Groen, Hendrik | Zolang er leven is

9789029090766_hiZolang er leven is: het nieuwe geheime dagboek van Hendrik Groen, 85 jaar is het waanzinnig leuke vervolg op Pogingen iets van het leven te maken. Dit geweldige dagboek is zeker net zo goed als het eerder verschenen boek. Opnieuw reflecteert Hendrik op een jaar uit zijn leven.

Het verhaal start op 31 december 2014, krijgt zijn logische vervolg op donderdag 1 januari 2015 en eindigt op… je raadt het al… Alleen het begin al is de moeite waard. En glimlachen is toegestaan! ‘Volgens de statistieken heeft een man van vijfentachtig op deze laatste dag van het jaar ongeveer tachtig procent kans om 31 december 2015 te halen. (…) Ik ga mijn best doen, maar dus niet zeuren als het dagboek, waar ik morgen mee begin, het eind van het jaar niet haalt. Een kans van 1 op 5.’ Zo, die zit!

Tijdens het lezen van Zolang er leven is heb ik geregeld in mijn eentje hardop zitten lachen. Ik heb geregeld een stukje moeten(!) voorlezen aan anderen. Tijdens een gesprek met mijn vrouw over heel andere zaken moest ik plotseling denken aan een hilarisch fragment en barstte in lachen uit. Dit boek bezet je helemaal! Bij dit boek wil je ook doorlezen en je afsluiten van de rest van deze wereld. Er is nog maar een wereld die telt: het bejaardenhuis in Amsterdam-Noord. Hier zetelt Hendrik Groen. Hier observeert hij, hier reflecteert hij, hier regeert Hendrik met zijn Omanido-club (Oud-maar-niet-dood-club).

‘Misschien is het ontbreken van verplichtingen wel het belangrijkste kenmerk van het leven in een bejaardenhuis. Alles wordt voor je geregeld. Nadenken is niet nodig. Je kunt het leven als vla naar binnen lepelen, alle klontjes zijn eruit. Hap, slik, weg.’ Hendrik Groen beschrijft nut en noodzaak van het schrijven in zijn dagboek. De ledigheid van het dagelijks bestaan in een bejaardenhuis draagt niet bij aan het dagelijks geluk van Hendrik. Derhalve schrijft hij. Was Hendrik enigszins de Brave Hendrik in het eerder verschenen dagboek, dit jaar laat hij deze pose varen. Er staat een nieuwe Hendrik op. Langzaam maar zeker gaat het richting Dappere Hendrik. De steun van zijn goede vrienden uit de Omanido-club heeft hij echter wel nodig. Die steun weten ze hem in goede en kwade dagen wel te geven. Maar de leeftijd gaat gaandeweg het verhaal een gewichtige rol spelen: ouderdomskwalen nemen toe, ziekte ontloopt men niet, het geheugen laat de vriendengroep wel eens in de steek. De ‘dark side’ van het ouder worden wordt behalve op ironische wijze beschreven, ook gewoon heel serieus genomen.

Inmiddels kent mijn boek zoveel ezelsoren, fragmenten die het citeren zo waard zijn… En dat terwijl de ruimte hiervoor zo beperkt is. Het geeft des te meer aan dat dit boek ter hand moet worden genomen en dat je dit door je heen moet laten gaan. Hier moet je stil van genieten! Hendriks stijl is eerlijk, kort en krachtig. De humor is steengoed. Vooral de verhaspelde spreekwoorden van mevrouw Schansleh zijn fabuleus: ‘Binnenkort gaat de sloopkogel door de kerk’ en ‘De tijd glijdt als rijp fruit door mijn vingers’. Hendrik beschrijft uitvoerig en met oog voor vele details de diverse uitjes met de club en de culinaire eet- en drinkpartijen. Je verbaast je over de hoeveelheid drank en eten die erdoor gaat. Er wordt tussen alle beslommeringen in het bejaardenhuis door, quasi-serieus commentaar geleverd op de actualiteit: ‘Nu is Hongarije begonnen aan de bouw van een hek van 150 kilometer lang op de grens met Servië. Overal klinkt de roep om nieuwe muren. Zelfs hier in dit huis, terwijl de buitenwereld voor velen toch een bijna onneembare vesting is geworden.’

De manier waarop Hendrik en zijn vrienden naar het leven kijken, maar soms ook over het leven heen blikken (dood en graf nemen steeds meer een belangrijke plaats in) zal zeker niet de zienswijze zijn van veel christelijke lezers. De manier waarop hij het verwoordt, zet in ieder geval wel aan het denken. Aan het eind van zijn dagboek, met een goede vriend minder, blikt Hendrik vooruit op het jaar dat voor hem ligt: ‘Groen, het leven heeft geen zijwieltjes. Vooruit met de geit. Zolang er leven is.’

 

Takano, Kazuaki | Executie

ExecutieIn Executie neemt de Japanse auteur Kazuaki Takano de lezer mee naar Congo: land van kindsoldaten en rebellen. Takano is een scriptschrijver in Japan en Hollywood. Hij heeft een verbluffend, origineel filmisch verhaal geschreven.Wat een klasse!

Yeager en zijn manschappen, een elite-eenheid van de Amerikanen, worden op missie gestuurd door de Amerikaanse overheid om een Pygmeeënstam en een geleerde die daar verblijft, uit te roeien: ‘Als je de hel niet wilt zien, moet je eenmaal ter plaatse alle mensen uit de weg gaan.’ Reden: een nieuwe levensvorm bedreigt de gehele mensheid. Wanneer blijkt waar het ten diepste om gaat, ziet Yeager de kans van zijn leven om zijn doodzieke zoon, die lijdt aan een ernstig ongeneeslijke ziekte, PAECS (een slopende longziekte) te genezen… met hulp van diezelfde levensbedreigende levensvorm: een driejarig jongetje! Dit jongetje, Akili, is een hyperintelligent wezen. Een geëvolueerd mens. Zijn hersenen bevatten zoveel meer dan de meest intelligente mens op aarde, hij is als God zelf! Hij voorziet talrijke acties van overheden, landen, individuen.

Ethische en morele dilemma’s kruipen in de intrigerende personages in dit boek. Het is soms ronduit beangstigend waar de techniek en de wetenschap van vandaag mensen kan brengen. Als dit echt bewaarheid wordt, dan…: ‘Als deze evolutie in de mens zich voordoet, zullen we snel van de aardbodem verdwijnen. We zullen hetzelfde lot ondergaan als de pekingmens en de neanderthaler.’

De andere verhaallijn is dat van Kento, een jonge, briljante wetenschapper, zoon van een grote geleerde. Wanneer zijn vader plotseling overlijdt, ontdekt Kento het geheim van zijn vader: pa werkte aan een medicijn tegen PAECS en tegen tal van andere ziektes. In een van zijn rapportages heeft Kento’s vader ‘Heisman Rapport nummer vijf’ geschreven. Wanneer blijkt dat dit deel van het rapport spreekt over de uitroeiing van het menselijk ras, wordt het alsmaar beklemmender en spannender voor Kento. Maar niet iedereen zit te wachten op een middel tegen PAECS. Dubieuze agenten, geheimzinnig rondsluipende personen en mysterieuze acties zetten het verhaal in een stroomversnelling! Uiteindelijk komen de beide verhaallijnen op bijzondere wijze samen. Om te eindigen in een zinderende finale.

Takano weet een meeslepende, grootse thriller te schrijven met een fraaie combinatie van wetenschap en farmacie, een flinke scheut chemie en biologie. Pittige verhaalfragmenten die een studie op zich waard zijn, worden afgewisseld met spannende actiemomenten. Alle ingrediënten voor een stevige thriller waarbij je uitgedaagd wordt om zelfstandig (mee) te denken zijn aanwezig. Goed is fout en fout is goed in deze (nu al!) klassieker.

Gedurende het lezen van het verhaal bekruipt je het gevoel dat het ook gaat om de verhouding vader – zoon. Hoe ver wil je gaan om het leven van je zoon te redden? Deze zelfopofferende liefde is de rode draad door het hele boek heen. Ondanks het zwarte, het beangstigende, het duistere van dit verhaal is deze liefde de stralende pijler waarop dit verhaal rust: ‘Ik beloof het u, ik zal uw zoon redden.’

Verweerd, Joke | Retour Rantepao

Retour RantepaoIn het laatste boek van Joke Verweerd worden Wouter en Ine (en hun dochtertje Mirjam)  uitgezonden naar Rantepao in Indonesië om het evangelie te brengen. Je kunt je voorstellen hoe vol van hun roeping ze moeten zijn geweest, hoe vol vertrouwen dat ze het juiste deden en dat God hen zou steunen. Terwijl ze in Indonesië hun werk doen, raakt Ine in verwachting van Daniël. Helaas functioneert Daniëls hart niet helemaal zoals het hoort en hij komt na twee jaar te overlijden. Ine kan deze gebeurtenissen maar geen plekje geven, ze wijt het aan Indonesië en uiteindelijk keert het gezin gefrustreerd terug naar Nederland. Daar doet Wouter zijn uiterste best het Ine naar de zin te maken en haar te steunen in haar verdriet, waar ze maar niet overheen weet te komen. Deze verhaallijn sleept een beetje.

Met Mirjam gaat het intussen ook niet goed: ze leidt een leven dat je met recht losjes kunt noemen. Ze heeft vriendjes bij de vleet, maar geen van deze steelt werkelijk haar hart. Dat ze haar hart zo moeilijk geeft, heeft ook te maken met haar verleden. Steeds als ze zich aan iets of iemand hechtte, moest ze die omgeving of die persoon gaan missen. Zo weet ze zich sterk verbonden met Firman, de pleegzoon die bij hen in huis woonde. Die is weliswaar met het gezin meegegaan naar Nederland en heeft er gestudeerd, maar kon niet wennen en is teruggaan naar Indonesië. Opnieuw een verlies en een beproeving voor een toch al beschadigd hart.

Het boek begint als Mirjam een relatie krijgt met de ongelovige Jeroen. Het voelt heel goed, ze is echt verliefd en hij heeft werkelijk interesse in haar. Maar dan stuurt Firman een bericht, waarin hij aankondigt naar een afgelegen gebied in Indonesië te gaan om het evangelie te brengen. Dit zet de zaken behoorlijk op zijn kop bij zijn pleegfamilie. Uiteindelijk is het Jeroen die Mirjam de kans geeft naar Indonesie te gaan, om Firman op weg te helpen met zijn missie. De al te snelle bekering van Jeroen is een tikje obligaat.

Het is een typisch boek voor Joke Verweerd. De ‘kleine’ psychologie, het Indonesische decor, de structuur met de wisselende perspectieven, de liefde, de familiegeschiedenis: we hebben het allemaal al gezien in eerder werk van haar. Toch is het een boek dat ze in opdracht schreef van de gereformeerde zendingsbond, die haar verzocht dit boek te schrijven ter ere van het 100-jarig bestaan van de Torajakerk. Blijkbaar is de opdracht haar op het lijf geschreven.

Joke Verweerd is natuurlijk ook een ervaren schrijfster. Ze weet als geen ander een sfeer op te roepen en de gelaagdheid van het boek trekt je naar het einde: zowel het verwerken van het verdriet, de liefde en het avontuur laten je lezen tot de laatste bladzijde is omgeslagen.

Lorzing, Han | Mijn generatie

9200000046118839Gouden jaren van Anne Greet van de Berg was en is een bestseller. We voegen Mijn generatie van Han Lorzing eraan toe. Wat een feest der herkenning! Een huldeblijk en ode aan de babyboomer.

Mijn generatie is een prachtig, handzaam boek. Zowel de binnen- als de buitenkant voelt prettig aan. Het boek heeft een mooie cover en kent sfeervolle illustraties die het ‘oh-ja-gevoel’ oproepen. Het verleden, de jaren ’70 t/m ’90 van de 20e eeuw, wordt op boeiende wijze in woord en beeld gebracht. Lorzing, die vaker schrijft over de alledaagse geschiedenis van de laatste tijd, brengt het verleden in contact met het heden en trekt voorzichtig lijnen naar de toekomst. Dit doet hij op aansprekende en aanstekelijke wijze. Het boek is opgedeeld in de volgende hoofdstukken: hoe het dagelijks leven veranderde, hoe de communicatie veranderde en verder hoe het verkeer, huis/stad/land en tot slot de maatschappij zelf veranderde. Elk hoofdstuk, of deel, bestaat uit kleinere stukken met elk een eigen titel die een aspect van het grotere geheel belichten. Enkele van die aspecten zijn: de veranderende muziekbeleving, de kledingstijl, van bakelieten telefoonmonster tot de intrede van het eerste mobieltje, hoe de televisie zijn debuut maakte en waar datzelfde apparaat nu staat en als laatste de veranderende geloofsbeleving en religievieringen.

Han Lorzing heeft een geheel eigen stijl van beschrijven. Die is nooit saai en opsommerig. Hij is vaak persoonlijk terwijl hij reflecteert op de ontwikkelingen die hij waarneemt. Hij is zelf kind van zijn tijd. Hij staat er middenin. En als je zelf onderdeel uitmaakt van … dan ontkom je er niet aan je te ‘bemoeien’ met hetgeen je observeert, beschrijft. Dat maakt dit verhaal zo smeuig. Zoals bij zijn beschrijving over schoolmelk: ‘Mijn persoonlijke, levenslange aversie tegen melk is grotendeels beinvloed door de manier waarop de schoolmelk werd aangeleverd: in ijzeren kratjes die op de stoep van de lagere school werden gezet en daar ‘s zomers in de volle zon lange tijd bleven staan.’ En wanneer hij het heeft over de NS: ‘Op 16 juni overleed Leo Ploeger. Sommigen zullen verbaasd vragen: “Leo wie?”, maar voor degenen die thuis zijn in de wereld van het openbaar vervoer of behoren tot de groep politici met meer dan alleen een kortetermijngeheugen, is dat geen vraag. Ploeger, (…) is de geschiedenis ingegaan als de laatste echte NS’er die aan het hoofd stond van het spoorbedrijf: the last railroad man standing.’

Deze en andere fraaie anekdotes zorgen ervoor dat dit boek voor elke liefhebber van de recente geschiedenis een waar feest der herkenning is.

Eerder geplaatst op www.Hebban.nl

James, Steven | Misleiding

Misleiding - Steven JamesSteven James is een grootheid onder de christelijke auteurs aan het worden.  Met Misleiding levert hij alweer de negende thriller over Patrick Bowers af en dan heeft hij er ook nog twee over Jevin Banks geschreven. Maar niet alleen kwantiteit maakt hem tot een grootheid, ook de kwaliteit van zijn werk. Ook Misleiding is weer top en gaat qua verhaallijn vooraf aan de eerdere thrillers. Een beetje een James Bond-move, zullen we maar zeggen.

Patrick Bowers is een ervaren FBI-agent (40 jaar, 8 jaar bij de FBI). Hij moet een plaats delict nader bekijken en treft daar een man aan die behoorlijk in de war is, hem aanvalt en nadat hij het gevecht verloren heeft van het balkon springt en sterft. Het is het begin van een bijna onontwarbare zaak. De zelfmoordenaar in kwestie blijkt namelijk banden te hebben met een netwerk aan criminelen, die insteken op de verwerpelijkste behoeften van mensen: pedofilie. Onder stevige tijdsdruk maakt Patrick Bowers jacht op het brein achter dit riool van de mensheid. Steven James legt een gedetaileerde kennis aan de dag van de manier waarop dergelijke netwerken in elkaar steken. Hij beschrijft uitgebreid hoe bijvoorbeeld het TOR-netwerk functioneert en hoe dat allemaal weer wordt gevolgd door het ICSC, een organisatie die opkomt voor de rechten van het kind.

Het onderwerp is eigenlijk te gruwelijk voor een amusante thriller, maar, zo zegt James in een nawoord: ‘… het verhaal is verzonnen, de aard van de misdaden niet.’ Hij kiest er dan ook bewust voor niet de misdaden te beschrijven, maar vooral de reactie van de mensen te tonen. Sowieso is James er sterk in om met vertelstandpunten positie te kiezen. Waar veel christelijke auteurs worstelen met het samenbrengen van realistische hardheid en de christelijke levensstijl in een persoon, kiest James ervoor de hoofdpersoon een christelijke vriendin te geven. Het maakt de thriller compromisloos, wat zeldzaam is voor een christelijke thriller.

Wel vind ik de hoofdpersoon dusdanig onberispelijk, dat het bijna irritant wordt. Hij doet wel eens wat verkeerd (hij  gebruikt ongevraagd de kamer van de dochter van zijn vriendin, nou nou), maar het schuurt nergens. Iets meer diepgang was fijn geweest, zeker nu James daarvoor voor zichzelf de ruimte heeft gecreëerd. Ook de passage over piracy en copyright doet schijnheilig aan in de context.

Maar alles met alles een lekkere thriller en die moet je ook niet kapot analyseren op verteltechniek. Want wie voor het spannende verhaal gaat, krijgt van Steven James waar voor zijn geld.

PS: wel een verbale draai om de oren voor de corrector, want ik stuitte op nogal wat slordige spelfouten.

Brown, Dan | Inferno

inferno4“Ik ben de Schim. Door de angstige stad ren ik. Door het eeuwige lijden vlucht ik weg.” (…)”Mijn geschenk is de toekomst. Mijn geschenk is de verlossing. Mijn geschenk is het Inferno.”

Na 10 jaar wachten verscheen dan eindelijk de zesde thriller van Dan Brown: Inferno. Het is alweer het vierde deel uit de serie rondom Robert Langdon, professor. In de diverse speelfilms vereeuwigd door niemand minder dan Tom Hanks. Dan Brown: “Ik verheug me erop in mijn nieuwe boek de lezers mee te nemen op een reis naar deze mysterieuze wereld, een landschap vol codes, symbolen en geheime doorgangen.” Brown is geslaagd in zijn opzet. Volledig geïnspireerd door het beroemde epische gedicht De Goddelijke Komedie van Alighieri Dante, met name het eerste deel De Hel, neemt de schrijver ons mee in een gruwelijke wereld van de zeven hoofdzonden, duivelse maskers, pandemieën en enge schilderijen op weg naar het onvermijdelijk(?) einde van de wereld.

Het verhaal begint met een vreemde, angstige droom van Harvardprofessor Robert Langdon die badend in het zweet wakker wordt in een ziekenhuiskamer in Florence, Italië. Vanaf dat moment vallen de puzzelstukjes uit zijn droom langzaam op zijn plaats. Beetje bij beetje wordt ontrafeld wat er aan de hand is. Langdon die lijdt aan retrograde amnesie (geheugenverlies) en voor het eerst het zonder zijn Mickey Mouse- horloge moet stellen, onderneemt met Sienna Brooks, arts, een zoektocht naar de waarheid waarbij de inhoud van het gedicht van Dante een belangrijke plaats inneemt. Beiden raken verstrikt in een duizelingwekkend avontuur. Langdon ontdekt dat hij in bezit is van een reeks verontrustende codes, gecreëerd door een briljante wetenschapper; een genie dat geobsedeerd is door het einde van de wereld en het duistere meesterwerk Inferno: “Iemand zal deze strijd moeten voeren (…)Dat is een simpele rekensom. De mensheid verkeert in een vagevuur van uitstel, besluiteloosheid en individuele hebzucht, maar recht onder ons wachten de kringen van de hel, klaar om ons allemaal te verslinden.” De strijd tegen deze mysterieuze vijand voert hen langs adembenemende locaties in Florence en Venetië. Een netwerk van verborgen doorgangen en eeuwenoude geheimen ontvouwt zich voor het oog van de lezer. Als blijkt dat ook een geheime dienst ‘het Consortium’ achter Langdon en Brooks aanzit, zijn ze hun leven niet meer zeker. De klok tikt…

De angstaanjagende boodschap van het boek is helder vervat in de woorden van een van de hoofdpersonen: “Zou je vandaag de halve wereldbevolking doden om onze soort voor uitsterven te behoeden?” Brown hanteert een iets tragere pen, laat zijn personages slecht uit de verf komen, haalt de vaart er geregeld uit – door veel zaken te beschrijven en uitvoerig de lezer kennis te laten maken met historische details – maar schrijft wel een spannend verhaal. Had De Da Vinci Code nog iets geloofwaardigs, dit boek is ronduit ongeloofwaardig. Een zoektocht met een ultramoderne drone, huzarenstukjes die telkens net goed aflopen en te voorspelbare acties maken het er niet authentieker van. Het is vooral leuk, spannend en mysterieus. Dat je blijft doorlezen, komt vooral door de typische thrillerclifhangers aan het eind van elk hoofdstuk.

Het uitwerken van de plot doet Brown heel knap. Je blijft geboeid tot het eind. Vergeleken met De Da Vinci Code pakt Inferno je minder. De bestseller van 10 jaar terug zet de (christelijke) lezer aan het denken, kan het christelijke wereldbeeld en godsbeeld danig onder druk zetten, roept vragen op, wil schuren en strijken tegen de haren in, Inferno heeft het allemaal net niet. Of het zou moeten zijn over het probleem in het boek: de overbevolking van de wereld. De illustraties in het boek, waaronder enkele grafieken, proberen nog een realistisch tintje aan het verhaal mee te geven.

De zoektocht waarin de lezer wordt meegezogen is ook de zoektocht van de spirituele Dan Brown: “Ik beschouw mezelf als een student van vele religies. Hoe meer ik leer, hoe meer vragen ik heb. De spirituele zoektocht zal voor mij een leven lang werk in uitvoering zijn.” Terugkijkend op de mediahype rondom het verschijnen van Browns nieuwste ‘thrillerkindje’ en het geheimzinnige gedoe rondom het vertaalwerk ervan, valt Inferno deels tegen. Maar daar zullen de ware Brownliefhebbers en Langdonfans niet warm of koud van worden.

Mitchell, David | Doorgang

Mitchell, David. DoorgangTijd is een belangrijk motief in de verhalen van David Mitchell. Tijd, of eigenlijk het spel met de tijd, het op losse schroeven zetten van de ijzeren wetten van de tijd. Wie die wet laat varen (wat binnen de kaders van een fictief verhaal natuurlijk prima kan), krijgt ineens vrijwel onbeperkte mogelijkheden. Mitchell deed het in De Tijdmeters, hij doet het opnieuw in Doorgang.

In 1979 bezoekt Nathan met zijn moeder het huis aan Slade Alley van een rijke gravin, dat nogal moeilijk te vinden is. Moeder mag er proefspelen op de piano, terwijl Nathan zich moet vermaken met de bijdehante zoon van de gravin. In 1988 gaat een agent op een verder onduidelijk onderzoek uit en stuit op een poortje in Slade Alley en gaat er naar binnen. In 1997 besluit een groepje studenten, geïntrigeerd door een oud politierapport uit 1988, op onderzoek te gaan in Slade Alley. Zo zijn er nog meer gebeurtenissen in 2006 en 2015. En bijna allemaal met eenzelfde afloop: er verdwijnt iemand in de coulissen van de tijd. Meer wil ik er eigenlijk niet van zeggen om de plot niet weg te geven, maar het zit erg ingenieus in elkaar.

Mitchell blinkt uit in het neerzetten van geloofwaardige personages en omgevingen. Er zijn weinig schrijvers die zo goed een wereld kunnen oproepen waar je in gelooft, waarbij de kilte langs je ruggengraat strijkt of de zon op je huid brandt. Het maakt dat hij als geen ander in staat is je mee te slepen in een andere wereld, waar niets is zoals je het gewend bent en waardoor de gebeurtenissen onder je huid kruipen en nog lang in je dromen meegaan.

Prachtig ook om te zien hoe Mitchell bouwt aan een oeuvre. Personages uit Tijdmeters spelen ook weer een (bij)rol in Doorgang. Het doet denken aan de reeks De donkere toren van Stephen King. Dat Mitchell Stephen King hoog heeft zitten, mag blijken uit het feit dat hij hem vereert met een vermelding in zijn boek. Maar ook zonder die vermelding is de gelijkenis tussen de schrijvers treffend: het loslaten van natuurwetten, de betoverende sfeerbeschrijvingen, de personages die uit het boek breken, de smeuïge dialogen, de continue verkenning van het kwaad: het is zo herkenbaar.

Jammer dat Mitchell altijd wel een personage invoegt dat grof in de mond is. En niet iedereen is dol op het spel met de natuurwetten, wat natuurlijk als magie kan worden uitgelegd. Maar ik moet toegeven: voor mij is dit guilty pleasure.

Warmels, Helga | Goede dagen

helga-warmels-goede-dagenJournaliste, tekst- en (kinderboeken)schrijfster Helga Warmels heeft een pareltje geschreven. Wat een ontroerend en intrigerend meesterwerkje! Een kleine roman met een grootse thematiek. Goede dagen leest als een trein, kent een bijzondere hoofdpersoon en is gesitueerd in een prachtige omgeving.

‘Gedwee schuifelde ze met hem mee, langs de lege koffers en de hometrainer, in hun eerste danse macabre van deze dag, hij achteruitlopend, zij vooruitsloffend, haar gerimpelde handen losjes in de zijne. Een trouwring droeg zij niet meer: die had hij, samen met zijn eigen ring, opgeborgen…’ Een schrijnende kennismaking met Arthur en Dieneke. Het verdriet, het gemis, de afstand, het wordt allemaal ervaren in de geciteerde scene. Dit voelbaar maken is wat Helga Warmels geregeld doet in haar roman. Knap gedaan! Des te schrijnender is de openingszin: ‘Bijna elke ochtend wanneer hij wakker werd, hoopte hij dat zijn vrouw dood naast hem lag.’ 

De vrouw van Arthur, Dieneke, is dementerend. Voordat het helemaal te laat is, gaan ze nog een weekje naar Zuid-Limburg. Ze nemen hun intrek in een zorghotel, in een voormalig klooster in Mechelen. Er wordt goed gezorgd voor Dieneke, ze is in professionele handen. Hier zal Arthur ook tot rust kunnen komen. Maar voordat ze goed en wel beginnen aan hun vakantie, gaat er wat mis op de heenweg: een vrouw voor hen in een rode Ford Ka rijdt een kat plat. Kronkelend ligt het dier op de weg. Arthur stopt en besluit de vrouw te helpen. Hij rijdt het dier definitief dood. Morsdood. Hij legt de kat opzij van de weg. Eenmaal aangekomen bij het hotel ontmoet hij de vrouw opnieuw. Loes heet ze. Hij voelt zich door haar aangetrokken. Of dit wederzijds is? Ook zij heeft een geliefde die dementerend is. Samen voeren ze gesprekken. Ook over de kat. Deze wordt door Arthur uiteindelijk opgehaald en bij het klooster begraven. (schuldgevoel!) Dit gaat echter niet zonder slag of stoot. Deze kat speelt gedurende het hele verhaal een haast symbolische rol. Het motief van dood, verdriet, pijn, gemis en begraven is voelbaar en zichtbaar aanwezig.

Warmels weet zowel de gesprekken tussen mensen als de gedachtes van Arthur over Dieneke, alsmede het trieste verleden van beide personen heel mooi te verwoorden, te componeren. Dit verleden gaat steeds vaker en steeds indringender een grote rol spelen bij Arthur naarmate het ook minder gaat met hem. De omstandigheden dwingen hem terug te denken aan toen. De woorden ‘goede dagen’ worden door de roman heen op treffende wijze verschillend benoemd en uitgelegd. Zelfs in deze positief getinte woorden schuilt het verdriet, de schaduwkant van de goede dagen licht op.

Gaandeweg het verhaal voel je scherp aan dat er wat mis is met Arthur. Zelfs wat er mis is. Alleen weet hij het zelf nog niet… De dood van Dieneke die eigenlijk aangekondigd wordt in de openingszin, komt uiteindelijk toch nog onverwachts. Maar dan begint het einde ook voor Arthur…

‘Hij wilde naar huis, terug naar Meppel. Hoeveel dagen zou die vakantie, die zogenaamde goede dagen die hem niets dan onrust brachten, hoelang zou die vakantie nog duren?’

Helga Warmels heeft een boek geschreven dat gezien mag worden als de opvolger van Hersenschimmen van Bernlef.

Ipenburg, Inge | Een schitterend ongeluk

imagesHet is haar tweede boek. Na Het gerecht komt Inge Ipenburg nu met Een schitterend ongeluk. Een bizar verhaal over een extreem bizarre vriendschap tussen 5 mensen van middelbare leeftijd. Conclusie: De titel doet recht aan de inhoud van het verhaal, het boek is een ongeluk. Een schitterend ongeluk. En zoals meestal bij een ongeval… graag zo spoedig mogelijk het wrak opruimen zodat het (lezers)verkeer weer verder kan rijden (lezen).

Het verhaal opent met een ongeluk. Vanuit het perspectief van Merel (Mees) ben je ooggetuige van een mysterieus ongeval. Je voelt gelijk: hier is meer aan de hand. Als er dan ook nog sprake is van een man (naam vooralsnog onbekend) die wegloopt van de onheilsplek, weet je het zeker: dit gaat een staartje krijgen. Na de proloog word je meegesleurd naar het verleden, 1980. Je leert achtereenvolgens kennen: Merel (Mees), Karin, Jasper (Jas), Timo en Daniel. 5 vrienden die zich in een enge, maar ook ongeloofwaardige vriendschap storten. Extreem bizarre situaties, handelingen volgen. Met elk van de personages is iets grondig mis. Gaandeweg het verhaal wordt dat duidelijker. Het hele boek door wordt geschakeld tussen verleden en heden. Het verleden is nodig om de zaken die spelen in het heden goed te kunnen begrijpen. Dat is vaker het doel van geschiedenissen.

Ipenburg schakelt snel tussen de verschillende vrienden, vanuit snel wisselende perspectieven probeert ze helderheid te verschaffen in de vriendschappen, het ongeluk, onderhuids voelbare spanningen tussen de vrienden, maar ze wil te snel, te veel meegeven in te korte tijd. Dat maakt je benauwd als lezer. Je hapt als het ware naar adem. Je verlangt even naar rust.

De 5 vrienden hebben in het verleden een bloedverbond gemaakt met elkaar. Ze zijn voor altijd aan elkaar verbonden. Niemand zal er ooit tussen mogen komen. Daar waken ze voor. Dan blijkt dat het ongeluk geen ongeluk is. Er is zelfs geschoten in de auto voorafgaand aan het ‘ongeluk’. Jasper en Merel blijken ook iemand te hebben opgepikt. De onbekende man. Wanneer de vrienden op onderzoek uitgaan met hulp van agent Wil Heerema ontdekken ze dat Jasper er een geheim leven op na houdt in Engeland. Hij is getrouwd en heeft een kind. En dat terwijl Merel zijn vriendin in Nederland is. Het gesloten wereldje van de 5 gezworen vrienden staat op instorten: ‘De broederschap van vijf. Hun verbondenheid die op geen enkele manier veranderd is door de relatie van Mees en Jas. Die op geen enkele manier veranderde door welke relatie dan ook. Waar de buitenwereld op geen enkele manier toegang toe had. Was het aan het afbrokkelen? (…) Don was weg, Jasper had geheimen en zij en Timo overlegden wat te doen met Mees. Eilandjes waren ze ineens.’ Een ding wordt heel helder: alle vijf dragen ze geheimen met zich mee waardoor alles in een kwaad daglicht komt te staan.

Inge Ipenburg, oud-actrice van GTST, heeft met Een schitterend ongeluk geen thriller maar een echte soap geschreven. Een te zwoele en sensuele soap met spanningsrandjes. Het taalgebruik is ronduit slecht. Zelden heb ik een boek gelezen dat zoveel scheldwoorden en vloeken bevat (binnen 1 alinea zo’n 5 vloeken geteld). En zo onnodig. Ook de onnodige herhalingen in woordkeuze zoals in het citaat hierboven, storen. Ondanks de vaart in het verhaal, je leest wel door, vind ik dit boek slecht geschreven. De ongeloofwaardigheid van de plot, de karakters die echt vervelend zijn en met wie jij je als lezer slecht weet te identificeren, zorgen voor een irritant onderbuikgevoel tijdens het lezen.

‘We zijn allemaal als de dood dat we niet meer van elkaar houden. We slaan nog liever op de vlucht, we belazeren nog liever de boel dan dat we moeten accepteren dat de liefde, onze liefde, vergankelijk bleek. Vergankelijk blijkt. Dat is het ergste.’ Helaas is wat mij betreft gebleken dat Inge Ipenburg grote woorden niet weet over te zetten in een schitterend verhaal.

Waal, de S. | Een wolf in schaapskleren

9200000009905898Deel 8 Een wolf in schaapskleren uit de succesvolle reeks over rechercheur Opperdoes en zijn trouwe assistent Jacob behoeft bij de eveneens trouwe schare fans van Baantjer geen nadere introductie. Het is opnieuw een pakkende en vlot geschreven politieroman. Dit keer ligt er een lijk in een van de Amsterdamse grachten: een student. Ogenschijnlijk een tragisch ongeluk. Maar de oude Opperdoes zou de ervaren rot in het vak niet zijn, als hij toch onraad ruikt. Zich vastbijtend in de zaak, komt hij diverse, soms typische Amsterdamse figuren tegen. Als blijkt dat een mysterieuze onderwereldfiguur, genaamd ‘De Regelaar’ een rol in het geheel speelt, gaan alle alarmbellen rinkelen. Wie is uiteindelijk de wolf in schaapskleren?

Wat zo prettig is aan deze serie – er verschijnen jaarlijks twee delen – is het feit dat De Waal de hand van de meester, Baantjer, duidelijk voelbaar en zichtbaar maakt. Een ode aan de overleden Appie Baantjer. Een huldeblijk. Op bijna elke bladzijde ruik je het Amsterdam van Baantjer. Je ziet de stadsbeelden zo voor je. Weinig verrassends biedend, behoorlijk voorspelbaar en een tikkeltje cliché, dat is nu precies de kracht van de serie! Het is de continuïteit, de eenvoud, de ironie en de soms fraaie dialogen waarin ook dit deeltje uitblinkt. Een wolf in schaapskleren is zeker de moeite waard (een ‘gezellige’ policier) en zal ook lezers weten te boeien die niet snel grijpen naar een boek ( het boek is niet te dik en leest vlot weg).

Wat echt in dit deel tegenvalt, is dat je al snel weet hoe de vork in de steel zit. Dat haalt de spanning eruit, terwijl de vaart niet vermindert. Je zou kunnen zeggen dat de titel ook de inhoud dekt, je verwacht in dit boek een ‘wolf van een verhaal’, maar krijgt er een’ in schaapskleren’. Van het plot hoef je dus niet teveel te verwachten. Het zijn meer de randvoorwaarden, die als een jus over de inhoudelijke ‘aardappelen’ wordt uitgegoten dat naar meer doet smaken.