Over Jan Jaap Karsten

Schrijver in mijn dromen. Basisschooldirecteur. Ex-leraar Nederlands. Vader. Man. In omgekeerde volgorde. Denk ik.

Lapidus, Jens | Stockholm delete

Stockholm, delete - Jens LapidusEen beginnend crimineeltje. Een ex-crimineel. een jonge advocaat. Drie levenslopen die eerst uiteenlopend waren, die nu ineens in elkaar lopen, alsof iemand een vork in de spaghetti heeft gestoken en rustig begint te draaien. Plaats: Stockholm. Delict: moord. De verdachte: een keurige jongeman die in de buurt van de moord is gevonden, maar in comateuze toestand verkeert. Het zijn de ingrediënten die Lapidus samenbrengt in het spaghetti-incident dat Stockholm delete mag heten.

Emelie Jansson is zojuist afgestudeerd als advocaat en gaat een glansrijke carrière tegemoet bij een groot advocatenkantoor. Haar baas ziet het helemaal in haar zitten. Maar dan krijgt ze een telefoontje: een verdachte van een moord heeft haar naam genoemd als haar advocaat. Probleem: het bedrijf waar Emelie werkt staat niet toe dat het personeel strafzaken doet. Toch is er iets waardoor ze zich niet los kan maken van de zaak en zo houdt ze tamelijk kansloos twee levens overeind. Ze gaat op bezoek bij de verdachte en die brengt in een korte vlaag van bewustzijn de naam van Teddy Maksumic.

Teddy is al jaren uit de bak en scharrelt zijn kostje bij elkaar als privé-detective. Hij moet een rijke whizz-kid schaduwen op zoek naar compromitterende informatie, zodat het bedrijf van de whizz-kid een stuk goedkoper kan worden overgenomen. Leuk vindt hij het niet, maar hij wil zeker niet terug naar het leventje dat hem in de bak deed belanden voor een misdaad waarvan hij maar half de schuld heeft. Daarnaast wil hij er zijn voor zijn neefje Nikola.

Nikola komt juist vrij uit de bak en wil nu eindelijk man worden. Hij heeft streetcredibility door zijn tijd in de bak, hij heeft de kennissenkring en hij heeft tijd zat. Binnen de kortste keren krijgt hij een klus toebedeeld van de groep waar hij bij hoort. Maar kort daarop gaat het al mis: hij laat een concurrerende crimineel die hij onder schot heeft wegkomen en valt in ongenade. Hij kan zijn schuld afkopen met veel geld en de naam van de concurrent.

Een mooi in elkaar gezet verhaal van Jens Lapidus. Het is geen vreselijk ingewikkeld verhaal geworden en er zitten een aantal elementen in die het altijd goed doen in een thriller: de losgeslagen good guy die niets te verliezen heeft, de jonge advocaat die de link met het rechtssysteem vormt en de door-en-door slechte criminele bende en de  liefde, oh, de liefde. Het verhaal verliest geen moment tempo en de krap 500 pagina’s zijn zo gelezen.

Wat wel een vervelend aspect is, is het taalgebruik. De jonge Nikola is, zoals gezegd, een kruimeldiefje dat zijn best doet bij de grote jongens te horen en bewijst dat vooral met een mond vol grof taalgebruik. Ook zijn vrienden bedienen zich van de taal van de straat en dat maakt dat de lezer om de haverklap een vloek moet lezen. Literair, heet dat dan. Dat is het absoluut niet, maar qua verhaal vind ik het echt wel een van de betere!

Heaberlin, Julia | Black Eyed Susans

Black Eyed Susans - Julia Heaberlin1996. Een seriemoordenaar vermoordt een meisje en gooit haar bovenop een stapel lijken in een kuil in een veld vol Black Eyed Suzans. Maar Tessie, zoals zijn laatste slachtoffer heet, is niet dood. Ze ligt met haar mond vol zand en haar ogen wijd open te staren, recht in het halfvergane gezicht van een van de eerdere slachtoffers. Een ervaring zo shockerend dat ze meent dat ze de dode meisjes hoort spreken en haar vragen om niet te rusten voor de moordenaar achter slot en grendel zit.

Heden. Tessa, zoals de volwassen Tessie zich noemt, is inmiddels een werkende moeder die als binnenshuis architecte haar brood verdient. Er is inmiddels iemand veroordeeld voor de zaak uit 1996, en deze persoon zit in de dodencellen en zijn dood is aanstaande. Tessa heeft twee hele goede vrienden. De een is een mensenrechtenactivist en de ander een officier van justitie. De mensenrechtenactivist vraagt zich af of ze de juiste man te pakken hebben en brengt Tessa aan het twijfelen. Daar komt nog bij dat Tessa op enig moment in haar eigen achtertuin een bedje vers geplante Black Eyed Susans aantreft, wat haar op het idee brengt dat dat wel afkomstig moet zijn van de seriemoordenaar, die op deze lugubere wijze aangeeft dat hij nog steeds naar haar op jacht is. Een race tegen te klok om de schijnbaar onschuldig vastzittende man te redden.

Heaberlin verwerkt, behalve een spannend verhaal, ook veel andere thema’s. Zo is Tessa moeder geworden, wat maakt dat ze behoorlijk beschermend is tegenover haar purerende dochter die daar niks van moet hebben. Ook het thema doodstraf wordt besproken: wat doe je als er gerede twijfel is gerezen? In Amerika valt er dan blijkbaar niet heel veel meer te doen, en moet je van goeden huize komen om een zaak heropend te krijgen. Het meest pregnante thema vind ik misschien nog wel de vriendschap van Tessa met haar jeugdvriendin Lydia. Meiden kunnen op een leeftijd van 16 jaar zo aan elkaar verknocht raken, dat hun levens door elkaar beginnen te lopen. Als dat dan plotseling wordt beëindigd, gaat niet elke meid daar goed mee om.

Al met al een onderhoudend verhaal van Heaberlin. De twee tijdlijnen, die ook nog eens een keer worden doorspekt met dialogen in het hoofd van Tessa en Tessie, zijn wel een beetje warrig af en toe. Koppie erbij houden als je dit boek pakt. Verder goed geconstrueerd. Je ziet het voor je hoe de jonge Tessie een getuigenverklaring in de mond wordt gelegd, waarop de man wordt veroordeeld. De spanning die de vraag of je al die jaren later nog steeds achter je getuigenis kunt staan waardoor een man gaat sterven oproept, is mooi opgebouwd. Gokje: het boek zal door dames meer gewaardeerd worden dan door mannen.

Joubert, Irma | Hildegard

Hildegard - Irma JoubertHildegard is het nieuwste boek van Irma Joubert, die na Het meisje uit de trein een flinke staat van dienst heeft opgebouwd. Opnieuw een boek waarin geloof, hoop en liefde een belangrijke rol spelen, volgens Joubert zelf in het onderstaande filmpje.

Het verhaal begint met Hildegards jeugd, enig kind van een Duits echtpaar in Rusland. In het holst van een kwade nacht wordt ze gewekt door haar nanny en vlucht ze voor de communisten met haar ouders naar Königsberg, waar de familie van haar moeder een landgoed heeft. Daar groeit ze op in betrekkelijke rust. Ze krijgt een opvoeding zoals een kind van adel dat krijgt. Contact met haar moeder heeft ze niet veel. Tot het moment dat de eerste wereldoorlog uitbreekt en Hildegard besluit in een geïmproviseerd hospitaal te gaan werken. Siegfried, een vriend van haar vader is daar arts en na de oorlog arrangeert haar vader een huwelijk met hem, om een toekomst veilig te stellen voor haar, maar ook voor zichzelf. Opnieuw lijkt een periode van zorgeloos leven aan te breken in de luxe omgeving van haar echtgenoot, en hoewel de omgang met twee zoons uit een eerder huwelijk best lastig verloopt, krijgt ze zelf twee zoons. Maar opnieuw doemt een oorlog op en het ergste wat een moeder kan overkomen, gebeurt: een zoon komt om. En zo valt Hildegard van de ene ellende in de andere, hoewel Esther, voortgekomen uit een poging tot troost van Siegfried, haar oogappel en zon van haar leven is.

Hildegard wordt voortdurend uit haar comfortzone gehaald. Iedere keer als je denkt dat haar bedje gespreid is en ze een zorgeloos leven kan gaan leiden, slaat het noodlot toe. Erg veel leed voor een mensenleven, maar wie bedenkt dat enorme aantallen mensen twee oorlogen met een enorme disruptieve werking te verstouwen kregen, kan zich voorstellen dat een dergelijke portie leed geen uitzondering moet zijn geweest. Geloof, hoop en liefde, zegt Joubert. Het zit er allemaal wel in, maar het is zeker geen opgelegde bekeringsgeschiedenis.

Het boek zet de deur naar het gevoelsleven van Hildegard wagenwijd open. De lezer kan zich goed voorstellen wat een verdriet Hildegard moet verwerken en dat de hopeloosheid af en toe nabij is. Het is dus goed nieuws dat Hildegard het eerste deel is van een trilogie.

Grossman, David | Komt een paard de kroeg binnen

Komt een paard de kroeg binnen - David Grossman‘Twee Israëlische kolonisten en een Araboesj (scheldnaam voor Arabier) lopen door de Kashba. Ineens horen ze een luidspreker van het legere aankondigen dat over vijf minuten de avondklok ingaat voor Arabieren. Een van de kolonisten neemt het geweer van zijn schouder en jaagt de Araboesj een kogel door het hoofd. De andere kolonist staat er een beetje van te kijken. ‘Braverman, waarom deed je dat?’ Waarop Braverman hem aankijkt en zegt: ‘Luister, ik weet waar hij woont, hij was nooit van zijn leven op tijd aangekomen.”

Deze en andere keiharde grappen, sommige actueel, sommige plat, sommige al erg oud vormen het decor van de nieuwste roman van Grossman. Een cabaretier geeft een voorstelling in Netanja voor een publiek dat zich verheugt op een avond vol grappen en bijtende spot richting de vijandelijke arabieren. Speciaal voor deze avond heeft hij een oude jeugdvriend een gepensioneerde rechter, uitgenodigd. Ze zijn elkaar jaren uit het oog verloren, maar omdat de rechter bekend staat om zijn al te eerlijke oordelen, vraagt de cabaretier hem een voorstelling bij te wonen en hem te analyseren.

Maar eigenlijk begint de cabaretier vanaf minuut een zijn levensverhaal te vertellen, maar dat is helemaal niet grappig en dus helemaal niet naar de verwachting van het publiek, dat voortdurend mort en roept om grappen. Om ze te lijmen gooit de cabaretier zijn beste moppen eruit, maar kan niet voorkomen dat uiteindelijk de zaal vrijwel helemaal leegloopt.

Het is het eerste boek van Grossman nadat zijn zoon omkwam in het Israelisch-Palestijnse conflict. Hoewel het verhaal niet letterlijk gaat over het verlies van een zoon, gaat het wel over de rol van entertainment in het leven van de kunstenaar. Kan hij nog vlakweg vermaken, zonder dat de gruwelijke werkelijkheid voortdurend aan de oppervlakte komt in zijn verhaal? Stoot hij zijn publiek niet van zich af, dat helemaal niet gediend is van verdriet, diepgang of zelfkritiek?

Het is een beetje een geconstrueerd boek geworden en dat zit hem erin dat stand up comedy vaak grappig wordt door de timing en miming van de cabaretier. Dat is niet te vangen in een boek, dus het relaas van de verdrietige cabaretier komt wat mij betreft niet over, en de wisselwerking tussen artiest en publiek wil maar niet gaan leven. Maar de literaire kant van het boek, het verwerkingsproces van de cabaretier, is beeldschoon beschreven en stelt een vraag die ik niet verklap, maar waarvan ik vurig hoop dat Grossman er niet zelf mee heeft hoeven dealen, gezien de gebeurtenissen in zijn leven.

Vegt, Mirjam van der | Het naaiatelier

Mirjam van der Vegt - Het naaiatelierMirjam van der Vegt is dit jaar gevraagd het christelijk boekenweekgeschenk te schrijven. Het is een 89 pagina’s tellende novelle geworden met de titel Het Naaiatelier. Van der Vegt heeft een actuele thematiek bij de kop gepakt: het gaat over een vluchteling zonder verblijfsvergunning die zijn plekje in Nederland probeert te vinden. Jabir Fayazi heet hij.

In zijn geboorteland Afghanistan werkte hij bij een naaiatelier. Van een normale arbeidsrelatie is geen sprake: de kleermakerswinkel aldaar is van zijn oom, die wel degelijk de creatieve kwaliteit van zijn neefje herkent, maar die vooral uitbuit ten faveure van zijn eigen zoon. Deze zoon treitert zijn neefje tot gekmakend toe en gaat zelfs zo ver dat de moeder en zus van Jabir buiten zijn bereik worden gebracht. De vader van Jabir leeft al niet meer. Het draait erop uit dat Jabir niets beters weet te doen dan vluchten naar Nederland, waar zijn talent wel herkend wordt in een naaiatelier. Daar heeft hij jarenlang een rustig bestaan, tot zijn verleden hem weer inhaalt.

De thematiek is zoals gezegd actueel. Dat kan de lezer het gevoel geven een programmatisch verhaal te lezen, omdat hij dagelijks over deze thematiek een standpunt moet innemen. Daarnaast weet de hedendaagse lezer heel veel nuances van deze problematiek en is een novelle te kort om daar recht aan te doen. Ik zou er vanaf zijn gebleven. Maar qua verhaal is het mooi in balans. Er zijn verschillende verhaallijnen, mooie symbolen (de onschuldige kwartels die met Jabirs schaar worden gedood) en goede sfeerbeschrijvingen (zowel de Afghaanse als de Nederlandse).

De boodschap vind ik een mooie plek krijgen in het boek. Subtiel wijst Van der Vegt erop dat liefde de oplossing is in een conflictueuze wereld. Die conflicten zitten overal: in Afghanistan, in Nederland, maar ook in het hart van Jabir.

Van der Vegt heeft een kalme stijl van vertellen. Dat kan prachtig onderkoeld uitpakken, maar dat doet het hier niet. Het blijft wat vlak allemaal, ook al is de thematiek best heftig. Ik wijt het andermaal aan de beperkte ruimte die een novelle biedt. Om empathie voor een hoofdpersoon op te vatten, moet je eerst van hem gaan houden. Daar had Van der Vegt wel iets meer in mogen investeren, in de Nederlandse Jabir. Een dikke voldoende dus voor Van der Vegt, maar ook wel dat vervelende gevoel dat we al zo lang geen tien meer hebben gehad.

Irving, John | Avenue van de mysteriën

John Irving - Avenue van de mysteriënJohn Irving is een groot schrijver: De regels van het ciderhuis, Bidden wij voor Owen Meany en meer recent De laatste nacht in Twisted River: allemaal klasse boeken. Reden dus om handenwrijvend zijn nieuwste titel Avenue van de mysteriën ter hand te nemen. Het is een verhaal over Juan Diego, een vuilnislezer. We krijgen het verhaal tot ons vanuit de dromen van Juan Diego op leeftijd: gelukkig heeft hij een voorkeur voor chronologisch dromen. Juan Diego woont dus ergens in Mexico op een vuilnisbelt en scharrelt zijn kostje bij elkaar door nog enigszins bruikbare vuilnis te vinden. Hij is echter niet zoals alle andere kinderen: hij heeft zichzelf leren lezen, zowel in het Spaans als in het Engels. Daarnaast heeft hij een zusje dat gedachten kan lezen en vagelijk de toekomst kan voorspellen, maar dat vanwege een uitzonderlijke aandoening aan haar strottenhoofd alleen voor Juan Diego verstaanbaar spreekt.

De vuilnisbelt wordt regelmatig bezocht door Pepe, een Jezuïet met hart voor kinderen. Hij ziet in dat deze kinderen geen gewone kinderen zijn en wil ze een betere toekomst bezorgen. Daartoe roept hij de hulp in van een Amerikaanse collega. Ook hij raakt bevriend met de jonge kinderen, net als de baas van de vuilnisbelt, een plaatselijke arts, een junk en een transseksuele prostituee. Er zijn dus veel vrienden in de jeugd van Juan Diego en ook in zijn latere leven is er een stevig aantal. De veelheid aan personages levert schitterende dialogen op.

John Irving speelt met bovennatuurlijke elementen in het verhaal. Aan het eind van zijn leven, wanneer vrijwel al zijn vrienden hem ontvallen zijn, maakt Juan Diego een lange rondreis om een aantal beloften in te lossen. Terwijl hij dat doet, wordt hij losjes vergezeld door twee dames die plotseling verschijnen en verdwijnen. Het lijken geesten, maar ook anderen kunnen ze zien. Daarnaast is er een Mariabeeld dat af en toe tot leven komt (en zelfs debet is aan het overlijden van hun moeder) en natuurlijk de voorspellende gave van Lupe, het zusje van Juan. Bovenop dit alles speelt nog de discussie van Juan met een collega-auteur of de beste boeken nou volledig aan de fantasie van de auteur zijn ontsproten of dat de auteur vooral autobiografische elementen fictionaliseert. Het lijkt erop dat John Irving wil zeggen dat dé waarheid niet bestaat, maar dat iedereen met de bouwsteentjes van zijn eigen leven zijn eigen waarheid bouwt.

Bijzonder wil ik even de rol van seks noemen: seks is alomtegenwoordig in de wereld van Juan. Het is voor veel mensen een middel om te bestaan, voor de celibataire geestelijken juist weer een middel om hun trouw te bewijzen. De daad zelf wordt af en toe beschreven, maar  seks is wel in bijna alles een factor. Irving zal het wel kritisch bedoelen (seks is in de hedendaagse wereld helaas een belangrijke drijvende kracht), maar voor wie niet vrij denkt over seks is het al snel hinderlijk.

Plender, Geert | Geloven in topsport

Geloven in topsport - Geert PlenderGeert Plender was ooit leerling op de reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt, maar nog voor hij die met een diploma verliet, startte hij zijn professionele sportcarrière. Op zijn website staat er het volgende over te lezen: Professionele schaatsloopbaan met twee overwinningen in acht jaar marathonschaatsen op het hoogste niveau, met meer dan tien podiumplaatsen en een derde plaats in het algemeen klassement. Winnaar van het algemene klassement in het skeeleren, Nederlands kampioen in 2013, zesde van europa, elfde van de wereld. Een bijzondere combinatie, want in het reformatorisch smaldeel van Nederland worden de wenkbrauwen gefronst over sport in competitieverband en wordt topsport al helemaal afgekeurd.

Het maakte dat Plender een leven lang moest verantwoorden waarom hij zich toch met topsport bezighield. Zijn argumentatie heeft hij opgeschreven in het boekje Geloven in topsport. Die argumentatie bouwt hij met name op rond twee punten: hoe draagt (top)sport iets bij aan mijn relatie met God en hoe kan ik in (top)sport is betekenen in de dienst van God? Daarnaast geeft hij voorbeelden uit zijn eigen leven en uit dat van andere (sub)toppers.

Het eerste punt hangt sterk samen met de persoonlijke godsvisie die Geert Plender erop na houdt. Op pagina 20 schrijft hij: ‘God zegt niet tegen ons dat we ons aan geboden moeten houden’. Dat is wel opmerkelijk, aangezien de Bijbel, zowel het oude als het nieuwe testament, vol staat van aanwijzingen om dat wel te doen. Natuurlijk is God een vergevend God, zoals Plender betoogt, maar dat hij ons ontslaat van de plicht zijn geboden te houden staat nergens. Verder stelt hij dat God als een Vader wil genieten van Zijn kinderen, hun zelfontplooiing en eigenwaarde bezorgt Hem een glimlach om zijn mond. Dat vind ik een prachtig beeld, maar ook dan is het natuurlijk niet om het even waarmee je dat probeert te doen. Als je talent hebt voor schaatsen, is dat dan per se het enige dat je kunt ontplooien? Wel sterk is het dat hij topsport relativeert: winnen is nog steeds belangrijk, maar je dient God ook met een tweede plaats. Dat maakt het nietsontziende van topsport een stuk verteerbaarder. Kortom: het deel waarin hij uitlegt dat topsport hem dicht bij God brengt, is erg persoonlijk onderbouwd en minder Bijbels.

Het tweede punt is sterker uitgewerkt. Hij legt uit dat hij de vrijmoedigheid heeft gekregen in zijn team vrijuit te spreken over God, dat hij bij tijd en wijle zelfs zijn tegenstanders kon bemoedigen. Het voorbeeld van de fietsende dominee is ook prachtig. Het getuigen op de plek waar je staat is ook voluit Bijbels en een opdracht voor ons allen.

Het boekje kan dienen als een zinvolle impuls voor het denken in christelijke kring over sport in het algemeen en topsport in het bijzonder. Los van alle gedoe eromheen (verdwazing, zondagsheiliging) zouden we toch een zuiver standpunt moeten kunnen innemen over sport? Jammer dat de studievragen aan het eind juist niet die discussie aanzwengelen.

Lagercrantz, David | Wat ons niet zal doden

David Lagercrantz - Wat ons niet zal doden‘Zeg Lagercrantz, als jij nou eens even de meest succesvolle thrillerserie van de afgelopen jaren voortzet? Kun jij wel, kerel. Ja, zo’n 400 pagina’s van wat Larsson ook al schreef. Nou, ik moet rennen. Later!’ Het verzoek zal misschien iets meer voeten in de aarde hebben gehad, maar de strekking blijft hetzelfde: je moet je op alle fronten meten met je voorganger en je moet ook op hem lijken. Ik was bijna bang om te gaan lezen, want stel dat het niks is? Maar laat ik u gerust stellen: het is niet niks, het is een erg goed boek geworden.

Mikael Blomkvist heeft niet zo vreselijk veel meer gepresteerd, na zijn onthullende artikelen over Zalachenko, de wrede mensenhandelaar die notabene door de Zweedse overheid werd beschermd. Hij raakt een beetje in het vergeethoekje, of erger: mensen zeggen over hem dat hij het spoor bijster is, dat hij het niet meer heeft en dat Millennium, zijn blad, de moeite van het lezen niet meer waard is. De eigenaren van het blad staan al klaar om de formule om te gooien en Mikael als boegbeeld van de ‘oude journalistiek’ weg te promoveren naar Londen. Zijn relatie met Lisbeth Salander is ook min of meer afgelopen. Maar dan krijgt hij een tipgever op bezoek met een warrig verhaal waar hij normaal niets mee zou doen, maar iets doet hem vermoeden dat Lisbeth betrokken is. Hij belooft het verder uit te diepen en dan raken de gebeurtenissen in een stroomversnelling. Zijn bron wordt praktisch onder zijn neus doodgeschoten. Die laat een autistische zoon na, die echter een savant blijkt te zijn: hij kan razend goed tekenen en rekenen. Nu dreigt die jongen de moordenaars identiteit te onthullen, dus is hij ook in levensgevaar. Maar dat is buiten Lisbeth gerekend, want zij komt door slim redeneren op het juiste moment tussenbeide. En dan is het spel pas goed op de wagen.

Het boek speelt rond internetcriminaliteit, er is sprake van een grootse uitvinding die maar beter niet in verkeerde handen kan vallen en de NSA krijgt er van langs. Modern, dus. De intelligentie van de thriller zit hem dan ook vooral daarin, minder in de psychologische gelaagdheid. En de redactie van een opinieblad vind ik persoonlijk een mooi decor vormen.

En dan de hamvraag. Is David Lagercrantz nou net zo goed als Stieg Larsson? En het antwoord is irritant politiek correct: ja en nee. Ja, omdat het verhaal glad is, het is af, het is doordacht, goed gedoseerd, enzovoort. Lagercrantz kan schrijven, geen twijfel mogelijk. Het boek is een stuk gepolijster dan de eerste drie. Maar dat was nou ook juist het goede aan Stieg Larsson: het onvoorspelbare en het rauwe. Iedere keer als je dacht: ‘het moet niet gekker worden’, kwam Salander weer uit de hoek op een manier waar het verhaal weer door werd opgezweept. Dat ontbreekt in dit vierde boek: Lisbeth, maar ook Blomkvist en alle andere bekenden zijn hetzelfde gebleven. Hetzelfde, da’s meestal geen compliment voor een schrijver. Maar ongetwijfeld was het de strikte opdracht voor Lagercrantz. Meer van hetzelfde. En dat heeft ie goed gedaan!