Over Jan Jaap Karsten

Schrijver in mijn dromen. Basisschooldirecteur. Ex-leraar Nederlands. Vader. Man. In omgekeerde volgorde. Denk ik.

Marías, Javier | Zo begint het slechte

zo begint het kwade‘Thus bad begins and worse remains behind.‘ Deze zinssnede, die letterlijk in het nieuwste boek van Javier Marías voorkomt, komt uit het klassieke drama Hamlet van Shakespeare en inderdaad is ook dit verhaal een tragedie te noemen. En zo is op basis van de titel al duidelijk dat dit verhaal niet goed kan aflopen.

Juan de Vere werkt als persoonlijke assistent voor de wereldberoemde filmmaker Eduardo Muriel en gaat vertrouwelijk met hem om. Muriel heeft een bijzondere relatie met zijn vrouw: hij scheldt haar te pas en te onpas uit, wil niks met haar te maken hebben, maar scheidt niet van haar. Het intrigeert Juan bijzonder, maar hij durft er niet naar te vragen, want zijn werkgever is niet gesteld op al te veel nieuwsgierigheid.

Op een kwade dag stelt Muriel Juan de vraag wat te doen als er beschadigende geruchten zijn tegen een goede vriend en die verdenkingen zijn van ernstige aard. Moet je je dan van die vriend ontdoen op basis van een roddel? Moet je hem ernaar vragen? Moet je het negeren? Muriel weet zich er geen raad mee en vraagt Juan de vriend in kwestie te observeren, teneinde te achterhalen of het gerucht klopt. Al snel zit Juan er tot over zijn oren in.

Op de omslag wordt Javier Marías neergezet als de grootste Spaanse schrijver van het moment en als potentieel Nobelprijswinnaar. Het zal waar zijn. De klasse druipt van het proza af. Alle personages worden fysiek en karakterologisch tot in detail beschreven en tot leven gebracht. De gebeurtenissen ontvouwen zich aanvankelijk traag, de auteur gaat uitgebreid in op de geschiedenis van Spanje en hij lardeert het verhaal met allerlei illustratieve verwijzingen naar de cinematografie. Maar naarmate het boek vordert neemt het tempo toe en ontrolt zich een briljante plot.

Ik heb het boek gelezen met pijn in mijn buik: hoewel de schrijver prachtig schrijft, staat elke pagina vol met de ellende die een ongelukkig huwelijk met zich meebrengt. Geen personage, hoe sympathiek en rechtschapen ook, houdt schone handen. Het boek ademt een sfeer van onzuiverheid, achterdocht en erotische drijfveren. De schrijver corrumpeert de lezer en dat is natuurlijk ook de kracht van een groot schrijver: hij laat de lezer niet vrij.

En zo zit niet alleen elk personage, maar ook de lezer vast in de wurggreep van het kwade en is elke handeling slechts een opmaat naar groter kwaad dat nog moet komen. De afwezigheid van genade, van goed of van verlossing: het is verstikkend en bijna niet te harden. Qua techniek een topboek, qua boodschap deprimerend.

Robinson, Marilynne | Lila

lilaHet dorp Gilead kennen we inmiddels uit het gelijknamige vorige boek van Marilynne Robinson. Draaide dat boek vooral om dominee John Ames en zijn zesjarige zoontje, dit boek gaat er in feite aan vooraf. Het volgt vooral Lila, die in Gilead verzeild raakt en voorzichtig contact opbouwt met dominee John Ames en uiteindelijk met hem trouwt.

Lila is geboren in een gezin dat ronduit ongelukkig was. Compleet verwaarloosd wordt ze op enig moment meegenomen door een zwervende jonge vrouw, die haar zo lang ze kan verzorgt. Deze Doll wordt een moederfiguur voor Lila, ze beschermt haar tegen de grote boze buitenwereld (zonodig met geweld) en ze is de enige in wie Lila voor de volle honderd procent vertrouwen stelt. Maar ook Doll kan Lila niet oneindig beschermen en op dus moet Lila op eigen benen staan, met als enige verdediging het mes dat ooit van Doll was.

De eerste ontmoetingen met de dominee zijn breekbaar. Lila is gewend aan medemensen die ten allen tijde voor zichzelf kiezen en weet niet goed te reageren op de vriendelijkheid van de dominee. De dominee is op zijn beurt niet gewoon aan de directe reacties van Lila en wordt gedwongen om na te denken over zijn eigen bestaan en overtuigingen. Langzaamaan groeien de man en de vrouw naar elkaar toe en trouwen ze.

Het boek gaat over liefde. Niet simpelweg over verliefdheid en de ups en downs van een relatie, maar over liefde in al z’n dimensies. Het falen in een relatie, de moeite die mensen hebben om volledig op een ander te vertrouwen, het gebrek aan zelfvertrouwen om de partner te zijn die je verwacht wordt te zijn en de achterdeurtjes die je steeds voor jezelf openhoudt, voor als je partner toch niet blijkt te zijn wie je dacht dat hij was.

Zo heeft Lila steeds een mes bij zich dat ze ooit van Doll kreeg. Ze weet dat Doll het heeft moeten gebruiken en dat de gevolgen ervan haar leven lang meedroeg, maar toch ziet ze het als haar laatste werkelijke wapen. Als dat wapen op enig moment buiten haar bereik komt, is het alsof er een pijler onder haar bestaan wegvalt. Ze moet er nu volledig op vertrouwen dat haar nieuwe omgeving het beste met haar voor heeft.

Elders in het boek komt Lila een jongeman tegen die het leven leidt dat zij zo lang heeft moeten leiden en ze probeert hem te helpen, maar ze ontmoet hetzelfde wantrouwen als ze zelf hanteerde toen haar hulp geboden werd. Prachtig gespiegeld.

Het wordt nergens zo gezegd, maar ik lees er een prachtige bevindelijke geschiedenis in. De symboliek sijpelt beeldschoon door de zinnen en woorden door. Elke christen moet leren zich toe te vertrouwen aan de onvoorwaardelijke liefde van God. Elke christen valt zich daarin zo vaak tegen en dreigt ten onder te gaan in de schaamte die daarbij komt kijken. Maar dan toch steeds weer terug te kunnen komen en te merken dat die liefde onverminderd daar is.

Over winnaars en verliezers

eciNederland kent het enorme aantal van 120 literatuurprijzen! Dat zijn alle prijzen die landelijke bekendheid genieten, dus alle prijzen die in kleiner verband worden georganiseerd, zitten hier nog niet eens bij. De prijzen die de meeste media-aandacht genieten zijn de NS publieksprijs, de ECI literatuurprijs (beter bekend als AKO literatuurprijs) en de Libris literatuurprijs. Prijzen die de meeste status toegekend worden zijn de P.C. Hooftprijs en de Prijs der Nederlandse letteren. Winnaars in 2015 van de respectievelijke prijzen zijn Joris Luyendijk met Dit kan niet waar zijn, Jeroen Brouwers met Het hout, Adriaan van Dis met Ik kom terug, Marta Heesen (oeuvreprijs) en Remco Campert (oeuvreprijs). Voor thrillerliefhebbers is er sinds 1986 De gouden strop, die in 2015 werd gewonnen door Jo Claes.

goudenstropDit roept de vraag op waarom er zoveel prijzen worden uitgereikt. Het meest voor de hand liggende antwoord is: aandacht. Elke prijs genereert aandacht voor het prijswinnende boek en in het gunstigste geval ook nog voor de shortlist. Dat veel van deze aandacht domweg wordt gekocht, maakt dan even niet uit. Dat de objectiviteit ook wel wat twijfelachtig is, geeft ook niet. De ECI literatuurprijs en de Libris literatuurprijs hebben grote sponsors die een belang hebben bij het stimuleren van lezen en zijn dus gebaat bij een winnaar die voor een groot publiek geschikt is. Uitgesproken christelijke boeken maken nauwelijks kans, net zomin als bijvoorbeeld een erg vernieuwende dichter. De NS wil zich graag afficheren met een mooie prijs, maar heeft niet de moeite genomen een serieuze jury in te stellen en laten het beoordelen van boeken gewoon aan de lezer over. Prijs voor de beste marketing, dus. Maakt allemaal niet uit: er is aandacht voor lezen, dus who cares!

ns-publieksprijs-2015De andere twee prijzen zijn serieuzer van aard. De P.C. Hoofdprijs wordt jaarlijks uitgereikt door de stichting P.C. Hooftprijs en er is geen grote sponsor in beeld (die er dan ook wel niet zal zijn, want commerciële sponsors willen meestal juist wel in beeld). Daarnaast is het een oeuvreprijs, waardoor er niet een heel duidelijke link is tussen de prijs en de verkoopcijfers van een boek. Hetzelfde geldt voor de Prijs der Nederlandse letteren, die door de Taalunie wordt uitgereikt. Dit eens in de drie jaar en de Taalunie is een organisatie die wordt gefaciliteerd door de overheid van alle landen waar de Nederlands de officiële taal is. Al met al misschien niet het meest effectief voor de boekhandel, maar wel een enorme stimulans voor de schrijvers.

Christelijke prijs

ok-libris-boekenleggerDe Nederlandse christelijke boekenwereld verenigt zich in de BCB, een platform dat christelijk uitgevers en boekhandels bijeenbrengt om de belangen van het christelijke boek te behartigen. Ook zij reikten tot voor kort prijzen uit: de publieksprijs voor het christelijk boek en voor kinderen Het hoogste woord. Beide prijzen zijn in 2015 niet uitgereikt. De publieksprijs zonder opgaaf van redenen (ze staan in elk geval niet op hun website) en het hoogste woord omdat de werkgroep was opgeheven. Daar wordt wel een doorstart aangekondigd voor 2016.

Wat een schril contrast met de seculiere boekenwereld. Die lijkt over te lopen van de prijzen, terwijl de christelijke boekenbranche er in 2015 geen één heeft uitgereikt. Op zoek naar een verklaring kom ik tot een aantal mogelijke verklaringen. Of de BCB is niet bij machte de prijs nog langer te faciliteren, maar aangezien dat iets zegt over haar bestaansrecht hoop ik voor hen dat deze verklaring niet klopt. Of de prijs genereerde niet de aandacht die men ervan verwachtte, maar ook dat is geen reden om er mee te stoppen, want elke aandacht is welkom, ook kleine beetjes. En stoppen genereert ook aandacht, maar dan de verkeerde. De laatste verklaring die ik kan verzinnen beangstigt me het meest: de spoeling is te dun. Voor een serieuze prijs heb je meer dan één serieuze kandidaat nodig en als de opbrengst van een jaar lang boeken uitgeven te mager is om een goede prijsuitreiking te verantwoorden, dan kun je hm inderdaad beter niet uitreiken. Maar dat zou heel, heel erg zijn. Dat zou niet alleen betekenen dat we geen winnaar hebben, maar een grote verliezer: het christelijke boek.

Rosenberg, Joel C. | De ontsnapping

De-ontsnappingRosenberg schrijft over het algemeen zeer gedetailleerd en spannend. In dit boek, dat meer indrukwekkend dan spannend is, overtreft hij zichzelf. We maken kennis met Jacob Weisz, die ternauwernood aan de Duitsers weet te ontsnappen, maar wel moet aanhoren hoe zijn ouders worden gefusilleerd op verdenking van bescherming van zijn oom Avi. In wanhoop gaat hij op zoek naar zijn oom, via wie hij bij het verzet komt. Hij helpt onder andere een groep joden bevrijden uit een trein die op weg gaat naar een concentratiekamp. Maar de bevrijding loopt niet zoals gepland en hij kan niet anders dan zich laten insluiten in de trein, waardoor hij in Auschwitz terechtkomt. Hij neemt dan noodgedwongen de naam aan van een van de joden die wel is ontsnapt.

De gruwelen die hij daar aanschouwt, mogen niet onopgemerkt blijven. Hij weet steeds de wederwaardigheden op schrift te stellen en te verbergen. Hij maakt ook vrienden in het kamp, die hem helpen om een ontsnapping te beramen.

Rosenberg schrijft zonder literaire pretenties. De boeken zijn rechttoe rechtaan, met vooral veel aandacht voor voortgang in het verhaal. Voor lezers die houden van vaart in een vertelling is dat fijn. Voor lezers die ook genieten van af en toe een mooie zin of een sfeervolle beschrijving is het boek misschien wat te zakelijk. Wel is Rosenberg erg goed geïnformeerd en zeer realistisch. Hij weet altijd details te berde te brengen waardoor zijn boeken waarheidsgetrouw overkomen. Vaak buigt hij zich over het Midden-Oosten conflict, dat hij altijd vanuit Joods perspectief bespreekt. Rosenberg was dan ook adviseur van zowel hoge Amerikaanse als Israëlische politici.

Vrijwel altijd neemt Rosenberg ook de tijd om iets van zijn christelijke levensovertuiging te delen. In dit geval doordat de joodse hoofdpersoon goed bevriend raakt met een protestantse dominee. De twee vinden elkaar, ondanks het verschil in religie. Mooi!

Dis, Adriaan van | Ik kom terug

ik kom terugIn ‘Ik kom terug’ beschrijft Adriaan van Dis de moeizame relatie die hij onderhield met zijn moeder in haar laatste dagen. Hij portretteert haar als een krachtige vrouw, met een hang naar het esoterische, haast magische. Ze bewaart verschillende geheimen voor hem, waar ze vervolgens wel mee koketteert. Ze belooft hem te vertellen wat hij wil weten, maar laat hem beloven haar te helpen met het einde van haar leven.

Prachtig is de symboliek met een afgesloten opbergkist, waarmee het boek opent. Zoon en moeder, lijnrecht tegenover elkaar, trekkend aan een kist waarvan de zoon niet weet wat hij bevat en waarvan de moeder niet wil dat hij erin kijkt. Het symboliseert de hele relatie tussen de twee: zij lijkt altijd meer te weten, geniet van de kennisvoorsprong, speelt haar kinderen tegen elkaar uit, zodat niemand precies weet waar hij aan toe is. Elke poging om de geheimen bloot te leggen, worden door moeders in de kiem gesmoord. Moeder beantwoordt ook geen vragen, ze vertelt wat haar uitkomt. Als het onherroepelijke einde is gekomen, maakt zoon de kist open en treft niets aan dan een foto van haar moeder en de handschoenen die ze droeg toen ze trouwde. Een schrijnend beeld van de leegte – het gemis van haar eigen moeder – die ze verborg.

Van Dis probeert een mengsel van tragiek en komedie en dat zal niet iedereen waarderen. Sommige teksten zijn ongetwijfeld grappig bedoeld, maar komen cynisch en soms grof over. Toch ontroert het verhaal bij tijd en wijle wel, bijvoorbeeld als hij een tas koekjes staat plat te stampen. Het is de wanhoop van een man van zestig die in het reine probeert te komen met zijn halsstarrige moeder en via haar met zijn verleden. En schrijven kan Van Dis. Vooral verderop in het boek staan prachtige vondsten: ‘Je karakter slijt niet als je ouder wordt, het kookt in. We worden allemaal een bouillonblokje van onze eigen soep.’

Dekker, Ted | Anno Domini 30

anno domini 30Francine Rivers, Bodie Thoene en Lynn Austen gingen hem al voor: ze schreven een roman waarin Bijbelse personen figureren. Namen de andere schrijvers steeds een Bijbels figuur als hoofdpersoon, Ted Dekker kiest ervoor de hoofdpersoon fictief te laten zijn, maar haar wel in ontmoeting te brengen met vele authentieke bijbelfiguren.

We volgen de verstoten dochter van de koning van de Kalb (een bedoeïenenstam). Deze koning wordt van de troon gestoten door zijn onbetrouwbare zoon. Om haar volk te redden, moet ze naar Palestina gaan om om hulp te vragen van de koning Herodes. Maviah, zo heet ze, wordt de inzet van een grove machtsstrijd. Onrecht op onrecht wordt haar aangedaan, maar ze zet door. En juist als de nood het hoogst is, ontmoet ze een rabbi die op dat moment rondreist in Palestina. Hij zet haar op het spoor van haar uiteindelijke verlossing.

Ted Dekker staat erom bekend dat hij spannende verhalen vertelt en dat hij daar niet zelden symbolische lagen in aanbrengt. Dit boek is maar matig spannend. Natuurlijk is het allemaal gruwelijk wat de hoofdpersoon overkomt, maar gruwelijkheden maken een boek niet per se spannend. De aaneenschakeling van ontmoetingen (de apostelen, Nikodemus, Maria en Stefanus) is gezocht. Ook de Bijbelse verwijzingen die Dekker in dit boek stopt, zijn maar weinig subtiel. De zoon die zijn vader van de troon stoot (Absalom en David) de woestijnreis naar het beloofde land, de ster die naar Jeshua (Jezus) leidt: het is allemaal niet te missen en erg nadrukkelijk. Maar daarvan kun je nog zeggen dat het bedoeld is voor de minder Bijbelvaste lezer.

Ronduit hinderlijk vind ik persoonlijk de monologen van de hoofdpersoon, waarin Dekker op een bijna dogmatische manier de bekeringsgeschiedenis van Maviah beschrijft. Ook de beschrijving van de eerste vrouw van Herodes, die opgewonden raakt van een strijder die Maviah meebrengt, is bijna koddig.

Wat mij betreft is dit een eenmalig uitstapje van Dekker en gaat hij gauw weer verder met het schrijven van thrillers, waarin de Bijbelse betekenis voor de fijnproever elegant verstopt zit.

Capote, Truman | In koelen bloede

in-koelen-bloedeTruman Capote werd met ‘In koelen bloede’ wereldberoemd door zijn pionierswerk op het gebied van de ‘faction’, romans van het waargebeurde verhaal. Dit werk werd de basis voor een heel genre, waarvan op Nederlandse bodem Tomas Ross een goed voorbeeld is.

Toen Truman in 1959 een bericht las over een moordzaak in Kansas, besloot hij, gesponsord door de publicerende krant, er naar toe te gaan en de zaak uitgebreid op te schrijven. Het resulteerde in een bloedstollend verhaal, omdat je vanaf het begin weet dat het de waarheid is. Weliswaar een door Capote aangevulde en ingekleurde waarheid, maar toch.

Het verhaal dat hij opschrijft, gaat in grote lijnen als volgt: als twee jongemannen het gerucht opvangen dat ergens in Kansas veel geld opgeborgen ligt, waar ze makkelijk bij kunnen komen, besluiten ze het erop te wagen. Ze reizen af naar de afgelegen boerderij, overvallen de boer en zijn gezin en brengen hen op onmenselijke wijze om het leven. Na een kortstondige vlucht worden ze opgepakt en tot de dood veroordeeld. Het is in de tijd dat ze gevangen zitten in afwachting van hun dood dat Capote hen bezoekt en spreekt. Capote spreekt vrijwel alle betrokken en doet op onvergetelijke wijze verslag van zijn bevindingen.

De details die Capote naar voren brengt maken het geheel uiterst realistisch. Het is het taalgebruik van de beide jongens, de zenuwtrekjes die ze hebben, de rake typeringen en de zintuigelijke beschrijving van de gebeurtenissen die Capote geeft. Het maakt dat het verhaal gaat leven, dat het in je geheugen terecht komt als stond je er zelf bij toen het gebeurde.

het boek laakt allerlei ronkende, spanningmakende termen en sensatierijk trucs; het wordt op nuchtere toon verteld. Absoluut een boek van eenzame klasse, dat weliswaar pittig is en een tijdlang de volledige aandacht van de lezer eist, maar aan de andere kant geen seconde verveelt. En een nawoord is een nawoord, maar dit nawoord, geschreven door Maarten ’t Hart, zou je eigenlijk vooraf moeten lezen.

Mitchell, David | Tijdmeters

Mitchell TijdmetersDavid Mitchell is veelbesproken. Enerzijds wordt hij op eenzame hoogte gezet als virtuoos en het beste wat de huidige schrijverij te bieden heeft, aan de andere kant knappen mensen af op het ‘kijk-es-wat-ik-kan-gehalte’. Qua leeservaring ben ik geneigd in te stemmen met de eerste groep. Het verhaal wervelt via allerlei hoofdpersonen rond de belangrijkste hoofdpersoon Holly, een paranormaal begaafde dame die per toeval betrokken wordt in een strijd tussen twee groepen mensen die buiten de tijd zijn geplaatst. Dat klinkt absurd en dat is het ook.

In de eerste episode (1984) maken we kennis met Holly, een jonge meid die kwaad van huis wegloopt en tijdens haar vlucht aangesproken wordt door een vreemde dame die een bizar gesprek met haar voert, maar daarmee iets in haar hoofd plant wat haar in veel problemen zal brengen. Deze episode is, behalve deze gebeurtenis, geheel aards, hoewel het gevecht aan het einde van de episode ook wel erg bizar is. In de tweede episode (1991) staat Hugo Lamb centraal. Hij ontmoet Holly, maar maakt een keuze waardoor hij haar ook weer uit het oog verliest. En zo zijn de overige episodes (2004, 2015, 2025, 2043) steeds opgebouwd: Holly speelt een kleinere of grotere bijrol, maar het perspectief is steeds gericht op een andere figuur.

Hoe verder het verhaal vordert, hoe fantasievoller het wordt. We zijn het spelen met tijd van Mitchell gewend (vergelijk ook Wolkenatlas), maar ik vond de episoden die verder van de realiteit afstaan niet zijn sterkste. Hij beschrijft op enig moment een heel gevecht tussen de chromometristen en de anachoreten in de kapel van de schemering (ja, het staat er echt) en dan verliest hij wat mij betreft zijn geloofwaardigheid. En ook al weet je bij fantasy dat het irreëel is, toch moet een schrijver moeite doen om je dat te laten accepteren. Gelukkig bouwt hij het voorzichtig op en daarom lees je door. Tegelijk zit daar ook een deel van het probleem: een argeloze lezer krijgt pas ruim over de helft van het boek het idee dat hij fantasy zit te lezen.

Mitchell kan uitstekend personages tot leven brengen, schrijft prachtige dialogen en houdt goed tempo. Wel zijn verschillende personages behoorlijk grof in de mond en neigen decor en hoofdpersonen naar fantasy. Voor mensen die de strijd tussen goed en kwaad vooral Bijbels geduid willen zien, kan dat reden zijn om het boek niet te lezen. Want christelijk is dit boek niet.

Grisham, John | De verdediging

Grisham De verdedigingJohn Grisham heeft een flinke lijst thrillers op zijn naam staan. Hij staat bekend om zijn legal thrillers, spannende verhalen die zich afspelen in en om de rechtbank en waarin vrijwel altijd de hoofdrol wordt vervuld door advocaten. Mede daardoor heeft Grisham een vast publiek verworven. Een aantal eigenschappen van Grisham zijn nog zeer herkenbaar: het enorme tempo dat Grisham voert, bijvoorbeeld. Nergens verliest het boek vaart, de gebeurtenissen volgen elkaar in rap tempo op. Grisham is ook geen schrijver die zich verliest in details over kleur, smaak, geur enzovoort. Het zijn gebeurtenissen en dialogen. Ook is het vrijwel altijd een underdog of een eenling die het tegen de staat of een andere grote tegenstander opneemt, en dat is in dit boek niet anders.

Maar de verschillen met zijn eerdere werk zijn onmiskenbaar: meestal kenden zijn vorige titels een onkreukbare hoofdpersoon. Dit boek draait om Sebastian Rudd, een rogue lawyer, duidelijk geïnspireerd door de figuur Saul Goodman uit de serie Breaking Bad. Deze man rijdt met groot gemak op scheve schaatsen en wint er menig wedstrijdje mee.

Een tweede verschil is de opbouw van het verhaal. Meestal bedient Grisham zich van een hoofdpersoon die een grote zaak op zijn bureau krijgt, al dan niet zelf gezocht. Deze zaak wordt dan tot in detail uitgesponnen en Grisham kon op toegankelijke manier uitleggen hoe het Amerikaans recht functioneert (of niet functioneert). In dit boek spelen een aan aantal losse zaken. Zelfs zo los, dat de eerste helft van het boek de indruk wekt dat het om een verhalenbundel gaat. Pas later komen enkele van de verhalen bij elkaar, maar niet allemaal.

Een derde verschil is het taalgebruik. Het zal misschien komen doordat we een ruige hoofdpersoon hebben, maar vloeken in een Grisham waren we tot op heden niet gewoon. Grisham was toch zeker een thrillerschrijver die in christelijke kringen goed gelezen werd, maar menig christen zal dit boek afkeuren.

Het boek voelt zo anders aan dat het mij niet zal verbazen dat vandaag of morgen aan het licht komt dat Grisham zich bedient van ghostwriters, schrijvers die op zijn aanwijzingen de verhalen voor hem schrijven. Hopen dat we bij de volgende weer gewoon een ouderwetse beginnende advocaat volgen, die het opneemt tegen een groot bedrijf.

Ellory, R.J. | Een stil geloof in engelen

Een stil geloof in engelen‘Een stil geloof in engelen’ is opgedragen aan Truman Capote, grondlegger van het literair journalisme. Dat is een dure opdracht, want door iemand iets aan te bieden, beweert de gever dat het geschenk goed genoeg is voor de ontvanger. Of Capote het goed genoeg vindt, zal onbekend blijven, want hij is in 1984 op 60-jarige leeftijd overleden. De opdracht is echter natuurlijk ook bedoeld als signaal hoe het boek opgevat dient te worden. Als je verwijst naar de grondlegger van een genre, dan wil je op een of andere manier bij dat genre horen. Het gekke is dat het boek eigenlijk niet in het genre past. Het verhaal is namelijk volledig ontsproten aan het brein van de auteur, R.J. Ellory. Maar de schrijver gaat zo uitvoerig in op de beleving van de hoofdpersoon en maakt het voor de lezer zo goed toegankelijk om zich in te leven in het verhaal, dat het niet moeilijk zou zijn het verhaal voor waar gebeurd aan te nemen. Daarbij komt dat de schrijver, door krantenberichten op te nemen in de tekst (waarvan één een biografie van de ik-persoon voorstelt), ook zijn best doet een hoge mate van realisme te bereiken. Tegelijk is het ook niet raar dat de schrijver zichzelf bij het genre rekent. Qua stijl, onderwerp en diepgang kan de schrijver zich met Capote meten. Een voorbeeld uit de proloog: ‘New York: met zijn eindeloze kabaal, schelle, metalige ritmes en dreunende voetstappen, staccato en onafgebroken; de metro en schoenpoetsers, opstoppingen op de kruispunten en gele taxi’s; ruzies tussen geliefden; geschiedenis en hartstochten; beloftes en gebeden. New York absorbeerde zonder enige moeite het geluid van de pistoolschoten, alsof die niet meer om het lijf hadden dan een enkele, eenzame hartslag.’ Zintuiglijk taalgebruik, waardoor je het boek af en toe bijna letterlijk kunt horen, ruiken en proeven. De vertaler heeft dat goed weten door te geven.

Dat het boek daardoor geen vaart heeft, mag inmiddels wel duidelijk zijn. Ellory bedient zich niet van trucjes als cliffhangers, ruige taal, de held op het juiste moment, veel kogels die om je oren fluiten en noem maar op. De schrijver vertelt alleen en geeft je daardoor de kans de gebeurtenissen goed tot je te nemen in al hun rauwheid. Het begint al op bladzijde 28. De mededeling wordt gewoon, zonder meer gedaan: ‘Op vrijdag 3 november 1939 werd het lichaam van Alice Ruth Van Horne gevonden.’ Het is juist het afzijn van alle sensationele termen en omstandigheden die het feit zoveel pijnlijker doen lijken. De ik-persoon, Joseph Vaughan, trekt zich de moord erg aan en knipt het bericht erover uit de krant. Een tweede moord voltrekt zich kort daarna en als het derde meisje vermoord wordt en de sheriff met lege handen staat, besluit Joseph een groep jongens op te richten die op een of andere manier de moorden moet oplossen en de meisjes van verder gevaar moet vrijwaren. Maar na één enge nacht, waarin ze worden betrapt door de sheriff, is dat initiatief in de kiem gesmoord. Dankzij de lerares op de dorpsschool, die een sleutelrol in zijn leven zal vervullen, ontdekt Joseph in die dagen dat hij schrijftalent heeft en lijkt zijn roeping duidelijk: hij wordt schrijver. Maar de moorden houden aan en het thema van het belangrijkste boek dringt zich op: het zal gaan over de moorden. Maar zolang de moordenaar niet gevonden is, kan Joseph maar moeilijk tot schrijven van dat verhaal komen. Daarbij komt nog dat hij zich op een of andere manier verantwoordelijk voelt voor de moorden en vraagt hij zich af of hij er niet meer aan had moeten doen om ze te voorkomen. Daar bovenop komt nog eens dat hij, doordat hij een van de meisjes vindt en ongewoon veel belangstelling voor de moorden heeft, zich in de kijker speelt bij de politie.

Het boek trekt de aandacht vanwege de titel, waarin gesproken wordt over engelen. Je hoopt dan al snel op een christelijk boek. Engelen, zo gelooft de jonge Joseph rotsvast, kondigen zich aan door een witte veer te laten zien. Op de dag dat hij er een ziet, overlijdt zijn vader. Ook gelooft hij dat de vermoorde meisjes in de hemel zijn als engeltjes. Zijn moeder, van haar verstand geraakt, zegt dat ook tegen hem. De betekenis van de engelen is voor Joseph vooral een geruststelling dat de meisjes goed af zijn, maar meer waarde wordt er aan de engelen niet gehecht. Het boek biedt echter, ook voor christelijke lezers, zeker aanknopingspunten tot nadenken. Hoe ga je om met onterecht de schuld krijgen? Hoe ga je om met herhaaldelijk verlies van geliefden? De beschrijvende toon van Ellory maakt deze en andere vragen voor iedereen toegankelijk, stuurt niemand het bos in en doet ze ook niet makkelijk af.

Ellory zet knap een Amerikaanse sfeer neer, te vergelijken met Stephen King in ‘Christine’ of James T. Farrell in ‘Studs Lonigan’. Dat is best knap voor een schrijver die zijn hele leven al in Engeland doorbracht. Op zijn website is een tamelijk ironisch stukje te lezen hoe hij probeerde zijn eerste, handgeschreven werk te slijten: ‘De standaard reactie van de Engelse uitgevers was dat zij de mogelijkheid niet konden overwegen boeken te publiceren die zich afspeelden in Amerika, terwijl ze werden geschreven door een Engelsman. Hem werd geadviseerd zich te wenden tot Amerikaanse uitgevers, wat hij meteen deed. Van hen ontving hij even beleefde en complimenteuze reacties die zeiden dat het niet mogelijk was dat Amerikaanse uitgevers boeken zouden uitgeven die zich in Amerika afspeelden, terwijl ze geschreven waren door een Engelsman.’ Pas nadat hij een boek op de computer had uitgewerkt, werd zijn eerste werk verkocht.

Een boek om mee te nemen op vakantie, al is het niet meteen geschikt voor lezers die houden van een snel verhaal, voortdurend oplopende spanning en makkelijk leesvoer. Dit boek is zeker spannend, maar heeft een zekere beschouwende traagheid over zich die niet iedereen zal waarderen.