Over Jan Jaap Karsten

Schrijver in mijn dromen. Basisschooldirecteur. Ex-leraar Nederlands. Vader. Man. In omgekeerde volgorde. Denk ik.

Luyendijk, Joris | Dit kan niet waar zijn

ditkannietwaarzijnLuyendijk is opgeleid als antropoloog. Hij maakt studie van volken en bevolkingsgroepen en dat is wat hij in dit boek ook doet met als onderwerp bankiers. Het uiteindelijke doel is de bankencrisis te begrijpen en in verstaanbaar Nederlands op te schrijven. Het levert een heerlijk werkje op, waarbij hij smakelijk schrijft over zijn ontmoetingen met bankpersoneel uit allerlei lagen van de bankbevolking. Het begint met mensen die het eerst durven te praten, de mensen op afstand van de werkelijke decisionmakers. Steeds verder dringt hij door in de inner circle van ‘The City’ zoals het bankwezen in Londen wordt genoemd. En steeds beklemmender wordt het beeld dat hij van de werkelijkheid geeft. De quants, de masters of the universe, de waanbankiers: stukje bij beetje onthullen ze de beangstigende waarheid die maar beter niet waar kan worden.

‘Dit kan niet waar zijn’ is genomineerd voor de NS-publieksprijs. Stem hier!

MacDonalds, Ann-Marie | In haar lichaam besloten

Ann-Marie Macdonnald in haar lichaam beslotenJe vroegste herinneringen neem je een levenlang mee. Ook herinneringen die je dacht vergeten te zijn, kunnen een rol spelen in je dagelijkse leven. Het is dat gegeven dat Ann-Marie MacDonald thematiseert in haar nieuwste boek, ‘In haar lichaam besloten’. Mary-Rose staat een tijdje alleen voor de opvoeding, en iedereen die kinderen opvoedt of opvoedde, weet dat dat soms een beproeving kan zijn. Mary-Rose betrapt zich op een temperament dat ze niet in zichzelf vermoedde, en herkent meer van haar moeder in zich dan ze zou willen. Knap hoe MacDonald een totaal andere toon treft dan in haar eerdere werk (lees zeker ook ‘Laten wij aanbidden’!) en haar personages overtuigend neerzet. Echt een heel goede schrijver.

Catton, Eleanor | Al wat schittert

Al wat schittert

Walter Moody raakt na een vermoeiende boottocht betrokken in een gesprek in de salon van het hotel waar hij vertoeft. In de kamer zijn twaalf heren aanwezig, die zich het hoofd breken over de dood van een kluizenaar, die in het bezit bleek van een flinke voorraad goud, die vervolgens opgeëist wordt door een vrouw die met hem getrouwd blijkt te zijn. Alle mannen die in de kamer aanwezig zijn raken beurtelings in gesprek met Moody, die zo stukje bij beetje het verhaal ontrafelt. Het verhaal wordt meeslepend gebracht, maar bevat tegelijkertijd een intelligente constructie, waarin astrologie een belangrijke rol speelt. De sfeer is heerlijk: een beetje goldrush, een beetje historie en een flinke portie achterdocht. Een detective met zoveel inhoud heb ik niet gezien sinds ‘De naam van de roos’ van Umberto Eco.

Blackstock, Terri | Nieuw licht

1001004005916413

Boeken waarin de wereld niet meer functioneert zoals hij dat altijd heeft gedaan, hebben automatisch iets spannends in zich. Grote titels uit het verleden als ‘Robinson Crusoë’ en ‘De heer der vliegen’ kunnen dienen als sprekende voorbeelden. In deze boeken wordt een mens of een groep mensen teruggeworden op zijn overlevingsdrang en oerinstincten. Ook Terri Blackstock maakt gebruik van dit principe in haar ‘lichtserie’, die bestaat uit ‘Laatste licht’,’Nachtlicht’, ‘Schemerlicht’ en nu is afgesloten met ‘Nieuw licht’. In de serie staat een gezin centraal dat moet overleven in een maatschappij zonder moderne techniek. Doordat veel moderne mensen zich niet meer kunnen redden zonder deze techniek en het moeten hebben van misdadige praktijken, wordt het een spannende aangelegenheid. Tegelijk lukt het de helden van het gezin Branning uitstekend, wat af en toe een bijna knusse sfeer oproept. Ook speelt de liefde een belangrijke rol en grijpt vooral de vader de situatie aan om te evangeliseren. Een verhaal waarin voor elk wat wils zit. Dat dat ook een nadeel kan zijn, behoeft geen uitleg.

Marion, Ella | De blauwe hel

De blauwe hel

Schemerige, sprookjesachtige plekken waar je niet mag komen, omdat het er gevaarlijk is en omdat er wel eens iemand is verdwenen en omdat niemand precies weet wat er allemaal gebeurt. De Blauwe Hel is zo’n gebied, in het Utrechtse deel van de Gelderse Vallei. Het is een ontoegankelijk trilveen, dat zijn duivelse benaming dankt aan het verraderlijke karakter van de bodem, die bij betreding golft onder je voeten als was het een levend wezen dat je wakker maakt. De kleur in de naam dankt het gebied waarschijnlijk aan de blauwgroene kleur van de blauwe zegge, die er veel voorkomt.

Uitstekend gekozen decor voor een spannend verhaal: je hoort de geluiden uit het gebied, je ziet de nevels tussen de bomen door drijven en je gedachten gaan als vanzelf naar de geheimen die het gebied moet herbergen. Het duurt dan ook niet lang, of de ondertoon van het kwaad doet zich in het eerste boek van de veelbelovende auteur Ella Marjon horen. Eerst zacht – een gedwongen huwelijk, niet zo’n zorgzame man, daarna luider – onbetekenende voorwerpen verdwijnen, er wordt geslagen, tot het angstaanjagend wordt – een kind verdwijnt en de verdenking van misbruik van kinderen doet de onschuld ineenkrimpen. Marjon vertelt het verhaal van een gelukkig stel dat trouwt en het ouderlijk huis van de bruidegom betrekt aan de rand van het wondermooie veengebied De Blauwe Hel. Al gauw dient het eerste kind zich aan en het geluk lijkt niet op te kunnen. De vrouw, Margot, vat echter geïntrigeerd door de zweem van geheimzinnigheid, een nadrukkelijke belangstelling op voor het gebied en de nog niet heel lang geleden in het gebied verdwenen jongeman. Ze bevraagt haar schoonouders over de zaak, maar die reageren met een voor hun doen ongewone stuursheid. Intussen beginnen er ook onverklaarbare zaken te gebeuren: een paar handschoenen verdwijnt, om plotseling ergens langs de weg te liggen. Er verdwijnt een schaaltje aardbeien. Als dan uiteindelijk het kindje van het echtpaar verdwijnt, is het genoeg. De man, Ewout, laadt een geweer, dat ze kort daarvoor in de tuin hadden gevonden.

Marjon vlecht er een ander verhaal doorheen. Het is het verhaal van Margje, een meisje dat in een onbezonnen moment belooft te trouwen met de zoon van een welgestelde boer. Eenmaal in het huwelijk, dat van meet af aan tegenvalt, durft ze zich er niet van los te maken, trouw en verantwoordelijk als ze is. Ze ondergaat het huwelijk, maar al snel blijkt dat kinderen uitblijven, waar zij uiteraard de klappen voor opvangt. Haar schoonmoeder komt te overlijden, haar man raakt invalide: niets wijst op een zonnige toekomst voor het gezin. Dat bevalt de schoonvader niet en hij zint op een list om de zaken naar zijn hand te zetten.

Als je bedenkt dat Marjon zich waagt aan een uitermate actueel thema: seksueel misbruik van kinderen, dan krijg je toch respect voor haar. Ze wordt niet zwart-wit, door de toch al verdorven misbruiker alles in de schoenen te schuiven. Ze heeft oog voor de achtergrond van de dader en ze brengt haarfijn de onmacht en passiviteit van de omgeving in beeld. De kerk had ook makkelijk de zwarte piet kunnen krijgen, maar ook daarvoor past ze. Ze zet daar iets moois tegenover: in alle ellende biedt ze, op een subtiele manier, een uitweg naar boven.

Het is een sterk debuut. Vooral het verhaal dat in het verleden speelt, spreekt tot de verbeelding. De liefdeloosheid van de schoonfamilie, waarbij geld altijd boven de mensen gaat, de hardheid van het boerenbestaan, de wanhoop van Margje. Het is intriest en steeds voel je: dit is niet het ergste, straks wordt het nog erger. Knap is ook dat Marjon al strooit met aanwijzingen nog voor het verhaal goed en wel op gang is. Aanwijzingen die knap op hun plek vallen en de omvang van de rotte plek in volle grootte aantonen. Het verhaal dat in het heden speelt is een stuk minder sterk. Die situatie is betrekkelijk gelukkig en dan doet zich de moeilijkheid voor die veel schrijvers ervaren: geluk is bar moeilijk geloofwaardig te beschrijven. Geluk blijft in werkelijkheid veel vaker onuitgesproken, opgesloten in blikken, gebaren en aanrakingen. Marjon vergrijpt zich aan het beschrijven van de gênante dingen die iedereen doet als hij verliefd is, maar die in een boek meestal niet tot hun recht komen. Ook de dialogen tussen Margot en haar schoonmoeder zijn van dat soort zoetsappigheid. Maar dat is dan ook het enige wat minder is.

Voor wie alvast een voorproefje wil: op www.vimeo.com staat onder de titel De Blauwe Hel een sfeervol filmpje dat het verhaal in beeld brengt.

French, Nicci | Wat te doen als iemand sterft

Wat te doen als iemand sterft

Het is een open deur intrappen om te stellen dat iemand die alleen achterblijft na het overlijden van een geliefde momenten van radeloosheid zal kennen. Jacqueline Jonkman schreef het boekje ‘Geen tijd voor verdriet’, waarin ze praktische handreikingen doet aan hen die in deze moeilijke situatie terecht komen. Ze had het boek ook ‘Wat te doen als iemand sterft’ kunnen noemen. Dat deed ze niet, waardoor deze titel nog beschikbaar was voor het nieuwste boek van Nicci French. Het is inmiddels het elfde boek van het schrijversduo Nicci Gerrard en Sean French, wereldwijd en zeker ook in Nederland razend populair met hun thrillers over vrouwen die op een of andere manier uit hun rustige leven worden gerukt en in de problemen terechtkomen. De problemen lopen uiteen van een wraakzuchtige vriend, het verdacht worden van moord, de vermissing van een dochter en nu dus het alleen achterblijven na het verongelukken van de partner.

Op een avond wordt Ellie door de politie bezocht, die haar de vreselijke mededeling doet dat haar man, Greg, is verongelukt. Dat is op zich al erg genoeg, maar in de uitgebrande auto is ook het lijk van een vrouw gevonden. Na enig onderzoek wordt duidelijk wie de vrouw is, maar niet waarom ze bij Greg in de auto zat. In eerste instantie maakt Ellie zich niet druk, maar door het onwelkome, soms zelfs ongepaste medelijden van haar omgeving besluit ze te gaan uitzoeken waarom die vrouw bij haar man in de auto zat. De politie doet de zaak af als een ongeluk en is niet geïnteresseerd in de relatie tussen de twee slachtoffers. Voor de achterblijfster is dat uiteraard van veel groter belang en ze besluit het onderzoek zelf ter hand te nemen. Ellie werkt zich door haar nieuwsgierigheid flink in de nesten, wordt verdacht van moord en uiteindelijk ook bijna slachtoffer van moord.

Psychologische roman

Het verhaal wordt, zoals trouwe lezers van Nicci French gewend zijn, voortvarend verteld. Het probleem is in drie pagina’s neergezet, waarna de volle focus komt te liggen op de gedachtespinsels van Ellie. En die zijn bij vlagen ronduit bizar. Ten eerste is daar het vreemdgaan. Het is natuurlijk een rare situatie als je man verongelukt met een vreemde vrouw in de auto. De vriendinnen van Ellie weten dan ook niet beter te doen dan haar pijn weg proberen te nemen door haar te vertellen dat alle mannen schoften zijn en dat ze allemaal vreemdgaan. De ene na de andere affaire komt aan het licht en vrijwel iedereen heeft een bekentenis te doen. Maar in plaats dat Ellie zich conformeert aan deze verhalen en berust in het idee dat het er nu eenmaal bij hoort, neemt ze op zeker moment de beslissing dat iedereen het dan mag doen, maar dat háár man te vertrouwen is. Dat is de enige reden waarop ze haar onderzoek baseert. Een onderzoek om de waarheid boven tafel te krijgen, ook al komt haar eigen leven in het geding. In een televisie-interview voor tv-zender MAX, legt Nicci Gerrard uit dat mensen in moeilijke tijden veel over zichzelf leren en erachter komen waar ze werkelijk op vertrouwen. Ze vindt het hoopvol dat Ellie in deze emotionele toestand op zichzelf vertrouwt. Dat is een beetje jammer, want je zou toch verwachten dat zo iemand in de war raakt en houvast zoekt buiten zichzelf.

Overigens raakt Ellie helemaal niet in de war. Ze wordt niet eens verdrietig, want de steeds hardnekkiger opkomende vragen staan haar verdriet in de weg. Ze moet eerst helderheid hebben over wat er is gebeurd, want anders weet ze niet waarover ze verdriet heeft en is het verdriet niet echt. Ook hierbij kun je je natuurlijk afvragen of de menselijke geest zo functioneert. Aan het begin van het interview wordt het boek gekarakteriseerd als psychologische thriller. Het is er ook wel een poging toe, maar de gedachtegang van Ellie is er niet geloofwaardig genoeg voor.

Literaire thriller

Op de voorkant van het boek staat, net als op alle andere tien boeken, trots het etiket literaire thriller. Nu weet iedereen wel dat dit vooral is ingegeven door de immer op volle toeren draaiende marketingmotor van de boekenindustrie, maar toch. Als een schrijver het voorop zijn boek laat zetten, dan heeft hij een zekere pretentie. Dan mag je toch op zijn minst wat grotere thema’s verwachten, een stuk originaliteit en goed schrijfwerk. Wat betreft de grote thema’s: daar zijn er wel een aantal van. Een thema dat zich opdringt is vreemdgaan. Nu is de hoofdpersoon de enige die er niet aan wil, dus in die zin kan het boek worden opgevat als een aanklacht tegen vreemdgaan. Maar daar staat tegenover dat vrijwel alle andere verhaalfiguren, dus ook de positieve, het wel doen of het normaal vinden. Al met al een weinig verheffende gedachte. Een ander thema zou rouwverwerking kunnen zijn. Maar het boek en haar hoofdpersoon zijn omwille van de spanning zo absurd, dat weinig mensen die met rouw in aanraking kwamen of komen, zich erin zullen herkennen. Er zijn slechts enkele plichtmatige zinnen over een foto of een geur die herinnering oproept. Een laatste thema om te noemen is de speurtocht naar de waarheid of het zuiveren van de naam van de overledene. Dat is het enige thema dat stevig wordt neergezet, maar het wordt niet al te nadrukkelijk gekoppeld aan de naam van de overledene, waardoor het zoeken naar de waarheid een beetje van de nobelheid verliest.

Wat betreft de originaliteit kan zonder voorbehoud worden gezegd dat het tweespan Nicci French een herkenbare signatuur heeft. In de enorme hoeveelheid thrillers die er verschijnt, vallen deze schrijvers op. In elk geval zijn er niet heel erg veel schrijvers die consequent vrouwen als hoofdpersoon nemen. Ook het uitgangspunt dat de problemen de persoon opzoeken en een tot dusverre normaal leven ontwrichten is typisch voor Nicci French. Moord en het oplossen ervan is in deze boeken niet langer voorbehouden voor professionals in politiesferen. Aan de andere kant zijn deze typische, aanvankelijk verfrissende eigenschappen een beetje sleets geraakt. Tijd om een aantal principes overboord te zetten. Wel zijn de plots steevast origineel. Steeds weet Nicci French een invalshoek te kiezen die de lezer wakker schudt en toch maar weer laat lezen. Goed schrijfwerk is er ook. Dat zit hem vooral in de compositie van de verhalen. De verschillende onderdelen worden zorgvuldig in het verhaal geplaatst, de wendingen worden soepel uitgevoerd en spanning keurig vastgehouden. Het taalgebruik is verzorgd te noemen.

Nicci Frech wordt ook in christelijke kringen veel gelezen. De boeken zijn ook niet kwetsend, spottend of opzettelijk pervers. Wel schijnt het noodzakelijk te zijn om te vloeken in een boek en ontkent de hoofdpersoon in een ronduit onhandige dialoog wel heel nadrukkelijk dat ze gelooft (- Jullie geloven toch niet in God? – Nee, maar daar gaat het toch ook niet om? – Ik trouwens ook niet.). Zinspelen op erotiek kan iets toevoegen aan een boek en aan de spanning ervan. Maar langs de neus weg vertellen dat de hoofdpersoon twee keer per vergissing naar bed gaat met een passant in het verhaal is wel erg gezocht en al helemaal niet spanningverwekkend. Uiteindelijk maakt dit alles ‘Wat te doen als iemand sterft’ tot een boek dat lekker wegleest, maar waar je, ondanks de potentie van de thematiek, weinig aan overhoudt.

Hormann, Gerhard | Gramschap

GramschapIn ‘Gramschap’ vertelt Gerhard Hormann een ijzingwekkend verhaal dat je na het lezen schichtig over je schouder blikkend over de wereld doet gaan. Er is een steeds groter wordende groep satanisten die grote invloed uitoefent op het wereldtoneel van deze dagen. Hormann weet dat realistisch te vertellen door allerlei waargebeurde voorvallen die nog vers in Nederlands collectieve geheugen liggen in te passen in zijn verhaal. Door steeds gefolterde dieren op vreemde plaatsen achter te laten, kondigen de satanisten een grote gebeurtenis aan: satan in eigen persoon wordt opgeroepen door een mensoffer. De keus voor het offer valt op Sylvie Duval (let op de naam!). Maar Sylvie heeft een relatie met Christo Ruijs die, gesteund door mensen die al langer in de gaten hebben wat er speelt, de achtervolging inzet. Die speurtocht is een zwak onderdeel van het verhaal. Niet altijd even logisch volgt Christo het spoor van de satanisten en gaat hij uiteindelijk lijfelijk het gevecht met de dienaren van Satan aan. Aan de satanische kant worden demonen ingezet, terwijl het lijkt of Christo en zijn helpers het werk allemaal zelf doen. Ook het veelvuldige gebruik van mystieke en christelijke symboliek doet niets af van dit idee. Door cliffhangers blijf je lezen: juist op een spannend moment loopt een hoofdstukje af, zodat je wel verder moet lezen om te weten hoe deze crisis bezworen wordt. Op zich niks mis mee, maar als je dit trucje voor de zoveelste keer herkent, begint het te vervelen.

Hormann, Gerhard | Het mysterie van Montalcino

Het mysterie van MontalcinoDe rooms-katholieke kerk is al enige jaren een dankbaar onderwerp voor complottheorieën in allerlei boeken. Met de verschijning van ‘De Da Vinci-code’ van Dan Brown is het genre in het spotlicht komen te staan en blijken er veel schrijvers al een dergelijke roman te hebben geschreven of in staat te zijn er een te schrijven. Aanvankelijk sprak het genre veel mensen zo tot de verbeelding, dat de locaties die met naam en toenaam werden genoemd in de boeken een duidelijke toename van het aantal bezoekers konden noteren. Maar zoals dat met alles gaat, bezorgt ook dit genre na verloop van tijd een gevoel van verveling. Het is dan ook de vraag of Gerhard Hormann er verstandig aan heeft gedaan zich nog te wagen aan een thriller, waarin een geheim van het Vaticaan wordt besproken en onderzocht. Die vraag zal de tijd beantwoorden. De vraag hoe hij het heeft gedaan is een stuk interessanter.

We kennen Hormann inmiddels van De Duistering en Gramschap, boeken waarin de spanning tot het uiterste wordt opgevoerd door een bizarre situatie te koppelen aan feiten uit de realiteit. Door deze aanpak blijft een verhaal niet op zichzelf staan, maar heeft het consequenties voor je kijk op de wereld. In zijn nieuwste boek Het mysterie van Montalcino bedient de journalist (wat Hormann in het dagelijks leven is) zich opnieuw van deze aanpak. Het verhaal begint met een Amerikaanse jongeman, die een afspraak heeft in het Italiaanse plaatsje Montalcino om een kerkgebouw of, nog preciezer, een schilderij in het kerkgebouw te zien. De nacht nadat hij het schilderij heeft gezien, wordt hij in zijn hotelkamer vermoord. Per toeval vindt zijn de gast in de kamer naast hem zijn aantekeningenboekje, dat hij natuurlijk niet afstaat aan de politie, maar dat hij gebruikt om zelf uit te vissen waar de Amerikaan naar op zoek was. Deze gast heet Mike Hulst, is een freelance journalist met liefdesverdriet en is in Montalcino voor een interview met Isabella Dusi (een schrijfster die een boek schreef over Montalcino). Mike gaat, samen met een nichtje van Isabella Dusi, een avontuur tegemoet.

Terwijl dit deel van het verhaal al vlot op gang komt, is er tegelijk de verhaallijn van soldaat Gabriel Lagrouw die met een vredesmacht in Irak gestationeerd is. Op een routineklus wordt zijn peloton overvallen door rebellen. Al de leden van de patrouille sneuvelen en Gabriel zou ook zijn omgekomen, als de rebellen niet vanwege een onverklaarbare reden plotseling aan de haal waren gegaan. Hij vertelt over zijn wonderlijke redding aan de aalmoezenier en trekt zo onbedoeld de aandacht van mensen van een geheime afdeling van het leger, die een vermoeden hebben wat er heeft plaatsgevonden en dit koste wat het kost geheim willen houden. Hij wordt gevangen gezet in een ondergrondse militaire basis in de Chihuahuan Desert in Amerika. Vlak daar in de buurt staat een telescoop van het Vaticaan en daar komen de verhaallijnen samen, want de aanwijzingen in het aantekeningenboekje dat Mike Hulst vond, brengen hem en zijn bevallige metgezel ook daar naartoe. Uiteindelijk komen ze achter een geheim, maar ontmaskeren het niet, omdat de wereld het niet aan zou kunnen.

Zoals gezegd is de kracht van Hormann het inbrengen van realiteit en actualiteit in zijn verhalen en dat is in dit boek niet anders. De genoemde schrijfster, de plaats in Italië, de oorlog, de telescoop: het bestaat allemaal echt. Zelfs enkele van de bijfiguren zijn echt bestaande mensen en hij verontschuldigt zich dan ook in het nawoord. De fantasie van Hormann is vooral te zien in de hoofdpersonen, in de manier waarop hij de dingen met elkaar in verband brengt en in de verhaallijn. Dat maakt dat de lezer niet goed weet wat hij serieus moet nemen en wat hij binnen het kader van het boek moet zien. Zo wordt in het boek gesteld dat de rooms-katholieke kerk op zoek is naar bewijs voor het bestaan van God. Het VATT zelf geeft op haar website aan met haar projecten te willen bewijzen dat de kerk niet afwijzend tegenover wetenschap staat. Die schijn heeft ze natuurlijk wel tegen, als we terugdenken aan Galileo Galilei.

Deze mystificatie van bepaalde kanten van het Vaticaan is meteen een heikel punt. Dan Brown is immers door veel christenen verguisd om het in een kwaad daglicht stellen van de rooms-katholieke kerk. Dat doet Hormann niet. Hij schrijft het verhaal zo dat de bedoelingen van de kerk eerbaar zijn. Maar toch speculeert hij over wat de kerk allemaal in het geheim zou doen. Ook in het nawoord probeert hij nog vragen op te roepen: ‘Het Vaticaan reserveert jaarlijks 1 miljoen dollar op de begroting voor dit project. En, geloof me, dat doen ze niet voor niks…’

Wat veel thrillerschrijvers maar niet wil lukken en wat daarom zo knap is aan dit verhaal, is dat het vragen opwerpt die verder gaan dan de kaders van dit verhaal. Het roept onder andere de vraag op wat er zou gebeuren met de kerk en met het geloof als er werkelijk serieus bewijs zou worden gevonden voor het bestaan van God. Hormann werkt de discussie niet echt uit; hij meent dat er in de wereld een enorme oorlog zou uitbreken tussen degenen die gelijk kregen en hen die in het ongelijk gesteld worden. Hun geloof wordt namelijk in een klap waardeloos. Dit antwoord is natuurlijk te bestrijden, maar Hormann heeft gelijk om deze discussie niet uitgebreid in het boek te voeren. Dit mysterie is te groot voor dit boek.

Opnieuw levert Hormann goed werk af. Een thriller die spanning, vaart en goede dialogen bevat, maar tegelijk iets te bieden heeft aan hen die liever afsteken naar de diepte.

Ellory, R.J. | Een volmaakte vendetta

een volmaakte vendettaEen volmaakte vendetta, het nieuwe boek van R.J. Ellory in het Nederlands. In andere landen is het boek allang uitgebracht en in Canada is het zelfs al bekroond met een prijs: Prix Des Libraires Du Quebec. Sowieso loopt het bij Ellory allemaal wat anders, want de man heeft 23 romans geschreven voor de eerste werd gepubliceerd. Dit boek is het vierde dat in het Nederlands vertaald is en, naar het zich laat aanzien, de tweede internationale bestseller. En o, wat is het weer prachtig.

Speelde Een stil geloof in Engelen vooral tegen de achtergrond van een plattelandsdorp, in Een volmaakte vendetta zoekt Ellory de rokerige, schemerdonkere achterbuurten van roemruchte steden als New York, New Orleans en Las Vegas op. Om het verhaal te vertellen, kiest Ellory een structuur die misschien nog het meest doet denken aan de film The usual suspects, omdat we ook hier te maken hebben met een ‘man with the plan’, die in dit verhaal Ernesto Cabrera Perez heet. Nadat de dochter van de gouverneur van Louisiana is gekidnapt en haar chauffeur op gruwelijke wijze is omgebracht, belt deze Perez de politie met de mededeling dat hij het meisje in zijn macht heeft. Hij heeft een aantal voorwaarden waarop hij de politie te woord wil staan en een van die voorwaarden luidt dat hij uitsluitend wil spreken met een man, genaamd Ray Hartmann. Deze wordt halsoverkop ingevlogen, terwijl hij net bezig was zijn relatie met zijn vrouw weer op de rails te krijgen. De feiten dat de dochter waarschijnlijk ergens opgesloten zit, de gouverneur en al zijn ondergeschikten hijgend van woede voor de deur van de verhoorkamer staan en dat de ondervrager zo snel mogelijk naar zijn lief toe wil, doen vermoeden dat het een erg kort verhoor zal worden. Maar, en hoe kan het ook anders in een boek van Ellory, Perez neemt de tijd. Hij vertelt zijn hele jeugdverhaal in geuren en kleuren, en dat zo gedetailleerd dat je haast niet kunt geloven dat iemand die zo onder druk staat dat kan. Maar ach, het wordt prachtig verteld, dus who cares?

Perspectief

Op het moment dat de getuige / verdachte het woord neemt, verspringt het vertelperspectief naar een ik-verhaal, wat wellicht een moeilijkheid voor de christelijke lezer oplevert. De man in kwestie is namelijk weliswaar aimabel, erudiet en erg intelligent, hij is ook een gewetenloze schurk die ‘het geweld in zijn bloed heeft’. Hij vermoordt al op jonge leeftijd een boekhandelaar en beschrijft op onderkoelde toon hoe hij dat heeft aangepakt. Niet geschokt, niet trots: hij vertelt het gewoon. En aangezien het niet bij die ene moord blijft, maar hij er in die meerdaagse gesprekkenronde tientallen bekent, die vrijwel allemaal even gedetailleerd worden beschreven, is dat ik-verhaal wel eens lastig. Ellory laat de lezer namelijk geen keuze dan zich volledig met Perez te identificeren en op de momenten dat men echt goed in het verhaal zit, roept dat emoties van schaamte, walging en woede op en corrumpeert het boek de lezer zelfs. Hoe dan ook: niet voor lezers met een zwakke maag.

Het verhaal van Perez is, als gezegd, niet vrij van details en wat erg knap gedaan is en het geheel geloofwaardig maakt, is dat hij alle gebeurtenissen gedetailleerd plaatst in de tijd. Gedurende het verhaal komen verschillende presidenten aan de macht, die allemaal in mindere of meerder mate in het zadel lijken te zijn geholpen door de georganiseerde criminaliteit, ofwel de maffia. Perez suggereert te weten wie Kennedy heeft vermoord en werkt in families die op Al Capone zijn terug te voeren. Opnieuw dringt hier zich de vergelijking op met een meesterwerk: The godfather van Mario Puzo. Die zette zijn verhaal namelijk net zo af tegen het wereldtoneel als dit boek placht te doen.

Goed en kwaad

De vergelijking gaat echter verder dan dit punt alleen, want zoals wellicht bekend is, draait het in The godfather vooral om de vraag of je met kwaad te doen iets goed kunt bereiken, ofwel: kun je met een kromme stok recht slaan? Want als in het leven van Perez een vrouw en vervolgens kinderen verschijnen, krijgt ook hij het verlangen zich los te maken van de maffia. Door omstandigheden lukt dat niet. Door omstandigheden, schrijf ik, maar het boek roept ook, soms letterlijk bij monde van Hartmann, de vraag op of elke daad die iemand stelt in zijn leven niet een direct gevolg is van een keuze? Perez weet de zaken handig te draaien en aan te geven dat hij niet anders kon, maar uiteraard blijft hij verantwoordelijk voor alles wat hij heeft gedaan. Zelf moet de lezer ook de blik naar binnen slaan, want eigenlijk confronteert Perez zijn publiek voortdurend met de vraag: ‘Wat zou jij hebben gedaan? Je denkt dat je beter bent dan ik, om dat je aan de goede kant staat, maar is uiteindelijk niet datgene wat we najagen in ons leven wat bepaalt of we goed of slecht zijn?’ Daar komt nog bij dat binnen de kaders van het verhaal de ‘goeden’ ook zelden goed blijken te zijn, zodat het boek je aanzet tot het heroverwegen van wat goed en kwaad nu eigenlijk is.

Inmiddels mag duidelijk zijn dat dit niet een doorsnee thriller is met een stoute boef en een slimme rechercheur. Wie dit boek ter hand neemt, moet de tijd nemen om de opgeroepen vragen te overdenken, om zich te laten meeslepen op de grootse klanken van de verteller, die elke locatie die hij bezoekt, of het nou Havana in Cuba is of Los Angelos in Californië, beschrijft zodat je de steden kunt ruiken en horen. Het lijkt erop dat Ellory de hoofdstukken vaak traag begint en naarmate hij vordert, wat meer tempo brengt. Het kan ook zijn dat het komt doordat je in het verhaal raakt en niet meer door hebt dat de zinnen lang zijn. Maar er komt hoe dan ook een moment waarop je het boek niet meer weg wilt leggen en als het dan toch moet, houdt het je nog bezig.

Als Ellory alles wat hij ooit schreef nog gaat uitbrengen in het Nederlands, dan is er nog veel om naar uit te zien. Er gaat zo’n sterke verbeeldingskracht uit van het boek en het is zo veelomvattend en wijdvertakt, dat de lezer af en toe dreigt kopje onder te gaan. Maar dan pas ben je ook los van je eigen wereld en is dat niet juist de kracht van de beste schrijvers?

Mankell, Henning | De gekwelde man

de gekwelde manAntihelden kunnen vaak rekenen op veel sympathie. Of die sympathie nu is opgebouwd uit medelijden, herkenning of de wetenschap dat er achter het onhandige uiterlijk toch een goed hart verscholen gaat, doet er niet eens zo veel toe. In de Wallanderserie rekent Henning Mankell op het krediet dat we een underdog van nature geneigd zijn te geven. En komt ermee weg.

Wallander is namelijk een wat knorrige, eigenwijze man met stalen principes en opvattingen uit jaren waarin trouwen nog z’n letterlijke betekenis had en gezag nog op respect kon rekenen. Met dit pakketje eigenschappen moet hij ‘dealen’ met een gezinssamenstelling, een werkomgeving en een maatschappij die deze principes en opvattingen al lang heeft laten verroesten. Hij is gescheiden, heeft ingewikkeld, maar onmisbaar contact met zijn dochter, ziet zijn baas vooral als een huichelachtige carrièremaker zonder hart voor het vak en wordt keer op keer teleurgesteld in de misdadige aard van de maatschappij. Verder verkeert hij in een levensfase waarin zijn leeftijd een factor is in zijn werk, hij opa wordt en lichamelijke gebreken zich beginnen voor te doen.

Het verhaal vangt ermee aan dat Wallander geïntroduceerd wordt in de schoonfamilie van zijn dochter, een adellijke familie waarvan de pater familias, Hakan von Enke, een hoge marineofficier is. Wallander valt in de smaak en wordt later uitgenodigd op het verjaardag van Von Enke, die Wallander op dat feest even apart neemt. Hij doet een nogal duister verhaal uit de doeken over spionage bij de marine, waarbij de marineleiding een vijandelijke, waarschijnlijk Russische onderzeeër van hun territorium liet ontsnappen en vervolgens alles in de doofpot stopte. Wallander merkt de schichtigheid van Von Enke op, maar kan verder niet veel met het verhaal en doet er ook weinig mee, temeer daar hij intussen in een staat van volledige black-out zijn dienstpistool in een café liet liggen. Dat komt hem op disciplinaire maatregelen te staan en hij moet zijn best doen het verhaal buiten de media te houden.

Kort na zijn verhaal over de spionageaffaire verdwijnt Hakan von Enke spoorloos. Omdat Wallander toch een poosje niet op het bureau mag verschijnen, gaat hij in op het verzoek van de familie om op onderzoek uit te gaan. Hij snuffelt wat rond, spreekt met mevrouw Von Enke, de plaatselijke politie en een vriend van Von Enke en verwacht dat Hakan von Enke vanzelf wel weer een keer zal opduiken. Dat duurt echter langer dan verwacht, maar Wallander doet weinig tot het moment waarop ook mevrouw Von Enke verdwijnt. Vanaf dat moment begint hij laagje voor laagje het spionagegeheim af te pellen, komen de raarste zaken aan het licht en is iedereen verdacht.

De hoofdpersoon is werkelijk karakteristiek neergezet. Een beetje als Baantjer, maar dan met meer internationale allure. Het is een man die de wereld niet meer begrijpt en door de wereld bijna meewarig wordt bekeken. Alleen zijn directe collega’s begrijpen nog iets van wat hem beweegt. Zo wordt Wallander lastig gevallen door twee knapen die geld van hem willen stelen. Hij wordt nijdig aangesproken door een vrouw die hem erop wijst dat het verboden is lang stil te staan met draaiende motor. Zijn eigen huwelijk is tot zijn grote spijt misgelopen, maar nu hij gebroken heeft met zijn vrouw wil hij ook niets meer van haar weten. Ze is een alcoholverslaafde vrouw die voortdurend met de verkeerde mannen optrekt en daar dan ook weer de klappen van krijgt. Hij begrijpt niets van de verontwaardiging van zijn dochter ten opzichte van zijn afstandelijkheid tegenover zijn ex – haar moeder. Hij begrijpt ook niets van haar liefdesleven: een nogal rationele keuze voor een man, geen huwelijk maar wel kinderen, een kind eerst laten opgroeien dan pas een naam geven. Dit alles kun je natuurlijk uitleggen op twee manieren: Wallander is misschien een wereldvreemde man, die niet in staat met de maatschappij mee te groeien. Aan de andere kant laat Mankell zijn hoofdpersoon ook vol verbazing kijken naar een wereld die in al zijn facetten verandert en niet altijd ten goede. Zo blijven het hele verhaal door ook de andere zaken van het bureau naar voren komen en die doen subtiel verslag van pijn, leed, misdadigheid en andere ellende die de wereld voortbrengt.

Wallander stelt ergens in het begin van het verhaal, naar aanleiding van de black-outs die hij soms heeft, de vraag of hij Alzheimer heeft. Die vergeetachtigheid komt telkens weer naar voren. Op zeker moment is Wallander al kilometers op weg en moet hij de auto stilzetten, omdat hij echt niet meer weet waarheen ook alweer. Het geeft een beangstigende sfeer, maar het krijgt zoveel aandacht dat je zou verwachten dat het deel uitmaakt van de hoofdplot. Maar dat blijkt niet zo te zijn. De vraag rijst dan waarom dat verhaalgegeven dan zo prominent wordt gemaakt. Zou het zijn omdat Mankell op de laatste bladzijde aankondigt: ‘Meer is er niet. Het verhaal over Kurt Wallander houdt onherroepelijk op. De jaren die hij te leven heeft, misschien tien, misschien meer, zijn zijn eigen tijd, die van hem en Linda, die van hem en Klara, van niemand anders.’ Hoe dan ook roept het vragen op die niet worden beantwoord op verhaalniveau en dat is jammer.

Mankell en met hem Wallander heeft in Nederland en wereldwijd een trouwe schare fans. De serie wordt door velen nauwlettend gevolgd en eigenlijk was na het negende deel al duidelijk dat de Wallander-serie op zijn eind liep. Dat dit tiende deel er toch gekomen is, zou opportunisme kunnen betekenen, want als je de eerste negen delen hebt mag het tiende natuurlijk niet ontbreken. Dat is echter makkelijk te weerleggen door te wijzen op de kwaliteit van het tiende deel, die ontegenzeggelijk hoog is. Een waardig afscheid, zowel voor de schrijver als Wallander.