Valsecchi, Pietro | Eerste familie

De Italiaanse acteur en belangrijke tv- en filmproducent Pietro Valsecchi heeft een prachtig verhaal aan het papier toevertrouwd. Blijkbaar wordt het door meer mensen als goed ervaren, er wordt namelijk een film van gemaakt: Eerste familie. De scenarioschrijver van bekende films als Goodfellas en Casino, Nicholas Pileggi, zal dit op zich nemen.

Rond 1900 vertrekken Luigi en Carmela Palermo als arme immigranten vanuit Sicilië naar Amerika, het land waar al je dromen waargemaakt worden.  Samen met hun kinderen Sal, Tony, Nina en Frank bouwen ze een nieuw bestaan op. Het leven is hard voor hen. In de wijk Little Italy (New York) proberen ze aan de greep van de maffia te ontsnappen. Wanneer Frank en Sal elkaars bittere vijand worden, valt de familie uit elkaar. Ondertussen worstelt Carmela met haar gezin, probeert Luigi het financiële hoofd boven water te houden, is Tony idolaat van film en probeert hij koste wat kost in de filmindustrie bij Warner Bros (Hollywood) te komen en gaat de strijd onverminderd voort tussen Sal en Frank. Is iemand nog in staat het tij te keren?

De karakterontwikkeling in Eerste familie is prachtig. Heel realistisch: ‘Geen enkele politieman- zelfs Basile niet- had zich ooit kunnen voorstellen wat voor effect die vijf dagen van stompen en schoppen tegen de muur op hem hadden. Hij was dat hok in gegaan als een volwaardige maffioso, als een man met de meedogenloosheid, de uiterlijke onverstoorbaarheid, de zelfbeheersing die hem in staat zouden stellen om welke situatie dan ook meester te zijn en om elke keer de strategie te kiezen die het meest in zijn voordeel was.’

Valsecchi is in staat om met eenvoudige woorden de geschiedenis tot leven te wekken. Je ervaart zelf wat het is om in het begin van de 20e eeuw te leven als arme arbeider in de Italiaanse wijk in New York. Het verhaal wordt heel zintuiglijk beschreven. Voor even waan jij je in die tijd. Dat is een verdienste van de auteur!

Eerste familie is de ongekroonde opvolger van het Godfatherverhaal. Helaas laat het taalgebruik flink te wensen over.

Levy, Deborah | Warme melk

Warme Melk laat zien hoe getalenteerd Deborah Levy is. Deze Britse auteur (1959) heeft alles geschreven wat er te schrijven valt. Poëzie, fictie, non-fictie, toneelspelen en zelfs hoorspelen. In 2016 heeft Levy het origineel Hot Milk geschreven en in 2017 hebben Astrid Huisman en Roos van de Wardt Hot Milk vertaald voor uitgeverij De Geus.

In Warme Melk volgen we Sofia en haar moeder Rose. Sofia is met haar moeder afgereisd naar Spanje. Daar werkt een arts die haar moeder misschien kan helpen. Het is een laatste poging om Rose te genezen. Sofia’s moeder heeft al talloze artsen versleten. Elke keer dat ze in de buurt komt van een diagnose en behandeling komt er een nieuwe klacht bij. Haar moeder kan soms lopen, soms niet. Meestal niet als Sofia in de buurt is. Rose claimt Sofia in alles. Toch is het maar de vraag of Rose haar dochter bij zich probeert te houden, of dat het Sofia is die haar moeder niet los kan laten.

Rose zat in haar stoel. Haar achteraanzicht was verschikkelijk om te zien. Het was kwetsbaar. Van achteren lijken mensen meer op wie ze écht zijn. Haar haar was opgestoken en ik zag haar nek. Haar haar werd dunner. Er hingen een paar krulletjes in haar nek, maar afgaand op het vest dat ze in de hitte van de woestijn netjes over haar schouders had gedrapeerd kreeg ik de indruk dat ze dit ritueel van haar moeder had geërfd en naar Almería had geëxporteerd. Het was heel aandoenlijk, dat vest. De liefde voor mijn moeder is als een bijl. Ze hakt er diep in.

(p. 144)

Warme melk zit tjokvol motieven. De melkweg is het eerste motief dat aan bod komt. Niet de echte melkweg, maar een screensaver op Sofia’s laptop. De melkweg lijkt te staan voor het leven. In het begin zit de melkweg (Sofia’s leven) in haar laptop. Maar Sofia komt los van haar oude digitale leven. Warme Melk is een ontdekkingstocht voor Sofia. Ze laat al haar remmen los en probeert los te komen. Los van banden die gesymboliseerd worden door de hond van Pablo en medusa’s. De hond van Pablo is een overduidelijk symbool omdat hij altijd vast zit aan een ketting en door Sofia wordt bevrijd. De medusa’s staan op twee manieren symbool voor banden. Als de mythische figuur Medusa die je versteende met haar blik, maar ook als de zeemonsters (kwallen) die je omstrengelen met hun tentakels.

Sofia komt nogal radicaal los van haar banden. Ze gaat mee in wat er gebeurt zonder enige terughoudendheid. Ze lijkt de controle kwijt. Ondanks dat ik me niet kan identificeren met Sofia boeide Warme Melk me wel. Deborah Levy heeft een prettige en afwisselende stijl van schrijven. Ze omschrijft precies genoeg en laat ruimte voor je eigen verbeelding. Wat mij betreft is Warme Melk een absolute aanrader, alleen is de incidentele vloek jammer en overbodig.

Frolke, Viktor | Het dispuut

Mag ik aan u voorstellen, vruchten, de volgende personages uit Het dispuut? ‘De lijkbleke Michiels Kessenich; de onafscheidelijke en niet uit elkaar te houden tweeling Van Voorst tot Voorst, Gabriel en Lucas (eentje miste een stukje van zijn pink, maar welke was dat ook alweer?); Desplanches met het nerveuze piepstemmetje; De Vries, die net zoals de Van Voorsten uit hetzelfde Gooise dorp bleek te komen en om die reden als een hardnekkige parasiet achter hen aan sjokte, en ten slotte Mulder, een luidruchtige dandy in driedelig grijs (…)’.

Het dispuut is een uitstekend geschreven verhaal door Viktor Frolke. Hij debuteerde in 2008 met Fake. In 2013 verscheen van zijn hand de veelgeprezen roman Zalig uiteinde. Frolke neemt je mee in een besloten, decadente studentenwereld, die van de arrogante studentenvereniging Multatuli. Tristan Oleander, de hoofdpersoon van Het dispuut, komt uit de provincie naar Amsterdam om daar als student wijsbegeerte aan de slag te gaan. Hij belandt bij Multatuli. Daar start hij als ‘vrucht’. Hij voelt een enorme aantrekkingskracht tot de vereniging, maar ervaart ook afschuw en afkeer ervan. In deel 1 lees je zijn wedervaringen als vrucht, de stevige ontgroeningsrituelen op weg naar de definitieve inlijving in het dispuut. Je maakt kennis met alle figuren met hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden. Aan het begin van deel 2 ondernemen de studenten van het dispuut een reis naar Lebak, Indonesië, de bakermat van de Max Havelaar van Multatuli. Een jaarlijks uitje dat nu zeer tragisch eindigt. Een van de studenten komt om het leven. Moord in eigen gelederen. Tristan twijfelt meer en meer aan zijn deelname aan de club. Maar eenmaal lid, ben je dat voor het leven.

Het laatste deel beslaat de volwassen jaren van Tristan, die geobsedeerd door een sterk rechtvaardigheidsgevoel, besluit om de waarheid te achterhalen rondom de dood van de student. Hij zal de studenten van toen ter verantwoording roepen voor een speciaal opgericht tribunaal. Het eind van het verhaal laat de lezer dermate in het ongewisse, dat je een reden te meer hebt om het boek te gaan herlezen.

Frolke weet de wereld van de decadente studenten heel goed te beschrijven. Heeft hij er zelf deel van uitgemaakt? Het boek dat een ‘Voskuilsiaanse’ (genoemd naar de auteur J.J. Voskuil) inslag heeft, mondt uit in een ietwat duistere en beklemmende thriller. Het taalgebruik is goed te noemen, lovenswaardig is de geheel eigen woordenschat van de studenten: vrucht voor beginneling, poep voor geld en goud voor leuk. Negatief taalgebruik is er ook, passend bij de setting waarin het verhaal is ingebed. De personages worden boeiend neergezet, van student naar volwassen man. Tegelijk maken enkelen van hen een (interessante) ontwikkeling door.

Het verhaal is literair: er zijn voldoende motieven aan te wijzen, het hanengevecht in Indonesie (deel 2) waar de studenten getuige van zijn, is een metafoor van de omgang tussen de studenten, er zijn mooie verwijzingen naar werk van Multatuli alsmede over de schrijver zelf. Ze hebben een prima toegevoegde waarde. Filosofische uitspraken in het hele verhaal zetten de lezer op scherp, zetten tot nadenken aan. Ook, en dat zou je niet direct verwachten in het boek, wordt er een passage uit Psalm 94 geciteerd dat spreekt over de gerechtigheid. Een belangrijk motief in het boek voor de hoofdpersoon Tristan: ‘God van vergelding, verschijn in luister. Verhef u, rechter van de aarde, geef de hoogmoedigen hun loon. Hoelang nog zullen de wettelozen juichen, de onrechtvaardigen het hoogste woord voeren en trotse taal uitslaan?’ (…)

Kortom, Viktor Frolke heeft een veelzijdig en goed doordacht verhaal aan het papier toevertrouwd.

 

 

 

 

Oz, Amos | Zwarte doos

Z
In  Zwarte doos spat het venijn van de pagina’s. Ilana Sommo-Brandstetter, haar ex-man Alexander (Alec) Gid’on en haar huidige echtgenoot Michaël Sommo laten in hun brieven een ontluisterend beeld van een ingewikkelde relatie zien. Zoals een zwarte doos de toedracht van een vliegtuigongeluk openbaart, zo laten de brieven zien wat er is gebeurd in de levens van de hoofdpersonages.

Boaz, de zoon van Ilana en Alec, is de aanleiding voor het briefcontact. Hij is een moeilijke, soms zelfs gewelddadige jongen, waar Ilana geen raad meer mee weet. Ook Michaël Sommo, zijn streng religieuze stiefvader en fanatiek aanhanger van de groot-Israëlpolitiek, die probeert Boaz uit de problemen en op het rechte pad te krijgen, lijkt weinig te kunnen uitrichten. Ilana hoopt dat Alec Gid’on zijn invloed kan laten gelden.

Uit de brieven vol taalfouten die Boaz schrijft, leren we een beschadigde jongen kennen. Hij heeft ernstig geleden onder de slechte relatie van zijn ouders en is op zoek naar zichzelf.  Zijn onbeholpen verwoorde pijn en frustratie roept sympathie op. Hij is de persoon met wie ik me het meest verbonden ben gaan voelen.                                             De brieven tussen Ilana en Alec laten zien dat liefde en haat twee kanten van dezelfde medaille zijn. Ze tonen de tragiek van twee mensen die elkaar uiteindelijk niet los kunnen laten. Dit wordt zichtbaar als Alec, die terminaal ziek is, en Ilana de laatste fase van het leven van Alec samen doorbrengen in het huis van Boaz. Het kind verenigt de ouders? Of kun je niet spreken over verzoening?

Ook in Zwarte doos schuwt Amos Oz de politieke verdeeldheid in Israël niet. Michaël Sommo krijgt alle ruimte in zijn brieven om zijn opvattingen over de Groot-Israëlgedachte te verwoorden en het is met name Boaz die daarnaast zijn eigen idealen laat zien. Ook in de brieven die Alec en Michaël uitwisselen komen de politieke tegenstellingen aan de orde. Het heeft iets komisch dat Alecs geld ondanks zijn afkeer van Michaëls opvattingen gebruikt wordt ten bate van de Groot-Israëlgedachte.

Boaz krijgt de beschikking over het verwaarloosde landgoed van zijn vader en daar ontstaat een soort commune. Geen groots politiek project maar simpel het opknappen van het huis en het vruchtbaar maken van het verwaarloosde land wordt het levensdoel van Boaz. “Vrijheit blijheit. Het is hier geen Kiriat Arba (streng religieuze gemeenschap) iedereen doet waar hij zin in heeft zolang ze maar hard werken elkaar goed behandelen niemand op de zenuwen werken en elkaar niet de les leezen.” Hiermee neemt hij duidelijk afstand van de opvattingen van zijn stiefvader. Toch tonen de brieven tussen Boaz en Michaël, ondanks de grote verschillen en de soms harde toon, een betrokkenheid en waardering die het onbegrip soms kan overstijgen.

Opnieuw heeft Amos Oz een briljant werk geschreven. Door te kiezen voor een roman in briefvorm kun je steeds in het hoofd van een ander personage kruipen. Je ervaart zo aan den lijve de complexiteit van de onderlinge relaties. Zwarte doos : een onthullend en onthutsend verhaal.

Spit, Lize | Het smelt

Lize Spit - Het smelt Terwijl ik deze recensie schrijf, is het zomer. De dagen zijn beklemmend. Drukkend, broeierig, klam. De natuur houdt telkens opnieuw de adem in tot er weer een bui losbarst.

Een zelfde soort beklemming ervoer ik bij het lezen van Het smelt, debuutroman van de Vlaamse Lize Spit. De schrijfster weet in haar – bijna 500 pagina’s dikke – roman een onheilspellende spanning op te bouwen. Hoofdpersoon Eva, twintiger, rijdt met een gigantisch blok ijs in de kofferbak naar haar geboortedorp, het Vlaamse Bovenmeer. Aanleiding is de herdenking van een overleden dorpsgenoot. Maar de werkelijke reden blijkt wraak te zijn. Wat is er dertien jaar geleden in de warme zomer van 2002 gebeurd? Stukje bij beetje, door middel van hoofdstukken die zich afwisselend in heden en verleden afspelen, krijgt de lezer clues in handen.

In Eva’s geboortejaar werden er in het dorp slechts twee andere kinderen geboren, Laurens en Pim. De drie vormen een vriendschapstrio en trekken als de ‘Drie Musketiers’ hun hele jeugd gezamenlijk op. Wanneer de puberteit aanbreekt en de jongens een wreed spelletje bedenken, durft de verlegen Eva zich niet te onttrekken aan hun spel. Hoe zou ze kunnen? Ze heeft geen vriendinnen en ook van thuis kan ze geen heil verwachten. De treurigheid van haar thuissituatie sijpelt steeds nadrukkelijker door het verhaal heen. Met een drinkende moeder, gedesillusioneerde vader en een jonger zusje dat gaandeweg meer dwangneuroses ontwikkelt, kan Eva nergens heen.

Het wrede puberale spel krijgt een weerzinwekkende ontknoping. Wat er in die warme, broeierige zomer gebeurt, draagt Eva dertien jaar lang als een last mee. Een last die te groot is om met wraak alleen op te kunnen lossen, zo blijkt uit het sinistere slot van het boek.

Met gemengde gevoelens heb ik deze veelgeprezen roman – deels – gelezen. De manier waarop de auteur de dwanghandelingen van Tesje, de troosteloosheid van de thuissituatie, de sfeer van het Vlaamse dorp beschrijft, vind ik knap. Door de gedetailleerde beschrijvingen gaat het verhaal vlak onder je huid zitten. Maar met die gedetailleerde beschrijvingen had ik juist ook grote moeite als het gaat om de terugkerende seksuele (mis)handelingen.

Een professioneel jeugdwerker vertelde eens dat ze het programma Spuiten en Slikken had gekeken om te weten wat er leeft onder jongeren en wat ze kijken. “Maar”, zei ze, “ik had het niet willen zien. Er zijn dingen die je niet wilt weten, ook al weet je dat ze gebeuren.” Voor mij een reden om op een gegeven moment Het smelt weg te leggen, niet verder te lezen en het ondanks de schrijfstijl niet aan te bevelen.

Oz, Amos | Panter in de kelder

..Panter in de kelder speelt zich af in  het Jeruzalem van 1947  in de nadagen van het Britse Mandaat over Palestina. De oprichting van  de staat Israël en de bevrijding van de gehate Britten is aanstaande. In Panter in de kelder beleven we vanuit het perspectief van de twaalfjarige Profi (professor) deze hectische periode.

Als de avondklok in Jeruzalem is ingegaan, worden verzetsgroepen actief en dat spreekt tot de verbeelding van Profi. Samen met zijn vriendjes richt hij ook een ‘verzetsgroep’ op.  Samen maken ze plannen voor een aanslag op de Engelse koning of zijn vertegenwoordiger, de Hoge Commissaris, in Jeruzalem. Ook zijn ouders zijn op hun eigen manier betrokken bij verzet tegen het Britse Mandaat. Profi’s vader, een studeerkamergeleerde, schrijft opruiende pamfletten en zijn moeder verleent eerste hulp aan gewonde verzetsstrijder.

Als Profi op een avond na het ingaan van de avondklok nog op straat loopt, wordt hij aangehouden door een Engelse politieagent: Stehphen Dunlop. Hij blijkt zeer geïnteresseerd in de Hebreeuwse taal en vraagt Profi hem daarbij te helpen.  In ruil daar- voor biedt hij  hulp bij het leren van Engels. Dit plaatst Profi voor een dilemma: de Engelsen zijn hun vijanden. Mag je dan op min of meer vriendschappelijke wijze met hen omgaan? Ben je dan geen verrader van je eigen mensen? Of kun je dit contact gebruiken voor je eigen doelen en spioneren in het belang van je eigen land?

De conclusie van zijn vriendjes uit de verzetsgroep is duidelijk: ‘Profi is een laaghartige verrader’. Maar is hij dat ook, zo vraagt Profi zich gedurende het hele boek af. Wat is verraad eigenlijk? Deze vraag bepaalt uiteindelijk het thema van dit prachtige boek.

Deze kwestie houdt de verteller jaren later nog steeds bezig. Net als de jonge Profi probeert hij door het spelen met de taal de wereld om zich heen te  ordenen en te begrijpen. Knap weet Amos Oz hier door dit spel met woorden te laten zien dat er altijd verschillende kanten aan een zaak zitten. De jonge Profi realiseert zich al dat het denken in vijandsbeelden nuance behoeft en jaren later wordt dit bevestigd in de woorden van de volwassen Profi.

Profi vertegenwoordigt in meer dan een opzicht Amos Oz zelf. Zowel het leven van Profi en Oz, als de ontwikkeling in het denken van Profi en Oz vertoont overeenkomst.

Amos Oz geeft ons met Panter in de kelder een boek om met veel aandacht te lezen. Het fijnzinnige taalgebruik, zoals de prachtige beschrijvingen van de boekenkasten van Profi’s vader, en de karakterisering van de personages vanuit Profi’s perspectief maken Panter in de kelder  naast de tijdloze thematiek tot een juweeltje.

Keeken, Caroline van | Zo worden wij niet

Caroline van Keeken’s Zo worden wij niet is het perfecte plaatje. Uiterlijk en innerlijk. Er wordt in recensies niet vaak aandacht besteed aan de omslag van een boek, maar deze verdient alle aandacht. Een voorkant zo mooi als een schilderij en een titel zo sterk als een (heel kort) gedicht. Hoe kan iemand dit boek laten liggen?

In Zo worden wij niet leven we kort mee met alledaagse mensen. Van een jong meisje tot een echtpaar op leeftijd. En ook al lijken ze zo gewoon dat ze je buren hadden kunnen zijn, hun verhalen zijn bijzonder. Bijna alle personages zitten opgesloten. Meestal niet letterlijk opgesloten, maar vast in zichzelf, in wat anderen van hen verwachten, in wat ze van zichzelf verwachten. Zo merkt het echtpaar in het titelverhaal dat ze langzaam veranderen in de typische 65-plussers die ze nooit wilden worden.

We zijn het stel geworden dat we vroeger uitlachten. We wierpen elkaar blikken van verstandhouding toe, wanneer het zwijgende echtpaar naast ons op het terras de ober vermoeid om de rekening vroeg. Zo worden wij niet. We gaven de ander een onopvallende knipoog, grinnikten om grijzige instappers, bruine sandalen, om routine en verveling.
(p. 148)

Sommige personages ontsnappen, maar als ze dat doen, doen ze dat op een verrassende manier.

Caroline van Keeken vertelt nooit te veel. Haar verhalen beginnen direct, zonder introductie. Langzaamaan vertelt ze precies genoeg om het verhaal te blijven volgen. Eigenlijk moet je altijd tot het einde blijven lezen om het hele verhaal te snappen. Zo wist ik meerdere keren pas aan het eind of de hoofdpersoon een man of een vrouw was. Die manier van schrijven zorgt ervoor dat je constant verder wilt lezen en nooit het gevoel hebt dat het verhaal niet opschiet.

De meeste verhalen zijn in dezelfde stijl geschreven, met een zelfde opbouw, waarbij de ontknoping voor de laatste bladzijde bewaard wordt. Sommige verhalen wijken af. Neem Ljoeda, het verhaal waar Caroline van Keeken de NPO Verhalenwedstrijd 2015 mee won. Dit verhaal is abstracter, kunstzinniger. In drie bladzijden vertelt Van Keeken een verhaal over een dramatische gebeurtenis. Ze beschrijft het echter afstandelijk. De emoties van de hoofdpersoon worden niet beschreven. Desondanks is het duidelijk wat ze voelt. Een knap verhaal, maar toch ben ik blij dat Caroline de lezer in de andere verhalen iets meer begeleidt en meeneemt in de emoties van de hoofdpersonen.

Zo worden wij niet is een fantastisch boek dat makkelijk leest. Negatieve punten zijn er eigenlijk niet te vinden. De ontwikkelingen die de hoofdpersonen doormaken zijn indrukwekkend gezien de lengte van de verhalen. Ik ben dan ook erg benieuwd wanneer de eerste roman van Caroline van Keeken zal verschijnen!

Tolkien, Simon | Niemandsland

653 bladzijden – de naam Tolkien op de cover: mijn verwachtingen zijn hoog gespannen. En ik ben beslist niet teleurgesteld:  wat een geweldig verhaal is Niemandsland!

Adam Raine groeit op in een Londense achterbuurt als zoon van een gelovige rooms-katholieke moeder en een vakbondsman. Vader Daniel zet zich met hart en ziel in voor meer sociale gelijkheid. Adams moeder sterft tijdens een oproer en zijn vader, die zich schuldig voelt aan haar dood, krijgt via familie een baan bij een kolenmijn in Scarsdale,  een klein plaatsje in het noorden.

Voor Adam, die een gymnasiumopleiding mag volgen, valt het niet mee om aansluiting te vinden bij de jongeren in het dorp. Uiteindelijk raakt hij toch met een aantal jongens bevriend, mede door de goede relatie met zijn achterneef Ernest.

De mijnwerkers hebben hoge verwachtingen van Daniel. Ze kennen zijn reputatie als vakbondsman en hopen dat hij betere arbeidsomstandigheden kan bewerkstelligen. Na de dood van zijn vrouw is hij echter veranderd en dat leidt tot teleurstelling bij de mijnwerkers. Hij is meer een man van het overleg dan een man van de harde actie geworden.

De conflicten tussen de mijnwerkers en de eigenaar van de mijn lopen uit de hand en bij een gewelddadige confrontatie, waar Adams vader de gemoederen probeert te bedaren,  leidt dit uiteindelijk tot de dood van Adams vader.

Adam wordt door Sir John Carsdale, de eigenaar van de mijn, in huis genomen en kan zijn studie vervolgen. Het is een lastige periode voor Adam die door Sir Johns vrouw en jongste zoon  Brice nauwelijks geduld wordt.  Zijn verliefdheid op Miriam, de dochter van de plaatselijke predikant, doet de relatie met Brice ook geen goed. Zeker niet, als Miriam uiteindelijk voor Adam kiest en Brice afwijst. In de oudste zoon van Carsdale, de militair Seaton, vindt Adam echter een vriend voor het leven.

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, en Adam inmiddels in Oxford studeert, neemt Adam vrijwillig dienst als hij de leeftijd van 18 jaar bereikt. In 1916 belandt hij in Frankrijk aan de Somme waar hij de verschrikkelijke loopgravenstrijd meemaakt.

Tolkien beschrijft de vreselijke omstandigheden aan het front en de ontberingen die de soldaten leiden op indrukwekkende wijze. De kou en het vocht uit de loopgraven zijn voelbaar. Je hoort het alles verdovende geluid van de beschietingen en de angst en spanning van de militairen  doen je hart sneller kloppen. Waar mensenlevens niets waard lijken te zijn, proberen Adam en Seaton mens te blijven in ‘Niemandsland‘ en moreel juist te handelen. Hier ligt wat mij betreft ook de kracht van het boek. Bepalen de omstandigheden of je een goed of slecht mens bent?  Of lukt het je, ongeacht de omstandigheden en ongeacht wat het je gaat kosten, de juiste keuzes te blijven maken.

In een interview geeft Tolkien aan dat hij Adam Raine min of meer gevormd heeft naar het voorbeeld van zijn grootvader J.R.R. Tolkien, de schrijver van het wereldberoemde  boek ‘In de ban van de ring’. Er zijn duidelijke parallellen in het leven van Tolkien en Adam aan te wijzen, zoals het opgroeien in armoedige omstandigheden, het jong wees worden, het studeren in Oxford, het vrijwillig dienst nemen in het Britse leger en het deelnemen aan de slag bij de Somme.

Grootvader Tolkien heeft na de oorlog nauwelijks over zijn ervaringen willen of kunnen spreken.  Zijn kleinzoon is er echter van overtuigd dat hij een deel van zijn ervaringen verwerkt heeft in ‘In de ban van de ring’.  En ook hierin laat het slot van Niemandsland een parallel tussen Tolkien en Adam Raine zien.

Tolkien heeft met Niemandsland een historische roman van grote klasse geschreven. Zijn personages zijn echte levende personen geworden en de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog zijn op indringende wijze beschreven. Laat de 653 bladzijden geen belemmering zijn om dit boek te lezen:eenmaal begonnen weet je niet van ophouden. Ik vond het tenminste oprecht jammer dat het boek uit was.

Jan Terlouw | Kop uit ‘t zand

Jan Terlouw, wie kent hem niet? D66- coryfee, oud- Tweede Kamerlid, oud- minister en auteur van een heel aantal (jeugd)boeken. Eind 2016 is er een novelle van zijn hand verschenen. Kop uit ’t zand. Een novelle over het klimaat.

Het 95 pagina’s tellende boek begint met een heftige gebeurtenis. Na kennis gemaakt te hebben met de achtergrond van de hoofdpersonages, Bart en Fleur, steekt een milieuactivist zichzelf op het Plein voor de Tweede Kamer in brand. Het blijkt Bart’s vriend, Arie Minderhout, te zijn. Deze gebeurtenis heeft veel impact op het leven van Bart en hij doet bij het sterfbed van Arie een belofte die zijn leven zal stempelen.

De rode draad door het leven van Bart en Fleur zijn de zorgen rondom het klimaat. Er ontstaan steeds vaker extreme stormen en de klimaatverandering wordt duidelijk zichtbaar. Er wordt weinig tot niets gedaan door de bestuurders van het land. Ook Bart en Fleur kunnen niet voor een doorbraak zorgen en het lijkt alsof zij passief gedrag vertonen. Dit wordt prachtig door Terlouw beschreven. Bart en Fleur maken in hun persoonlijke leven veel herkenbare dingen mee. De worstelingen van het leven weet Terlouw goed te omschrijven, evenals de zeer moderne omgangsvormen die hij beschrijft. De liberale vrijheid, die kenmerkend is voor Terlouw, steekt hij ook in dit boekje niet onder stoelen of banken.

In tegenstelling tot Bart en Fleur gaan Carsten (zoon van Bart en Fleur) en Luna (halfzus van Carsten) wel over tot actie. Op het eind in deze novelle komen zij op een creatieve manier tot een oplossing. Een oplossing die wereldwijd een revolutie op gang brengt. Zo eindigt de novelle vrij abrupt. Met grote stappen volgt de lezer het leven van Bart, Fleur, Carsten en Luna. Door deze keuze kan het verhaal geen standaard novelle genoemd worden. Echter heb ik dat niet als storend ervaren.

De essentie is helder. Jan Terlouw maakt zich zorgen over het klimaat. Door deze novelle te schrijven wil hij zoveel mogelijk mensen laten inzien dat er iets moet gebeuren en dat onze kop uit het zand moet. Geen struisvogelpolitiek, zoals in deze novelle de praktijk is. Ook geen intentiepolitiek, zoals Bart en Fleur ten uitvoer brengen, maar actie zoals Carsten en Luna laten zien. Hij verwacht het dan ook niet (meer) van wetenschappers maar van de jeugd.

Al met al een lezenswaardige novelle.

Marga Claus | Completen

Marga Claus - CompletenAl een jaar of tien bezoek ik met enige regelmaat (Benedictijnse) kloosters. Ze hebben een bekorende werking op me. Het ritme van de getijdengebeden, de verstilde sfeer binnen de oude muren, ontmoetingen met allerhande persoonlijkheden, de geur van wierook, de ernst van de vieringen, het eten met aandacht. Met Completen heeft de Friese schrijfster Marga Claus een boek geschreven dat voor mij een feest van herkenning gaf.

In haar autobiografische roman verweeft de schrijfster drie verhaallijnen met elkaar. Completen is allereerst een boeiend verslag van haar acht dagen durende verblijf in een Zeeuws vrouwenklooster. Fijnzinnig en met humor beschrijft Claus de mensen die ze ontmoet, van eigenzinnige nonnen tot een psychiatrische patiënte, de ‘broodblokjesvrouw’ die haar brood in ‘minieme dobbelsteentjes’ snijdt. Ze neemt je mee in de inns en outs van het kloosterleven. Het zingen van de nonnen, al dan niet zuiver, de serene sfeer van de getijden. Maar ook de verveling die op dag zeven ineens toeslaat. Eerlijk reflecteert Claus op haar doen en laten, haar manier van omgaan met de mensen om haar heen.

De tweede verhaallijn neemt de lezer mee naar de vijftiger jaren van de vorige eeuw. De schrijfster gebruikt haar retraite om de historische brieven van pater Rogatus Hoogma te onderzoeken. Deze Franciscaan werkte in het midden van de twintigste eeuw in een Braziliaanse melaatsenkolonie. In brieven naar familie schrijft hij over wonderlijke gebeurtenissen: miswijn die zich vermeerdert, de genezing van melaatsen en andere zieken, Mariaverschijningen. Je proeft het spanningsveld waarin de nuchtere pater zich bevindt: ‘Ik ben als Fries heus niet zo sentimenteel, maar als priester moet ik toch aannemen dat wonderen niet onmogelijk zijn.’ (p. 107) De moederkerk, in de persoon van de aartsbisschop, weet echter niet wat ze met de wonderverhalen aan moet en plaatst de Bolswarder pater zelfs over. Ook de schrijfster lijkt te zoeken naar de vraag, wat is waarheid als het gaat om deze volksdevotie? Een vraag die mij als lezer eveneens intrigeerde.

Dan is er de derde verhaallijn, de meest aangrijpende. In korte zinnetjes, poëtisch en scherpsnijdend, krijgt de lezer een vooruitblik van wat Claus na haar verblijf in het klooster wacht. Haar man Jens, partner en soulmate, blijkt een kwaadaardige tumor te hebben. Gaandeweg word je als lezer meegetrokken in het beklemmende proces van zijn ziekte. Het wrede proces van aftakeling, de onvermijdelijke scheiding van twee geliefden. Toch eindigt die lijn hoopvol: ‘De draak is overwonnen. / Over hem ligt een vredige rust / alsof hij – na een lange tijd van ballingschap – eindelijk is thuisgekomen bij zichzelf.’

Met Completen heeft Marga Claus een prachtig boek geschreven. Persoonlijk, met oog voor detail, diepgaand maar niet zonder de nodige humor en zelfrelativering. Of je nu bekend bent met het kloosterleven of niet, dit boek is beslist een aanrader.