom in de donkere kant van wereldstad Londen. De kant die je liever niet ziet, niet wilt leren kennen. Maar waar je ingezogen wordt door de vaardige pen van thrillerschrijfster Sharon Bolton. De achterflap van Blijf waar je bent is veelzeggend: ‘Als geen ander weet ze de sfeer van de donkerste kanten van deze stad te beschrijven.’ Winnares van de Mary Higgins Clark Award en genomineerd voor vele andere Awards… het is duidelijk: we hebben te maken met een schrijfster van formaat.

Blijf waar je bent wordt gepresenteerd als een literaire thriller. Dit predicaat is een stempel dat gedrukt wordt door de uitgever. Helaas zijn de meeste literaire thrillers niet bepaald literair. Zo ook Blijf waar je bent. Diepgang ontbreekt, vaart ontbreekt (hoewel dit later in het boek redelijk goed gemaakt wordt) en karakters worden niet heel diep uitgewerkt en uitgespit.

Blijf waar je bent is een deel uit een reeks met hoofdpersoon Lacey Flint, een jonge politie-agente die door een traumatische gebeurtenis voor onbepaalde tijd thuiszit. Ze wordt tegen wil en dank toch weer betrokken bij een heftige moordzaak. Hoofdpersoon in dit deel is de 12-jarige Barney. Een seriemoordenaar is actief in een bepaalde wijk in Londen. Slachtoffers: jonge kinderen, leeggebloed. Al gauw gaan de geruchten dat een vampier erachter zou zitten. Dracula wordt genoemd, omdat de ‘modus operandi’ sterk lijkt op die van graaf Dracula, uit het gelijknamige boek Dracula van Bram Stoker. Niet voor niets is het motto voorin dit boek een citaat uit Dracula…Opvallend is ook dat de slachtoffers alleen jongetjes zijn. Dan zet de dader onder een valse naam op Facebook diverse aanwijzingen en aankondigingen. Een volgend slachtoffer komt eraan. De bekende race tegen de klok begint. Dan valt de ietwat geheimzinnige Barney ten prooi aan de moordenaar…Flint, buurvrouw van Barney, wordt erbij gehaald. Zij heeft de taak de enge moordenaar een definitief halt toe te roepen.

Eerlijk is eerlijk, voorkennis van voorafgaande delen ontbreekt bij mij. Dat maakt het lezen toch lastiger. Desondanks vind ik het verhaal traag verlopen. Bolton weet wel die typische duistere kant van Londen op te roepen met fraaie en goedgekozen woorden: ‘Overdag waren de muurschilderingen vervaagd en zag je hier en daar bladderende verf. In de donkere uren werden ze door de oranje gloed van de straatlantaarns tot leven gewekt. De groene bossen om de hekken hadden diepte en wekten de illusie van geheimen die zich verscholen achter enorme bomen, de nachtelijke sterrenhemel achter de skateboardbaan leek oneindig. Zonder het onbarmhartige licht van de zon leken zelfs de piraten naar hem te kijken.’

Het einde van het verhaal is verrassend, heel verrassend. Dat zorgt er bij mij voor dat het boek toch een voldoende haalt en het oordeel goed krijgt.

Irving, John | Avenue van de mysteriën

John Irving - Avenue van de mysteriënJohn Irving is een groot schrijver: De regels van het ciderhuis, Bidden wij voor Owen Meany en meer recent De laatste nacht in Twisted River: allemaal klasse boeken. Reden dus om handenwrijvend zijn nieuwste titel Avenue van de mysteriën ter hand te nemen. Het is een verhaal over Juan Diego, een vuilnislezer. We krijgen het verhaal tot ons vanuit de dromen van Juan Diego op leeftijd: gelukkig heeft hij een voorkeur voor chronologisch dromen. Juan Diego woont dus ergens in Mexico op een vuilnisbelt en scharrelt zijn kostje bij elkaar door nog enigszins bruikbare vuilnis te vinden. Hij is echter niet zoals alle andere kinderen: hij heeft zichzelf leren lezen, zowel in het Spaans als in het Engels. Daarnaast heeft hij een zusje dat gedachten kan lezen en vagelijk de toekomst kan voorspellen, maar dat vanwege een uitzonderlijke aandoening aan haar strottenhoofd alleen voor Juan Diego verstaanbaar spreekt.

De vuilnisbelt wordt regelmatig bezocht door Pepe, een Jezuïet met hart voor kinderen. Hij ziet in dat deze kinderen geen gewone kinderen zijn en wil ze een betere toekomst bezorgen. Daartoe roept hij de hulp in van een Amerikaanse collega. Ook hij raakt bevriend met de jonge kinderen, net als de baas van de vuilnisbelt, een plaatselijke arts, een junk en een transseksuele prostituee. Er zijn dus veel vrienden in de jeugd van Juan Diego en ook in zijn latere leven is er een stevig aantal. De veelheid aan personages levert schitterende dialogen op.

John Irving speelt met bovennatuurlijke elementen in het verhaal. Aan het eind van zijn leven, wanneer vrijwel al zijn vrienden hem ontvallen zijn, maakt Juan Diego een lange rondreis om een aantal beloften in te lossen. Terwijl hij dat doet, wordt hij losjes vergezeld door twee dames die plotseling verschijnen en verdwijnen. Het lijken geesten, maar ook anderen kunnen ze zien. Daarnaast is er een Mariabeeld dat af en toe tot leven komt (en zelfs debet is aan het overlijden van hun moeder) en natuurlijk de voorspellende gave van Lupe, het zusje van Juan. Bovenop dit alles speelt nog de discussie van Juan met een collega-auteur of de beste boeken nou volledig aan de fantasie van de auteur zijn ontsproten of dat de auteur vooral autobiografische elementen fictionaliseert. Het lijkt erop dat John Irving wil zeggen dat dé waarheid niet bestaat, maar dat iedereen met de bouwsteentjes van zijn eigen leven zijn eigen waarheid bouwt.

Bijzonder wil ik even de rol van seks noemen: seks is alomtegenwoordig in de wereld van Juan. Het is voor veel mensen een middel om te bestaan, voor de celibataire geestelijken juist weer een middel om hun trouw te bewijzen. De daad zelf wordt af en toe beschreven, maar  seks is wel in bijna alles een factor. Irving zal het wel kritisch bedoelen (seks is in de hedendaagse wereld helaas een belangrijke drijvende kracht), maar voor wie niet vrij denkt over seks is het al snel hinderlijk.

Visser, Judith | In seizoenen

In seizoenen Judith Visser

Judith Visser, bekend van haar spannende psychologische thrillers, heeft het aangedurfd om een heel ander genre in te stappen: de literaire psychologische roman. Visser, geboren in 1978 te Rotterdam debuteerde in 2006 met Tegengif. Vele boeken volgden, ze werd genomineerd voor de Gouden Strop in 2009 en haar boek Stuk werd verfilmd. Ook won ze de award voor het beste Rotterdamse boek. Terecht dat de lezer met spanning uitkijkt naar In seizoenen.

‘Jullie moeten eerder in maanden gaan denken. Hooguit in seizoenen.’ ‘Wat?’ Ik knipperde met mijn ogen. ‘Wat zegt u?’ Mijn moeders gezicht was zo wit als de overjas van de dokter…

Annabel Wismar, de 59-jarige moeder van David, heeft kanker. Vulvakanker. Door nalatigheid van de Daniel den Hoed-kliniek is er geen genezing meer mogelijk en is ze uitbehandeld. Zowel moeder als David legt zich hier niet bij neer. Ze gaan naar België, daar is een arts die wel nog hoop kan bieden. In Leuven volgt de ene behandeling op de andere via een nieuwe en gedurfde methode. Voor David is het onverteerbaar dat zijn moeder langzaam maar zeker in plaats van beter steeds zieker wordt. Annabel zelf weet dat ze de dood tegemoet gaat. Haar hoop vervliegt. De ziekte slaat des te heviger toe. Haar omgeving ziet haar meer en meer lijden. David is de enige die tegen beter weten in vasthoudt aan zijn ‘alles komt goed’.

Annabel, de hoofdpersoon in deze beklemmende en ontroerende roman, is gescheiden. Haar ex-man woont samen met Coen in Spanje waar ze een populaire bed and breakfast runnen. De liefde echter zit diep bij beide. Dat blijkt later wanneer Annabel op haar sterfbed ligt. David is getrouwd met Josefien (‘Fien’). Al snel voel je aan dat er spanningen zijn tussen man en vrouw. Waar deze uit voortkomen wordt gaandeweg duidelijk. Ondertussen worstelt David met zijn verleden: zijn jeugdliefde Penny heeft zijn hart gebroken. En toch houdt hij obsessief vol dat het ooit helemaal goed komt tussen hen. David, (school)fotograaf van beroep, ontmoet een leerlinge die erg veel lijkt op Penny. Yvanka heeft een magische aantrekkingskracht op David. Hij vereenzelvigt haar met Penny. Hij ziet het als een teken aan de wand dat het uiteindelijk goed gaat komen met Penny.

In seizoenen is een roman waarin het proces van loslaten en vasthouden diep voelbaar en zeer intens wordt getekend. Annabel, David, Josefien… ieder heeft zijn of haar eigen verhaal met het grote thema van hechten en loslaten als rode draad. Zowel Annabel als David heeft een onverwerkt verleden. In cursief gedrukte hoofdstukken krijgen we een kijkje in het verleden. Aan het eind van het boek komen heden en verleden knap en heel ontroerend bij elkaar. Dan begint ook het grote loslaten…

In seizoenen is een boek dat het waard is herlezen te worden. Het motief van de eekhoorn en de uilenveer zijn subliem verweven in deze grootse roman. Beeldend wordt beschreven door Judith Visser hoe Annabel langzaam wegglijdt in de dood: ‘Ik hoorde het ronken van de motor. Voelde de wielen van de grote, gele bus. Hoe ze onder me bewogen. Rond en rond gingen. Me naar mijn bestemming brachten. Ik was alleen in de bus, maar ik wist dat er op me werd gewacht door degenen die mij waren voorgegaan.’

In seizoenen laat je achter met een verdrietig gevoel. Je leeft intens mee met Annabel. Voor David kun je minder sympathie koesteren. Zijn persoonlijke verhaal is soms wat vaag. Je identificeert je minder met hem. Voor veel mensen zal dit verhaal herkenning oproepen. Visser geeft in haar dankwoord aan dat ze dit verhaal losjes heeft gebaseerd op de dood van haar moeder. Dat maakt dat dit verhaal haar en de lezer diep raakt.

Visser: ‘Iedereen die op dit moment worstelt met welke ziekte dan ook wens ik oneindig veel liefde, steun en veerkracht toe.’

Plender, Geert | Geloven in topsport

Geloven in topsport - Geert PlenderGeert Plender was ooit leerling op de reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt, maar nog voor hij die met een diploma verliet, startte hij zijn professionele sportcarrière. Op zijn website staat er het volgende over te lezen: Professionele schaatsloopbaan met twee overwinningen in acht jaar marathonschaatsen op het hoogste niveau, met meer dan tien podiumplaatsen en een derde plaats in het algemeen klassement. Winnaar van het algemene klassement in het skeeleren, Nederlands kampioen in 2013, zesde van europa, elfde van de wereld. Een bijzondere combinatie, want in het reformatorisch smaldeel van Nederland worden de wenkbrauwen gefronst over sport in competitieverband en wordt topsport al helemaal afgekeurd.

Het maakte dat Plender een leven lang moest verantwoorden waarom hij zich toch met topsport bezighield. Zijn argumentatie heeft hij opgeschreven in het boekje Geloven in topsport. Die argumentatie bouwt hij met name op rond twee punten: hoe draagt (top)sport iets bij aan mijn relatie met God en hoe kan ik in (top)sport is betekenen in de dienst van God? Daarnaast geeft hij voorbeelden uit zijn eigen leven en uit dat van andere (sub)toppers.

Het eerste punt hangt sterk samen met de persoonlijke godsvisie die Geert Plender erop na houdt. Op pagina 20 schrijft hij: ‘God zegt niet tegen ons dat we ons aan geboden moeten houden’. Dat is wel opmerkelijk, aangezien de Bijbel, zowel het oude als het nieuwe testament, vol staat van aanwijzingen om dat wel te doen. Natuurlijk is God een vergevend God, zoals Plender betoogt, maar dat hij ons ontslaat van de plicht zijn geboden te houden staat nergens. Verder stelt hij dat God als een Vader wil genieten van Zijn kinderen, hun zelfontplooiing en eigenwaarde bezorgt Hem een glimlach om zijn mond. Dat vind ik een prachtig beeld, maar ook dan is het natuurlijk niet om het even waarmee je dat probeert te doen. Als je talent hebt voor schaatsen, is dat dan per se het enige dat je kunt ontplooien? Wel sterk is het dat hij topsport relativeert: winnen is nog steeds belangrijk, maar je dient God ook met een tweede plaats. Dat maakt het nietsontziende van topsport een stuk verteerbaarder. Kortom: het deel waarin hij uitlegt dat topsport hem dicht bij God brengt, is erg persoonlijk onderbouwd en minder Bijbels.

Het tweede punt is sterker uitgewerkt. Hij legt uit dat hij de vrijmoedigheid heeft gekregen in zijn team vrijuit te spreken over God, dat hij bij tijd en wijle zelfs zijn tegenstanders kon bemoedigen. Het voorbeeld van de fietsende dominee is ook prachtig. Het getuigen op de plek waar je staat is ook voluit Bijbels en een opdracht voor ons allen.

Het boekje kan dienen als een zinvolle impuls voor het denken in christelijke kring over sport in het algemeen en topsport in het bijzonder. Los van alle gedoe eromheen (verdwazing, zondagsheiliging) zouden we toch een zuiver standpunt moeten kunnen innemen over sport? Jammer dat de studievragen aan het eind juist niet die discussie aanzwengelen.

Bjork, Samuel | De doodsvogel

9200000052067972Na het grandioze thrillerdebuut Ik reis alleen lees ik nu De doodsvogel van Samuel Bjork. Samuel Bjork is het pseudoniem voor Frode Sander Øien (1969) schrijver, toneelschrijver en singer/songwriter. Wat ontzettend knap dat je als schrijver van 2 romans en met zo’n achtergrond nu de sprong in het diepe waagt met een thriller. Dat is toch een heel andere tak van sport. En het mag gezegd worden: Bjork heeft deze sprong overleefd en is geslaagd voor zijn ‘thrillerdiploma’.

De doodsvogel begint in het verleden, 1972. Een jong stel brengt een bezoek aan de plaatselijke dominee. Het stel wil graag trouwen, maar in het volstrekte geheim. De vader van de aanstaande bruidegom wil dat zijn zoon trouwt met een vrouw zonder kinderen uit een eerder huwelijk, er mag geen vreemd bloed in de familie komen. De vader, een steenrijke reder, zal dan pas zijn vermogen nalaten aan zijn zoon. Er is een probleem… De aanstaande bruid heeft wel kinderen… Nu willen ze met de dominee hun boze plan bespreken: de kinderen moeten het land uit. Ze moeten naar Australië, naar een ver familielid. Na een jaar of twee zullen ze dan de kinderen weer ophalen, nadat vader is overleden. Een jaar nadat ze het plan hebben uitgevoerd zijn de kinderen spoorloos verdwenen, is de man met wie de jonge vrouw getrouwd is, niet de man die hij zou moeten zijn en brengt de vrouw opnieuw een bezoek aan de dominee. Een dag na dit bezoek wordt de vrouw dood aangetroffen in haar auto. De dominee, die gewetenswroeging heeft, vertrekt uit Sandefjord om er nooit meer terug te keren…Hier eindigt de proloog.

Hoofdstuk 1 start vervolgens met het heden. Botanist Tom Petterson is op zoek naar bijzondere plantjes in het bos. Wanneer hij dieper het bos intrekt, ontdekt hij het lichaam van een tienermeisje. Midden tussen de veren. Met een witte lelie in haar mond. In een pentagram, omringd door kaarsen. Rechercheur Moordzaken, Holger Munch, wordt op de zaak gezet. In deze ingewikkelde, duistere zaak schakelt hij tevens de hulp in van de depressieve jonge superrechercheur Mia Kruger. Intelligent, zelfverzekerd en kalm gaat ze haar weg in dit moordonderzoek: observeren, deduceren, analyseren, voorzichtige conclusies trekken. Terwijl ze inwendig verscheurd wordt door het schuldgevoel dat ze de dood van haar zus, die in mysterieuze wolken is gehuld, niet heeft kunnen voorkomen: ‘Ik drink niet. Ik heb alleen maar flessen verstopt onder vuile kleren die ik eigenlijk hoor te wassen, in een wasmachine die ik niet eens heb aangesloten, in een badkamer in een flat in een appartementengebouw in een stad in een wereld waar ik geen deel van wil uitmaken.’ Een bizar verhaal volgt. Gaandeweg het verhaal wordt je duidelijk dat de moordenaar heel erg gestoord is, zich regelmatig hult in een uilenpak, met echte veren: de doodsvogel. Dan duikt er een gruwelijk filmpje op. In beeld zie je nog net de contouren van een grote uil…

Het verhaal ontrafelt zich stukje bij beetje. Het is superspannend. Met veel energie geschreven. Bjork schildert de Noorse omgeving heel gedetailleerd. Hij weet het verleden met het heden prachtig te verbinden. Verschillende verhaallijnen komen bij elkaar. En last but not least: zelfs de dominee uit 1972 komt terug! Aangekomen bij de ontknoping heeft Bjork nog een verrassing… Het is duidelijk: het wachten is op deel 3!

Lagercrantz, David | Wat ons niet zal doden

David Lagercrantz - Wat ons niet zal doden‘Zeg Lagercrantz, als jij nou eens even de meest succesvolle thrillerserie van de afgelopen jaren voortzet? Kun jij wel, kerel. Ja, zo’n 400 pagina’s van wat Larsson ook al schreef. Nou, ik moet rennen. Later!’ Het verzoek zal misschien iets meer voeten in de aarde hebben gehad, maar de strekking blijft hetzelfde: je moet je op alle fronten meten met je voorganger en je moet ook op hem lijken. Ik was bijna bang om te gaan lezen, want stel dat het niks is? Maar laat ik u gerust stellen: het is niet niks, het is een erg goed boek geworden.

Mikael Blomkvist heeft niet zo vreselijk veel meer gepresteerd, na zijn onthullende artikelen over Zalachenko, de wrede mensenhandelaar die notabene door de Zweedse overheid werd beschermd. Hij raakt een beetje in het vergeethoekje, of erger: mensen zeggen over hem dat hij het spoor bijster is, dat hij het niet meer heeft en dat Millennium, zijn blad, de moeite van het lezen niet meer waard is. De eigenaren van het blad staan al klaar om de formule om te gooien en Mikael als boegbeeld van de ‘oude journalistiek’ weg te promoveren naar Londen. Zijn relatie met Lisbeth Salander is ook min of meer afgelopen. Maar dan krijgt hij een tipgever op bezoek met een warrig verhaal waar hij normaal niets mee zou doen, maar iets doet hem vermoeden dat Lisbeth betrokken is. Hij belooft het verder uit te diepen en dan raken de gebeurtenissen in een stroomversnelling. Zijn bron wordt praktisch onder zijn neus doodgeschoten. Die laat een autistische zoon na, die echter een savant blijkt te zijn: hij kan razend goed tekenen en rekenen. Nu dreigt die jongen de moordenaars identiteit te onthullen, dus is hij ook in levensgevaar. Maar dat is buiten Lisbeth gerekend, want zij komt door slim redeneren op het juiste moment tussenbeide. En dan is het spel pas goed op de wagen.

Het boek speelt rond internetcriminaliteit, er is sprake van een grootse uitvinding die maar beter niet in verkeerde handen kan vallen en de NSA krijgt er van langs. Modern, dus. De intelligentie van de thriller zit hem dan ook vooral daarin, minder in de psychologische gelaagdheid. En de redactie van een opinieblad vind ik persoonlijk een mooi decor vormen.

En dan de hamvraag. Is David Lagercrantz nou net zo goed als Stieg Larsson? En het antwoord is irritant politiek correct: ja en nee. Ja, omdat het verhaal glad is, het is af, het is doordacht, goed gedoseerd, enzovoort. Lagercrantz kan schrijven, geen twijfel mogelijk. Het boek is een stuk gepolijster dan de eerste drie. Maar dat was nou ook juist het goede aan Stieg Larsson: het onvoorspelbare en het rauwe. Iedere keer als je dacht: ‘het moet niet gekker worden’, kwam Salander weer uit de hoek op een manier waar het verhaal weer door werd opgezweept. Dat ontbreekt in dit vierde boek: Lisbeth, maar ook Blomkvist en alle andere bekenden zijn hetzelfde gebleven. Hetzelfde, da’s meestal geen compliment voor een schrijver. Maar ongetwijfeld was het de strikte opdracht voor Lagercrantz. Meer van hetzelfde. En dat heeft ie goed gedaan!