Kooten, van Kim | Lieveling

9200000049805345‘Snap jij dat nou, Pikkedoos?’ zegt mijn moeder. ‘Ik ben toch veel knapper?’ Papa geeft geen antwoord. Hij kijkt in de wijnkaart en wrijft met zijn hand over mijn been. Papa is niet verliefd op mama, hij is verliefd op mij.’

Kim van Kooten heeft een heftige en integere roman geschreven: Lieveling. Het verhaal is gebaseerd op het verhaal van Pauline Barendregt. Dit verhaal komt keihard binnen. Het ontroert je en elke keer dat je de bladzijde omslaat, denk je: niet verder gaan, stop met het misbruik van Puck. Niet meer, niet weer! Puck is vijf jaar. Haar vader is weg. Moeder is aan lager wal geraakt. Puck woont in een achterstandswijk in Rotterdam. Wanneer moeder een relatie krijgt met een veel oudere, rijke man vertrekken Puck en moeder naar Zwijndrecht en trekken bij ‘ome meneer’ in. Moeder heeft het goed, denkt ze. Puck heeft het goed, denkt moeder.

‘(…) de enige tienjarige die zijn eigen haar niet mag wassen (weet ik zeker, ik heb het laatst heel onopvallend rondgevraagd). (…) De enige die iedere zondagochtend in zijn blootje op de foto moet (weet ik zo goed als zeker, maar niet rondgevraagd). Volgens mij ben ik ook de enige tienjarige die weet wat seks is (maar dat durf ik natuurlijk al helemaal niet aan andere kinderen te vragen, of zij het ook weten en zo ja, van wie ze dat dan hebben geleerd).’

Puck is de lieveling van ‘ome meneer’ zoals ze haar stiefvader noemt. Er ontwikkelt zich een verhouding die verre van gezond is. Moeder heeft niets door. Of houdt de schijn op. Zij is druk met winkelen, geld uitgeven en vrolijk en blij leven van het vele geld dat haar man heeft. Ondertussen wordt Puck, die de lezer al snel in zijn armen sluit, seksueel misbruikt door de stiefvader. En met moeder gaat het ook bergafwaarts. Naarmate het verhaal zich ontwikkelt, voel je de spanningen in de onderlinge relaties oplopen. Je voelt aan: dit gaat een keer volledig uit de hand lopen.

Lieveling is ongelooflijk goed geschreven. Je maakt het verhaal mee vanuit het perspectief van Puck. Dat zie je terug in de stijl van schrijven: soms heel kinderlijk eenvoudig verwoord, dan weer heel formeel. Puck hanteert ook dure woorden (‘cachet’) die ze hoort van moeder. Ook de gedachten van Puck maak je mee doordat er geregeld zinnen staan tussen haakjes.

De erotiek in het verhaal heeft absoluut haar functie. Je ontloopt het niet in een verhaal dat gaat over kindermisbruik. Er wordt expliciet over geschreven. Smerig wordt het nergens. Juist de eerlijkheid van de erotische scenes maakt dit verhaal zo schrijnend en droevig.

Lieveling boeit van begin tot eind. Ondanks de heftige thematiek lees je dit verhaal met een lach en een traan. Wanneer op het eind Puck aangifte doet van seksueel misbruik vraagt oma of ze alles eerlijk heeft verteld. Puck knikt. Oma: ‘De waarheid. Het komt altijd uit.’

Die waarheid, hoe goed je haar verstopt, komt altijd aan het licht. De waarheid zal je vrijmaken. ‘Echte, grote geheimen willen gevonden worden. Omdat ze eenzaam zijn. En omdat ze groeien.’ Dat is misschien wel het meest hoopvolle dat dit verhaal je, ondanks alles, wil meegeven.

Irving, John | Avenue van de mysteriën

John Irving - Avenue van de mysteriënJohn Irving is een groot schrijver: De regels van het ciderhuis, Bidden wij voor Owen Meany en meer recent De laatste nacht in Twisted River: allemaal klasse boeken. Reden dus om handenwrijvend zijn nieuwste titel Avenue van de mysteriën ter hand te nemen. Het is een verhaal over Juan Diego, een vuilnislezer. We krijgen het verhaal tot ons vanuit de dromen van Juan Diego op leeftijd: gelukkig heeft hij een voorkeur voor chronologisch dromen. Juan Diego woont dus ergens in Mexico op een vuilnisbelt en scharrelt zijn kostje bij elkaar door nog enigszins bruikbare vuilnis te vinden. Hij is echter niet zoals alle andere kinderen: hij heeft zichzelf leren lezen, zowel in het Spaans als in het Engels. Daarnaast heeft hij een zusje dat gedachten kan lezen en vagelijk de toekomst kan voorspellen, maar dat vanwege een uitzonderlijke aandoening aan haar strottenhoofd alleen voor Juan Diego verstaanbaar spreekt.

De vuilnisbelt wordt regelmatig bezocht door Pepe, een Jezuïet met hart voor kinderen. Hij ziet in dat deze kinderen geen gewone kinderen zijn en wil ze een betere toekomst bezorgen. Daartoe roept hij de hulp in van een Amerikaanse collega. Ook hij raakt bevriend met de jonge kinderen, net als de baas van de vuilnisbelt, een plaatselijke arts, een junk en een transseksuele prostituee. Er zijn dus veel vrienden in de jeugd van Juan Diego en ook in zijn latere leven is er een stevig aantal. De veelheid aan personages levert schitterende dialogen op.

John Irving speelt met bovennatuurlijke elementen in het verhaal. Aan het eind van zijn leven, wanneer vrijwel al zijn vrienden hem ontvallen zijn, maakt Juan Diego een lange rondreis om een aantal beloften in te lossen. Terwijl hij dat doet, wordt hij losjes vergezeld door twee dames die plotseling verschijnen en verdwijnen. Het lijken geesten, maar ook anderen kunnen ze zien. Daarnaast is er een Mariabeeld dat af en toe tot leven komt (en zelfs debet is aan het overlijden van hun moeder) en natuurlijk de voorspellende gave van Lupe, het zusje van Juan. Bovenop dit alles speelt nog de discussie van Juan met een collega-auteur of de beste boeken nou volledig aan de fantasie van de auteur zijn ontsproten of dat de auteur vooral autobiografische elementen fictionaliseert. Het lijkt erop dat John Irving wil zeggen dat dé waarheid niet bestaat, maar dat iedereen met de bouwsteentjes van zijn eigen leven zijn eigen waarheid bouwt.

Bijzonder wil ik even de rol van seks noemen: seks is alomtegenwoordig in de wereld van Juan. Het is voor veel mensen een middel om te bestaan, voor de celibataire geestelijken juist weer een middel om hun trouw te bewijzen. De daad zelf wordt af en toe beschreven, maar  seks is wel in bijna alles een factor. Irving zal het wel kritisch bedoelen (seks is in de hedendaagse wereld helaas een belangrijke drijvende kracht), maar voor wie niet vrij denkt over seks is het al snel hinderlijk.

Visser, Judith | In seizoenen

In seizoenen Judith Visser

Judith Visser, bekend van haar spannende psychologische thrillers, heeft het aangedurfd om een heel ander genre in te stappen: de literaire psychologische roman. Visser, geboren in 1978 te Rotterdam debuteerde in 2006 met Tegengif. Vele boeken volgden, ze werd genomineerd voor de Gouden Strop in 2009 en haar boek Stuk werd verfilmd. Ook won ze de award voor het beste Rotterdamse boek. Terecht dat de lezer met spanning uitkijkt naar In seizoenen.

‘Jullie moeten eerder in maanden gaan denken. Hooguit in seizoenen.’ ‘Wat?’ Ik knipperde met mijn ogen. ‘Wat zegt u?’ Mijn moeders gezicht was zo wit als de overjas van de dokter…

Annabel Wismar, de 59-jarige moeder van David, heeft kanker. Vulvakanker. Door nalatigheid van de Daniel den Hoed-kliniek is er geen genezing meer mogelijk en is ze uitbehandeld. Zowel moeder als David legt zich hier niet bij neer. Ze gaan naar België, daar is een arts die wel nog hoop kan bieden. In Leuven volgt de ene behandeling op de andere via een nieuwe en gedurfde methode. Voor David is het onverteerbaar dat zijn moeder langzaam maar zeker in plaats van beter steeds zieker wordt. Annabel zelf weet dat ze de dood tegemoet gaat. Haar hoop vervliegt. De ziekte slaat des te heviger toe. Haar omgeving ziet haar meer en meer lijden. David is de enige die tegen beter weten in vasthoudt aan zijn ‘alles komt goed’.

Annabel, de hoofdpersoon in deze beklemmende en ontroerende roman, is gescheiden. Haar ex-man woont samen met Coen in Spanje waar ze een populaire bed and breakfast runnen. De liefde echter zit diep bij beide. Dat blijkt later wanneer Annabel op haar sterfbed ligt. David is getrouwd met Josefien (‘Fien’). Al snel voel je aan dat er spanningen zijn tussen man en vrouw. Waar deze uit voortkomen wordt gaandeweg duidelijk. Ondertussen worstelt David met zijn verleden: zijn jeugdliefde Penny heeft zijn hart gebroken. En toch houdt hij obsessief vol dat het ooit helemaal goed komt tussen hen. David, (school)fotograaf van beroep, ontmoet een leerlinge die erg veel lijkt op Penny. Yvanka heeft een magische aantrekkingskracht op David. Hij vereenzelvigt haar met Penny. Hij ziet het als een teken aan de wand dat het uiteindelijk goed gaat komen met Penny.

In seizoenen is een roman waarin het proces van loslaten en vasthouden diep voelbaar en zeer intens wordt getekend. Annabel, David, Josefien… ieder heeft zijn of haar eigen verhaal met het grote thema van hechten en loslaten als rode draad. Zowel Annabel als David heeft een onverwerkt verleden. In cursief gedrukte hoofdstukken krijgen we een kijkje in het verleden. Aan het eind van het boek komen heden en verleden knap en heel ontroerend bij elkaar. Dan begint ook het grote loslaten…

In seizoenen is een boek dat het waard is herlezen te worden. Het motief van de eekhoorn en de uilenveer zijn subliem verweven in deze grootse roman. Beeldend wordt beschreven door Judith Visser hoe Annabel langzaam wegglijdt in de dood: ‘Ik hoorde het ronken van de motor. Voelde de wielen van de grote, gele bus. Hoe ze onder me bewogen. Rond en rond gingen. Me naar mijn bestemming brachten. Ik was alleen in de bus, maar ik wist dat er op me werd gewacht door degenen die mij waren voorgegaan.’

In seizoenen laat je achter met een verdrietig gevoel. Je leeft intens mee met Annabel. Voor David kun je minder sympathie koesteren. Zijn persoonlijke verhaal is soms wat vaag. Je identificeert je minder met hem. Voor veel mensen zal dit verhaal herkenning oproepen. Visser geeft in haar dankwoord aan dat ze dit verhaal losjes heeft gebaseerd op de dood van haar moeder. Dat maakt dat dit verhaal haar en de lezer diep raakt.

Visser: ‘Iedereen die op dit moment worstelt met welke ziekte dan ook wens ik oneindig veel liefde, steun en veerkracht toe.’

Plender, Geert | Geloven in topsport

Geloven in topsport - Geert PlenderGeert Plender was ooit leerling op de reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt, maar nog voor hij die met een diploma verliet, startte hij zijn professionele sportcarrière. Op zijn website staat er het volgende over te lezen: Professionele schaatsloopbaan met twee overwinningen in acht jaar marathonschaatsen op het hoogste niveau, met meer dan tien podiumplaatsen en een derde plaats in het algemeen klassement. Winnaar van het algemene klassement in het skeeleren, Nederlands kampioen in 2013, zesde van europa, elfde van de wereld. Een bijzondere combinatie, want in het reformatorisch smaldeel van Nederland worden de wenkbrauwen gefronst over sport in competitieverband en wordt topsport al helemaal afgekeurd.

Het maakte dat Plender een leven lang moest verantwoorden waarom hij zich toch met topsport bezighield. Zijn argumentatie heeft hij opgeschreven in het boekje Geloven in topsport. Die argumentatie bouwt hij met name op rond twee punten: hoe draagt (top)sport iets bij aan mijn relatie met God en hoe kan ik in (top)sport is betekenen in de dienst van God? Daarnaast geeft hij voorbeelden uit zijn eigen leven en uit dat van andere (sub)toppers.

Het eerste punt hangt sterk samen met de persoonlijke godsvisie die Geert Plender erop na houdt. Op pagina 20 schrijft hij: ‘God zegt niet tegen ons dat we ons aan geboden moeten houden’. Dat is wel opmerkelijk, aangezien de Bijbel, zowel het oude als het nieuwe testament, vol staat van aanwijzingen om dat wel te doen. Natuurlijk is God een vergevend God, zoals Plender betoogt, maar dat hij ons ontslaat van de plicht zijn geboden te houden staat nergens. Verder stelt hij dat God als een Vader wil genieten van Zijn kinderen, hun zelfontplooiing en eigenwaarde bezorgt Hem een glimlach om zijn mond. Dat vind ik een prachtig beeld, maar ook dan is het natuurlijk niet om het even waarmee je dat probeert te doen. Als je talent hebt voor schaatsen, is dat dan per se het enige dat je kunt ontplooien? Wel sterk is het dat hij topsport relativeert: winnen is nog steeds belangrijk, maar je dient God ook met een tweede plaats. Dat maakt het nietsontziende van topsport een stuk verteerbaarder. Kortom: het deel waarin hij uitlegt dat topsport hem dicht bij God brengt, is erg persoonlijk onderbouwd en minder Bijbels.

Het tweede punt is sterker uitgewerkt. Hij legt uit dat hij de vrijmoedigheid heeft gekregen in zijn team vrijuit te spreken over God, dat hij bij tijd en wijle zelfs zijn tegenstanders kon bemoedigen. Het voorbeeld van de fietsende dominee is ook prachtig. Het getuigen op de plek waar je staat is ook voluit Bijbels en een opdracht voor ons allen.

Het boekje kan dienen als een zinvolle impuls voor het denken in christelijke kring over sport in het algemeen en topsport in het bijzonder. Los van alle gedoe eromheen (verdwazing, zondagsheiliging) zouden we toch een zuiver standpunt moeten kunnen innemen over sport? Jammer dat de studievragen aan het eind juist niet die discussie aanzwengelen.

Bjork, Samuel | De doodsvogel

9200000052067972Na het grandioze thrillerdebuut Ik reis alleen lees ik nu De doodsvogel van Samuel Bjork. Samuel Bjork is het pseudoniem voor Frode Sander Øien (1969) schrijver, toneelschrijver en singer/songwriter. Wat ontzettend knap dat je als schrijver van 2 romans en met zo’n achtergrond nu de sprong in het diepe waagt met een thriller. Dat is toch een heel andere tak van sport. En het mag gezegd worden: Bjork heeft deze sprong overleefd en is geslaagd voor zijn ‘thrillerdiploma’.

De doodsvogel begint in het verleden, 1972. Een jong stel brengt een bezoek aan de plaatselijke dominee. Het stel wil graag trouwen, maar in het volstrekte geheim. De vader van de aanstaande bruidegom wil dat zijn zoon trouwt met een vrouw zonder kinderen uit een eerder huwelijk, er mag geen vreemd bloed in de familie komen. De vader, een steenrijke reder, zal dan pas zijn vermogen nalaten aan zijn zoon. Er is een probleem… De aanstaande bruid heeft wel kinderen… Nu willen ze met de dominee hun boze plan bespreken: de kinderen moeten het land uit. Ze moeten naar Australië, naar een ver familielid. Na een jaar of twee zullen ze dan de kinderen weer ophalen, nadat vader is overleden. Een jaar nadat ze het plan hebben uitgevoerd zijn de kinderen spoorloos verdwenen, is de man met wie de jonge vrouw getrouwd is, niet de man die hij zou moeten zijn en brengt de vrouw opnieuw een bezoek aan de dominee. Een dag na dit bezoek wordt de vrouw dood aangetroffen in haar auto. De dominee, die gewetenswroeging heeft, vertrekt uit Sandefjord om er nooit meer terug te keren…Hier eindigt de proloog.

Hoofdstuk 1 start vervolgens met het heden. Botanist Tom Petterson is op zoek naar bijzondere plantjes in het bos. Wanneer hij dieper het bos intrekt, ontdekt hij het lichaam van een tienermeisje. Midden tussen de veren. Met een witte lelie in haar mond. In een pentagram, omringd door kaarsen. Rechercheur Moordzaken, Holger Munch, wordt op de zaak gezet. In deze ingewikkelde, duistere zaak schakelt hij tevens de hulp in van de depressieve jonge superrechercheur Mia Kruger. Intelligent, zelfverzekerd en kalm gaat ze haar weg in dit moordonderzoek: observeren, deduceren, analyseren, voorzichtige conclusies trekken. Terwijl ze inwendig verscheurd wordt door het schuldgevoel dat ze de dood van haar zus, die in mysterieuze wolken is gehuld, niet heeft kunnen voorkomen: ‘Ik drink niet. Ik heb alleen maar flessen verstopt onder vuile kleren die ik eigenlijk hoor te wassen, in een wasmachine die ik niet eens heb aangesloten, in een badkamer in een flat in een appartementengebouw in een stad in een wereld waar ik geen deel van wil uitmaken.’ Een bizar verhaal volgt. Gaandeweg het verhaal wordt je duidelijk dat de moordenaar heel erg gestoord is, zich regelmatig hult in een uilenpak, met echte veren: de doodsvogel. Dan duikt er een gruwelijk filmpje op. In beeld zie je nog net de contouren van een grote uil…

Het verhaal ontrafelt zich stukje bij beetje. Het is superspannend. Met veel energie geschreven. Bjork schildert de Noorse omgeving heel gedetailleerd. Hij weet het verleden met het heden prachtig te verbinden. Verschillende verhaallijnen komen bij elkaar. En last but not least: zelfs de dominee uit 1972 komt terug! Aangekomen bij de ontknoping heeft Bjork nog een verrassing… Het is duidelijk: het wachten is op deel 3!

Lagercrantz, David | Wat ons niet zal doden

David Lagercrantz - Wat ons niet zal doden‘Zeg Lagercrantz, als jij nou eens even de meest succesvolle thrillerserie van de afgelopen jaren voortzet? Kun jij wel, kerel. Ja, zo’n 400 pagina’s van wat Larsson ook al schreef. Nou, ik moet rennen. Later!’ Het verzoek zal misschien iets meer voeten in de aarde hebben gehad, maar de strekking blijft hetzelfde: je moet je op alle fronten meten met je voorganger en je moet ook op hem lijken. Ik was bijna bang om te gaan lezen, want stel dat het niks is? Maar laat ik u gerust stellen: het is niet niks, het is een erg goed boek geworden.

Mikael Blomkvist heeft niet zo vreselijk veel meer gepresteerd, na zijn onthullende artikelen over Zalachenko, de wrede mensenhandelaar die notabene door de Zweedse overheid werd beschermd. Hij raakt een beetje in het vergeethoekje, of erger: mensen zeggen over hem dat hij het spoor bijster is, dat hij het niet meer heeft en dat Millennium, zijn blad, de moeite van het lezen niet meer waard is. De eigenaren van het blad staan al klaar om de formule om te gooien en Mikael als boegbeeld van de ‘oude journalistiek’ weg te promoveren naar Londen. Zijn relatie met Lisbeth Salander is ook min of meer afgelopen. Maar dan krijgt hij een tipgever op bezoek met een warrig verhaal waar hij normaal niets mee zou doen, maar iets doet hem vermoeden dat Lisbeth betrokken is. Hij belooft het verder uit te diepen en dan raken de gebeurtenissen in een stroomversnelling. Zijn bron wordt praktisch onder zijn neus doodgeschoten. Die laat een autistische zoon na, die echter een savant blijkt te zijn: hij kan razend goed tekenen en rekenen. Nu dreigt die jongen de moordenaars identiteit te onthullen, dus is hij ook in levensgevaar. Maar dat is buiten Lisbeth gerekend, want zij komt door slim redeneren op het juiste moment tussenbeide. En dan is het spel pas goed op de wagen.

Het boek speelt rond internetcriminaliteit, er is sprake van een grootse uitvinding die maar beter niet in verkeerde handen kan vallen en de NSA krijgt er van langs. Modern, dus. De intelligentie van de thriller zit hem dan ook vooral daarin, minder in de psychologische gelaagdheid. En de redactie van een opinieblad vind ik persoonlijk een mooi decor vormen.

En dan de hamvraag. Is David Lagercrantz nou net zo goed als Stieg Larsson? En het antwoord is irritant politiek correct: ja en nee. Ja, omdat het verhaal glad is, het is af, het is doordacht, goed gedoseerd, enzovoort. Lagercrantz kan schrijven, geen twijfel mogelijk. Het boek is een stuk gepolijster dan de eerste drie. Maar dat was nou ook juist het goede aan Stieg Larsson: het onvoorspelbare en het rauwe. Iedere keer als je dacht: ‘het moet niet gekker worden’, kwam Salander weer uit de hoek op een manier waar het verhaal weer door werd opgezweept. Dat ontbreekt in dit vierde boek: Lisbeth, maar ook Blomkvist en alle andere bekenden zijn hetzelfde gebleven. Hetzelfde, da’s meestal geen compliment voor een schrijver. Maar ongetwijfeld was het de strikte opdracht voor Lagercrantz. Meer van hetzelfde. En dat heeft ie goed gedaan!

Groen, Hendrik | Zolang er leven is

9789029090766_hiZolang er leven is: het nieuwe geheime dagboek van Hendrik Groen, 85 jaar is het waanzinnig leuke vervolg op Pogingen iets van het leven te maken. Dit geweldige dagboek is zeker net zo goed als het eerder verschenen boek. Opnieuw reflecteert Hendrik op een jaar uit zijn leven.

Het verhaal start op 31 december 2014, krijgt zijn logische vervolg op donderdag 1 januari 2015 en eindigt op… je raadt het al… Alleen het begin al is de moeite waard. En glimlachen is toegestaan! ‘Volgens de statistieken heeft een man van vijfentachtig op deze laatste dag van het jaar ongeveer tachtig procent kans om 31 december 2015 te halen. (…) Ik ga mijn best doen, maar dus niet zeuren als het dagboek, waar ik morgen mee begin, het eind van het jaar niet haalt. Een kans van 1 op 5.’ Zo, die zit!

Tijdens het lezen van Zolang er leven is heb ik geregeld in mijn eentje hardop zitten lachen. Ik heb geregeld een stukje moeten(!) voorlezen aan anderen. Tijdens een gesprek met mijn vrouw over heel andere zaken moest ik plotseling denken aan een hilarisch fragment en barstte in lachen uit. Dit boek bezet je helemaal! Bij dit boek wil je ook doorlezen en je afsluiten van de rest van deze wereld. Er is nog maar een wereld die telt: het bejaardenhuis in Amsterdam-Noord. Hier zetelt Hendrik Groen. Hier observeert hij, hier reflecteert hij, hier regeert Hendrik met zijn Omanido-club (Oud-maar-niet-dood-club).

‘Misschien is het ontbreken van verplichtingen wel het belangrijkste kenmerk van het leven in een bejaardenhuis. Alles wordt voor je geregeld. Nadenken is niet nodig. Je kunt het leven als vla naar binnen lepelen, alle klontjes zijn eruit. Hap, slik, weg.’ Hendrik Groen beschrijft nut en noodzaak van het schrijven in zijn dagboek. De ledigheid van het dagelijks bestaan in een bejaardenhuis draagt niet bij aan het dagelijks geluk van Hendrik. Derhalve schrijft hij. Was Hendrik enigszins de Brave Hendrik in het eerder verschenen dagboek, dit jaar laat hij deze pose varen. Er staat een nieuwe Hendrik op. Langzaam maar zeker gaat het richting Dappere Hendrik. De steun van zijn goede vrienden uit de Omanido-club heeft hij echter wel nodig. Die steun weten ze hem in goede en kwade dagen wel te geven. Maar de leeftijd gaat gaandeweg het verhaal een gewichtige rol spelen: ouderdomskwalen nemen toe, ziekte ontloopt men niet, het geheugen laat de vriendengroep wel eens in de steek. De ‘dark side’ van het ouder worden wordt behalve op ironische wijze beschreven, ook gewoon heel serieus genomen.

Inmiddels kent mijn boek zoveel ezelsoren, fragmenten die het citeren zo waard zijn… En dat terwijl de ruimte hiervoor zo beperkt is. Het geeft des te meer aan dat dit boek ter hand moet worden genomen en dat je dit door je heen moet laten gaan. Hier moet je stil van genieten! Hendriks stijl is eerlijk, kort en krachtig. De humor is steengoed. Vooral de verhaspelde spreekwoorden van mevrouw Schansleh zijn fabuleus: ‘Binnenkort gaat de sloopkogel door de kerk’ en ‘De tijd glijdt als rijp fruit door mijn vingers’. Hendrik beschrijft uitvoerig en met oog voor vele details de diverse uitjes met de club en de culinaire eet- en drinkpartijen. Je verbaast je over de hoeveelheid drank en eten die erdoor gaat. Er wordt tussen alle beslommeringen in het bejaardenhuis door, quasi-serieus commentaar geleverd op de actualiteit: ‘Nu is Hongarije begonnen aan de bouw van een hek van 150 kilometer lang op de grens met Servië. Overal klinkt de roep om nieuwe muren. Zelfs hier in dit huis, terwijl de buitenwereld voor velen toch een bijna onneembare vesting is geworden.’

De manier waarop Hendrik en zijn vrienden naar het leven kijken, maar soms ook over het leven heen blikken (dood en graf nemen steeds meer een belangrijke plaats in) zal zeker niet de zienswijze zijn van veel christelijke lezers. De manier waarop hij het verwoordt, zet in ieder geval wel aan het denken. Aan het eind van zijn dagboek, met een goede vriend minder, blikt Hendrik vooruit op het jaar dat voor hem ligt: ‘Groen, het leven heeft geen zijwieltjes. Vooruit met de geit. Zolang er leven is.’

 

Takano, Kazuaki | Executie

ExecutieIn Executie neemt de Japanse auteur Kazuaki Takano de lezer mee naar Congo: land van kindsoldaten en rebellen. Takano is een scriptschrijver in Japan en Hollywood. Hij heeft een verbluffend, origineel filmisch verhaal geschreven.Wat een klasse!

Yeager en zijn manschappen, een elite-eenheid van de Amerikanen, worden op missie gestuurd door de Amerikaanse overheid om een Pygmeeënstam en een geleerde die daar verblijft, uit te roeien: ‘Als je de hel niet wilt zien, moet je eenmaal ter plaatse alle mensen uit de weg gaan.’ Reden: een nieuwe levensvorm bedreigt de gehele mensheid. Wanneer blijkt waar het ten diepste om gaat, ziet Yeager de kans van zijn leven om zijn doodzieke zoon, die lijdt aan een ernstig ongeneeslijke ziekte, PAECS (een slopende longziekte) te genezen… met hulp van diezelfde levensbedreigende levensvorm: een driejarig jongetje! Dit jongetje, Akili, is een hyperintelligent wezen. Een geëvolueerd mens. Zijn hersenen bevatten zoveel meer dan de meest intelligente mens op aarde, hij is als God zelf! Hij voorziet talrijke acties van overheden, landen, individuen.

Ethische en morele dilemma’s kruipen in de intrigerende personages in dit boek. Het is soms ronduit beangstigend waar de techniek en de wetenschap van vandaag mensen kan brengen. Als dit echt bewaarheid wordt, dan…: ‘Als deze evolutie in de mens zich voordoet, zullen we snel van de aardbodem verdwijnen. We zullen hetzelfde lot ondergaan als de pekingmens en de neanderthaler.’

De andere verhaallijn is dat van Kento, een jonge, briljante wetenschapper, zoon van een grote geleerde. Wanneer zijn vader plotseling overlijdt, ontdekt Kento het geheim van zijn vader: pa werkte aan een medicijn tegen PAECS en tegen tal van andere ziektes. In een van zijn rapportages heeft Kento’s vader ‘Heisman Rapport nummer vijf’ geschreven. Wanneer blijkt dat dit deel van het rapport spreekt over de uitroeiing van het menselijk ras, wordt het alsmaar beklemmender en spannender voor Kento. Maar niet iedereen zit te wachten op een middel tegen PAECS. Dubieuze agenten, geheimzinnig rondsluipende personen en mysterieuze acties zetten het verhaal in een stroomversnelling! Uiteindelijk komen de beide verhaallijnen op bijzondere wijze samen. Om te eindigen in een zinderende finale.

Takano weet een meeslepende, grootse thriller te schrijven met een fraaie combinatie van wetenschap en farmacie, een flinke scheut chemie en biologie. Pittige verhaalfragmenten die een studie op zich waard zijn, worden afgewisseld met spannende actiemomenten. Alle ingrediënten voor een stevige thriller waarbij je uitgedaagd wordt om zelfstandig (mee) te denken zijn aanwezig. Goed is fout en fout is goed in deze (nu al!) klassieker.

Gedurende het lezen van het verhaal bekruipt je het gevoel dat het ook gaat om de verhouding vader – zoon. Hoe ver wil je gaan om het leven van je zoon te redden? Deze zelfopofferende liefde is de rode draad door het hele boek heen. Ondanks het zwarte, het beangstigende, het duistere van dit verhaal is deze liefde de stralende pijler waarop dit verhaal rust: ‘Ik beloof het u, ik zal uw zoon redden.’

Verweerd, Joke | Retour Rantepao

Retour RantepaoIn het laatste boek van Joke Verweerd worden Wouter en Ine (en hun dochtertje Mirjam)  uitgezonden naar Rantepao in Indonesië om het evangelie te brengen. Je kunt je voorstellen hoe vol van hun roeping ze moeten zijn geweest, hoe vol vertrouwen dat ze het juiste deden en dat God hen zou steunen. Terwijl ze in Indonesië hun werk doen, raakt Ine in verwachting van Daniël. Helaas functioneert Daniëls hart niet helemaal zoals het hoort en hij komt na twee jaar te overlijden. Ine kan deze gebeurtenissen maar geen plekje geven, ze wijt het aan Indonesië en uiteindelijk keert het gezin gefrustreerd terug naar Nederland. Daar doet Wouter zijn uiterste best het Ine naar de zin te maken en haar te steunen in haar verdriet, waar ze maar niet overheen weet te komen. Deze verhaallijn sleept een beetje.

Met Mirjam gaat het intussen ook niet goed: ze leidt een leven dat je met recht losjes kunt noemen. Ze heeft vriendjes bij de vleet, maar geen van deze steelt werkelijk haar hart. Dat ze haar hart zo moeilijk geeft, heeft ook te maken met haar verleden. Steeds als ze zich aan iets of iemand hechtte, moest ze die omgeving of die persoon gaan missen. Zo weet ze zich sterk verbonden met Firman, de pleegzoon die bij hen in huis woonde. Die is weliswaar met het gezin meegegaan naar Nederland en heeft er gestudeerd, maar kon niet wennen en is teruggaan naar Indonesië. Opnieuw een verlies en een beproeving voor een toch al beschadigd hart.

Het boek begint als Mirjam een relatie krijgt met de ongelovige Jeroen. Het voelt heel goed, ze is echt verliefd en hij heeft werkelijk interesse in haar. Maar dan stuurt Firman een bericht, waarin hij aankondigt naar een afgelegen gebied in Indonesië te gaan om het evangelie te brengen. Dit zet de zaken behoorlijk op zijn kop bij zijn pleegfamilie. Uiteindelijk is het Jeroen die Mirjam de kans geeft naar Indonesie te gaan, om Firman op weg te helpen met zijn missie. De al te snelle bekering van Jeroen is een tikje obligaat.

Het is een typisch boek voor Joke Verweerd. De ‘kleine’ psychologie, het Indonesische decor, de structuur met de wisselende perspectieven, de liefde, de familiegeschiedenis: we hebben het allemaal al gezien in eerder werk van haar. Toch is het een boek dat ze in opdracht schreef van de gereformeerde zendingsbond, die haar verzocht dit boek te schrijven ter ere van het 100-jarig bestaan van de Torajakerk. Blijkbaar is de opdracht haar op het lijf geschreven.

Joke Verweerd is natuurlijk ook een ervaren schrijfster. Ze weet als geen ander een sfeer op te roepen en de gelaagdheid van het boek trekt je naar het einde: zowel het verwerken van het verdriet, de liefde en het avontuur laten je lezen tot de laatste bladzijde is omgeslagen.

Lorzing, Han | Mijn generatie

9200000046118839Gouden jaren van Anne Greet van de Berg was en is een bestseller. We voegen Mijn generatie van Han Lorzing eraan toe. Wat een feest der herkenning! Een huldeblijk en ode aan de babyboomer.

Mijn generatie is een prachtig, handzaam boek. Zowel de binnen- als de buitenkant voelt prettig aan. Het boek heeft een mooie cover en kent sfeervolle illustraties die het ‘oh-ja-gevoel’ oproepen. Het verleden, de jaren ’70 t/m ’90 van de 20e eeuw, wordt op boeiende wijze in woord en beeld gebracht. Lorzing, die vaker schrijft over de alledaagse geschiedenis van de laatste tijd, brengt het verleden in contact met het heden en trekt voorzichtig lijnen naar de toekomst. Dit doet hij op aansprekende en aanstekelijke wijze. Het boek is opgedeeld in de volgende hoofdstukken: hoe het dagelijks leven veranderde, hoe de communicatie veranderde en verder hoe het verkeer, huis/stad/land en tot slot de maatschappij zelf veranderde. Elk hoofdstuk, of deel, bestaat uit kleinere stukken met elk een eigen titel die een aspect van het grotere geheel belichten. Enkele van die aspecten zijn: de veranderende muziekbeleving, de kledingstijl, van bakelieten telefoonmonster tot de intrede van het eerste mobieltje, hoe de televisie zijn debuut maakte en waar datzelfde apparaat nu staat en als laatste de veranderende geloofsbeleving en religievieringen.

Han Lorzing heeft een geheel eigen stijl van beschrijven. Die is nooit saai en opsommerig. Hij is vaak persoonlijk terwijl hij reflecteert op de ontwikkelingen die hij waarneemt. Hij is zelf kind van zijn tijd. Hij staat er middenin. En als je zelf onderdeel uitmaakt van … dan ontkom je er niet aan je te ‘bemoeien’ met hetgeen je observeert, beschrijft. Dat maakt dit verhaal zo smeuig. Zoals bij zijn beschrijving over schoolmelk: ‘Mijn persoonlijke, levenslange aversie tegen melk is grotendeels beinvloed door de manier waarop de schoolmelk werd aangeleverd: in ijzeren kratjes die op de stoep van de lagere school werden gezet en daar ‘s zomers in de volle zon lange tijd bleven staan.’ En wanneer hij het heeft over de NS: ‘Op 16 juni overleed Leo Ploeger. Sommigen zullen verbaasd vragen: “Leo wie?”, maar voor degenen die thuis zijn in de wereld van het openbaar vervoer of behoren tot de groep politici met meer dan alleen een kortetermijngeheugen, is dat geen vraag. Ploeger, (…) is de geschiedenis ingegaan als de laatste echte NS’er die aan het hoofd stond van het spoorbedrijf: the last railroad man standing.’

Deze en andere fraaie anekdotes zorgen ervoor dat dit boek voor elke liefhebber van de recente geschiedenis een waar feest der herkenning is.

Eerder geplaatst op www.Hebban.nl