Kooten, van M. | Het wonder van het Westland

Voor me ligt Het wonder van het Westland. Een degelijk, keurig verzorgd en prettig leesbaar boek over een zeer populaire dominee van vroeger tijd: ds. Jac. van Dijk (1913 – 1984). Uitgeverij De Banier uit Apeldoorn heeft er, zoals bij veel andere boeken die ze uitgeven, een fraai boek van gemaakt. De inhoud zelf komt van een andere markante persoonlijkheid binnen de kring van bevindelijk-gelovigen, ds. M. van Kooten (Elspeet).

In Het wonder van het Westland lezen we in de inleiding: ‘Er zijn trouwens ook allerlei hardnekkige misverstanden die over hem een eigen leven gingen leiden. Het wordt tijd dat die rechtgezet worden.’ Zo gingen de geruchten dat Jac. van Dijk een broer zou zijn van een bekende acteur in de vorige eeuw: Ko van Dijk. Een bekende persoonlijkheid die meewerkte en meeschreef aan tal van films en hoorspelen. Het bleek en bleef een hardnekkig gerucht. Jac. van Dijk zelf zei hier vaak op dat hij ook een toneelspeler was. Hij kon goed mensen nadoen, imiteren. Van ‘Malle Pietje’ tot bekende predikanten uit die tijd. Door zijn grappen, talige spitsvondigheden en meer stond hij ook wel bekend als de ‘Wim Kan van de kansel’.

In 15 boeiende hoofdstukken geeft Van Kooten helder weer, in chronologische volgorde, Van Dijks jeugd, zijn studiejaren, zijn omkering naar God, de verschillende gemeentes waarin de dominee heeft gestaan, zoals Monster, Garderen en Nijkerk, zijn politieke visie en zijn staan in die politiek, zijn werk als godsdienstleraar op een christelijke school in Den Haag en tot slot staat Van Kooten stil bij de laatste jaren en het sterven van dominee Jac. van Dijk.

De bekende schrijver Rik Valkenburg vroeg ooit eens aan Van Dijk of het geen verloochening was van het ambt om de overstap te maken naar het onderwijs.  Hierop sprak Van Dijk: ‘Ik zag het als mijn roeping de jonge mensen dagelijks in aanraking te brengen met de Bijbel in zijn geheel. (…) Ik vroeg vanmorgen nog aan een jongen uit ‘s- Gravenzande hoe Elia (een Bijbelse profeet, red.) bij de beek Krith aan brood was gekomen. Hij antwoordde: Dat bracht de bakker en die zei dat het van God was.’

Vele herinneringen aan Van Dijk en vele bijzondere en soms ook grappige belevenissen worden aan de lezer opgediend. Ook zijn vriendschap met de erudiete, gerenommeerde dichter Gerrit Achterberg komt aan bod. Zo zit het boek vol met prachtige doorkijkjes, mooie vergezichten en lezenswaardige anekdotes.

Het wonder van het Westland is uiteindelijk een bewogen levensgeschiedenis geworden. Een boek over een man met grote diepten en duidelijke hoogten. Een boek over een man die aan depressies leed en die met tranen kon zeggen dat hij zijn houvast had in God.

Voor de liefhebber van literatuur, tot slot, nog een treffend gegeven. Van Dijk bepleitte dat dominees meer moderne literatuur tot zich zouden moeten nemen. Van Dijk citeert professor Van Ruler: ‘Ik zou wensen dat de dominees wat meer oude schrijvers gingen lezen. Zij zouden dan de moderne dichters ook beter verstaan.’

Waling, Geerten | Zetelroof

Geerten Waling - ZetelroofIn zijn nieuwste boek schrijft Geerten Waling over een veelbesproken onderwerp, zetelroof. De in 2016 gepromoveerde historicus schrijft een reflectie op het huidige kiesstelsel van Nederland. Hij doet dit vanuit het fenomeen ‘zetelroof’.

Zetelroof heeft bij veel mensen een negatieve connotatie, wellicht veroorzaakt door de media. In de inleiding stelt Waling direct zijn twijfels bij deze beeldvorming: “Laten we de beeldspraak eens omdraaien: het is niet het Kamerlid dat een zetel rooft, maar het is de politieke partij die zich hier bij voortduring aan schuldig maakt”. Is zetelroof een bug (systeemfout) of een fix (systeemherstel), is dan ook de hoofdvraag van dit boek.
In het eerste deel van het boek beschrijft Waling de opkomst van politieke partijen. Met heldere zinnen en passende voorbeelden beschrijft hij onze parlementaire geschiedenis, met als rode draad het fenomeen ‘zetelroof’.

Het tweede deel beschrijft de geschiedenis van 100 jaar zetelroof. Waling neemt tien ‘zetelrovers’ tussen 1917 en 2017 onder de loep. Parlementariërs als Henri van Groenendael, de Groep Gortzak, Tunahan Kuzu, Jacques Monasch en natuurlijk de meest succesvolle ‘zetelrover’ van de afgelopen eeuw, Geert Wilders, passeren de revue. Naast het beschrijven van de maatschappelijke context heeft Waling ook oog voor de persoonlijke motieven van ‘zetelrovers’. Ook schrijft hij over de houding van de betrokken politieke partijen. Door deze combinatie is de politieke situatie voelbaar.

Het derde deel bevat allerlei feitelijke informatie rondom zetelroof, zoals een lijst met alle zetelrovers sinds 1917 en natuurlijk de literatuurlijst. Hierdoor worden veel gegevens controleerbaar en getuigt dit alles van een gedegen onderzoek, zoals we mogen verwachten van Geerten Waling.

Met Zetelroof heeft de lezer een uitstekend boek in handen. Lezers die een antwoord zoeken op de vraag of zetelroof een probleem of veiligheidsklep is, zullen het vinden in dit boek. Tegelijkertijd biedt het een prachtige inkijk in de dagelijkse praktijk van 100 jaar Nederlands Parlement. Door de prettige manier van formuleren, de heldere verhaallijn en goed gekozen voorbeelden leest dit boek prettig weg.

Met Zetelroof heeft Geerten Waling een door beeldvorming vertroebeld fenomeen van glans voorzien. Chapeau!

Mackay, dr. Ewald | Een leeskamer in het Grote Huis

Een leeskamer in het Grote Huis | Dr. Ewald MackayIn dit boek van dr. Ewald Mackay wordt de christelijke kerk voorgesteld als het Grote Huis. In het Grote Huis bevindt zich een enorme leeskamer. In deze leeskamer komt de lezer in aanraking met verschillende teksten en personen uit de geschiedenis van de christelijke kerk.

Ewald Mackay is historicus en filosoof. Vanuit een grote voorliefde voor de rijke christelijke literaire traditie heeft Ewald Mackay dit boek geschreven. In deze handreiking schrijft hij dat lezen vreugde oplevert en dat men zich moet verdiepen in de geschreven historie van de christelijke kerk om die te begrijpen. Zijn liefde voor lezen en de christelijke traditie is op iedere bladzijde te proeven. Het is typisch Mackay als hij, kijkend naar zijn eigen boekenkast, zijn gedachten beschrijft. Hij schrijft: “Achter al de ruggen en kaften gaan werelden schuil van schrijvers en denkers, schilders en componisten. Velen van hen leven niet meer, maar hun stemmen spreken nog altijd door middel van hun boeken, schilderijen en composities. Het is alsof ik mag aanzitten aan een groot gastmaal en al deze mensen mag ontmoeten.”

De lezer wordt direct meegenomen naar de leeskamer. In de leeskamer van het Grote Huis zijn verschillende afdelingen. Elke afdeling staat voor een periode in de rijke literaire geschiedenis van de christelijke kerk. De lezer kruipt door de geschiedenis van de Vroege Kerk (deel II), via de middeleeuwse kerk (deel III) naar de kerk van de (Nadere) Reformatie (deel IV) tot de kerk in de (post)moderne tijd (deel V). Per afdeling lezen we kernfragmenten van 6 á 7 personen. Van iedere persoon wordt een korte levensbeschrijving gegeven. Het leven van deze persoon wordt naast de wereldgeschiedenis gelegd. Het is daardoor volstrekt duidelijk in welke tijd de lezer elk besproken geschrift moet plaatsen. Na ieder fragment volgen er een aantal vragen waardoor de lezer de teksten beter gaat begrijpen, maar ook zetten de vragen de lezer aan tot nadenken over het eigen leven in deze moderne tijd.

Met dit boek wil de auteur een handreiking doen. Door de korte fragmenten wordt de lezer verleid om zich meer te verdiepen in de oude teksten. Op subtiele wijze weet Mackay deze oude fragmenten te verbinden met het heden door de lezer op te roepen om bij het lezen de actuele context mee te nemen. Door deze manier van schrijven, die heel kenmerkend is voor Mackay, is dit boek voor een ieder toegankelijk. De lezer wordt letterlijk meegezogen in de rijke geloofstraditie.
Doordat de schrijver niet wil dat de Nederlandse taal verarmt gebruikt hij met enige regelmaat licht archaïsch taalgebruik. Maar of de lezer nu ‘vertoeft’ of ‘verblijft’ in de leeskamer van het Grote Huis doet niets af aan de leesbaarheid van dit boek.

Deze handreiking laat de christelijke traditie zien, ervaren en begrijpen. Aan die doelstelling wordt ruimschoots voldaan.

Ridder, de, Gabi | Breng me thuis

Gabi de Ridder is getrouwd en moeder van twee kinderen. Ze heeft een voorliefde voor eigentijdse christelijke romans in een Nederlandse setting. Breng me thuis is haar eerste roman.

Verhaallijn

Na het overlijden van de vader van haar dochtertje lijk het Linda Boshoven goed om de ouders van haar overleden vriend in te lichten over het bestaan van Ellie. Ze heeft een heftige verleden met haar vriend Fabian. De geheimzinnige  gebeurtenissen rondom het overlijden van Fabian hebben ook consequenties voor haar leven, ze is haar eigen leven ook niet zeker. Linda wil niet dat haar dochtertje helemaal niemand meer heeft op het moment dat haar leven in gevaar is. De brief zorgt voor een flinke beroering in het leven van de familie Van Heiningen maar ook in het leven van Linda zelf. Linda maakt kennis met de tweelingbroer van Fabian. In het begin loopt dit contact met Christiaan, de tweelingbroer, en de ouders van Fabian erg stroef. Ze stellen haar verantwoordelijk voor het overlijden van Fabian. Linda komt er achter dat ze niet weten wat er echt gebeurt is en Fabian’s overlijden niet verwerkt hebben. Het voornemen om de blik richten op de toekomst blijkt een illusie want de komst van Linda en Ellie in het leven van de familie Van Heijningen zorgt ervoor dat het verleden zich opdringt. Temidden van dit alles komt Linda tot de verwarrende ontdekking dat ze gevoelens heeft voor de tweelingbroer van Fabian. Maar Christiaan is hier niet blij mee en lijkt niet van plan Linda haar fouten te vergeven, totdat er iets onverwachts gebeurt met Linda en Ellie.

Breng me thuis is een boek wat opgebouwd is in drie delen met elk een afzonderlijke titel. De auteur laat de spanning goed door het hele verhaal lopen doordat mysteries pas laat worden opgelost. Het verhaal heeft meerdere onverwachte wendingen met daar tussendoor knap geschreven flashbacks. De gelijkenis van de verloren zoon, waarin de oudste zoon niet bepaald vergevingsgezind is, komt in het boek steeds weer terug. De Ridder laat op een onverwachte manier de kracht van het christelijk geloof zien, dat niet alleen levens verandert, maar waardoor mensen zelfs hun leven geven voor dat van een ander. Breng met thuis is een goed verhaal over de kracht van vergeving. Ik ben van mening dat de Ridder met dit boek wel bewezen heeft dat ze schrijverstalent heeft en ben dan ook nieuwsgierig naar haar volgende romans.

Pechtold, Alexander | Optimist in de politiek

Pechtold for president! Tenminste… als het aan hemzelf ligt. Dat valt tussen de regels door wel te lezen in zijn persoonlijk relaas getiteld Optimist in de politiek. Alexander Pechtold vat zijn politieke visie samen met de leus op een verkiezingsposter uit 1922. Hierop staat een schip afgebeeld dat tussen twee extremen vaart: reactie en revolutie. Boven het zeilschip staat ‘Houdt koers!’ Dit zeilschip, het Schip van Staat, laveert tussen de beide rotsen.

 

‘(…) een persoonlijke leidraad: trouw blijven aan principes en idealen, ongeacht het politieke klimaat. Ideeën zijn er om de koers op te bepalen en niet om applaus mee te oogsten. Je niet laten verleiden om naar de flanken te hellen, maar een op vooruitgang gerichte route blijven varen en daarmee verantwoordelijkheid nemen en vertrouwen winnen.’

Pechtold, erudiet voorman van D66, bevlogen politicus en optimist, schetst in zijn boeiende boek de beweegredenen en opdrachten die hij voor de toekomst ziet. Zo ziet hij de taken voor zich om de tekortschietende democratie nieuw leven in te blazen, wil hij een nieuwe weg inslaan met Europa en wil hij (her)nieuw(d)e glans geven aan de idealen van sociale rechtvaardigheid en gelijke kansen voor iedereen. Hij ziet die opdrachten als reactie op het toenemend pessimisme van onze tijd. Er heerst onvrede, onmacht. Hoewel het populisme mensen anders voorspiegelt, is er alle reden voor optimisme richting de toekomst en voor vertrouwen in de gevestigde politiek.

Het eerste hoofdstuk geeft ons een interessante kijk in de geschiedenis, de familiegeschiedenis van Alexander Pechtold. Niet-christelijke ouders die Alexander naar de protestants-christelijke school lieten gaan, waar hij vervolgens elke week trouw zijn psalmversje leerde, een omgeving zonder Sturm und Drang, een meer vrijzinnige opvoeding thuis en het indringende Indië-verleden van vader stempelden het leven van de (jonge) Pechtold. Zijn ouders hanteerden het motto: ‘Geen schuwe apen!’ Ze spoorden Alexander en broer Roland zo aan soms gewoon hun nek uit te steken, dingen te proberen, kansen te zien en… te pakken! Een van de meest invloedrijke personen voor Alexander was zijn (hoe kan het ook anders) docente Nederlands, Elly Groenenboom. Het was een vrouw die grote betrokkenheid toonde bij haar leerlingen. Zij zag dat Alexander de planken maar eens op moest, het toneel lonkte. Ook zij hanteerde ‘Geen schuwe apen!’ Hup, de planken op. Zo leerde Alexander de fijne kneepjes van het vak: spreken voor publiek. Over voorbestemming gesproken…

In een van de volgende hoofdstukken vertelt Pechtold dat, mocht het D66 niet lukken in het kabinet te komen in 2017, het wellicht tijd wordt voor een nieuw gezicht. Pechtold heeft zijn ‘schuwe aapje’ van zich afgegooid na 10 jaar oppositie voeren. Hij heeft grote ambities met Nederland. De beste plek om woorden om te zetten in daden is de regering. Hij legt de lat bewust hoog voor zichzelf. Hij stipt verder aan dat drie mensen voor hem een inspiratiebron vormen: zijn vader, Hans van Mierlo en Jan Wolkers. Hij beschouwt deze mensen als norm.

En Geert Wilders? De ‘eeuwige aartsrivaal’ van ‘mannetje’ Pechtold? Hij komt zeker aan bod:

 

‘Ik zal me blijven verzetten tegen het schreeuwerige taalgebruik van Geert Wilders, de politieke oplichter die nog nooit iets heeft waargemaakt van wat hij belooft. En tegen het steeds maar weer verleggen van morele grenzen van andere politici.’

De vergelijking met de jaren dertig van de vorige eeuw en de figuur van Wilders blijft Pechtold benoemen:

 

‘(…) ik ga niet mee in die nieuwe politieke correctheid dat ik het niet zou mogen doen. Dat je niet meer mag benoemen wat het is. Ik laat me de mond niet snoeren. Dan ga je op een hellend vlak. En is straks niets meer extreem.’

In Optimist in de politiek fileert en analyseert hij wat hem bezighoudt, wat hem bezielt, wat zijn verlangens zijn, waar hij voor gaat en staat. Pechtold heeft een prachtig, puik, politiek boek geschreven. Zijn trouwe, licht waterige hondenogen spatten van de cover af. Of zijn theorie praktijk wordt, weten we na 15 maart 2017.

Eerder geplaatst op: www.hebban.nl

Mak, Geert | De levens van Jan Six

De levens van Jan Six - Geert MakGeert Mak z’n nieuwste boek gaat over Jan Six. Hij is het schoolvoorbeeld van een 17e eeuwse, geslaagde man. Hij kwam op 14 januari 1618 ter wereld. Hij maakte deel uit van een rijke familie die lakens verfde en daar geld als water mee verdiende. Jan was niet gemaakt voor dergelijk vakmanschap en hield zich vooral bezig met kunst, literatuur en het bestuur van de stad.

Hoewel de kunst en de literatuur zijn hele leven belangrijk voor hem bleven, stak hij er vooral in zijn jonge, ongehuwde jaren veel tijd in. Ook hij maakte de reis naar Italië, zoals zoveel van zijn tijdgenoten deden. Het doel van de reis was het opbouwen van een zakelijk netwerk, maar ook het opdoen van culturele bagage. Jan geniet met volle teugen en als hij terug is in Amsterdam maakt hij al snel naam als cultuurkenner en verzamelaar (hij kaapte met zijn bijna onbeperkte financiële kracht menigmaal een cultuurschat onder de neus van concurrenten weg).

Maar er moet een vrouw in zijn leven komen. Er moet, schrijf ik, want het huwelijk is duidelijk heel strategisch gesloten. Het gaat om de dochter van Nicolaes Tulp, een van de invloedrijkste burgermeesters van Amsterdam van die tijd. Wel invloed, niet zoveel geld was een uitstekende keus voor Jan, die veel geld had, maar nog wel wat invloed wilde. Daarna raakt de kunst wat meer achterop en is Jan vooral bezig het politieke spel te spelen en bestuurlijke (lees lucratieve) functies veilig te stellen voor zichzelf en zijn vriendjes.

Ook de vriendschap van Jan Six met Rembrandt van Rijn komt duidelijk in het boek naar voren. Dat is helaas niet gunstig voor Rembrandt, want die komt weliswaar geniaal in beeld, maar vooral ook als onbetrouwbaar, schuldenmakend, harteloos en asociaal.

Prachtig laat Geert Mak zien hoe Jan Six zich ontwikkelt van losse jongeman, die vooral feest viert en achter de vrouwen aanzit (of in elk geval één) tot een man die zijn verantwoordelijkheid neemt in zijn dagelijks leven, zijn huwelijk en in de stad. Six dient zo als een mooi exempel om een hele tijd door te lichten.

Geert Mak beschrijft vervolgens ook de afstammelingen van Jan Six, maar die staan toch vooral in de schaduw van hun machtige voorvader. Opvallend is wel dat ze vrijwel allen steeds opvallen in hun omgeving en altijd weer een vooraanstaande plek pakken, hetzij in het maatschappelijke, hetzij in het zakelijke leven.

Fantastisch boek. Het enige waar ik me een beetje aan stoorde in dit boek is de vele speculaties die Mak maakt, over liefdes van Jan, over de gunsten die hij kreeg of verleende, enzovoort. Vaak in de vragende vorm, maar wat mij betreft toch te speculatief. Daar bediende hij zich in eerdere boeken een stuk minder van.

Weghorst, Angela | Anders

Angela Weghorst, werkzaam bij en oprichter van TwinQ, een onderzoeks- en adviesbureau, heeft een grootschalig onderzoek gehouden onder zo’n 4000 5- tot 25-jarigen. Het heeft geresulteerd in een stevig boek waarin ze haar onderzoeksresultaten op prettige en heldere wijze inzichtelijk maakt: Anders, het echte verhaal van Generatie Zenz, de 5- tot 25-jarigen van nu.

Vorm en inhoud zijn loepzuiver op elkaar afgestemd. Een kleurrijk boek en verhaal dat verteld moet worden. Veel informatie geeft de schrijfster en onderzoekster Weghorst. Het is een boek geworden dat je blijft doorbladeren en doorbladeren, op zoek naar de informatie die bij je past. Informatie waar je op dat moment behoefte aan hebt.

Weghorst beschrijft op nauwkeurige, gedetailleerde wijze haar onderzoek: de vragen, de interviews met kinderen en jongeren/jongvolwassenen, geeft inzicht in de resultaten, analyseert en concludeert. Ze doet dit op een manier die je raakt. Het is geen droog, wetenschappelijk boek geworden, maar een boek dat leeft. Een persoonlijk voorwoord, een persoonlijke opdracht voorin het boek, de persoonlijke verhalen, Weghorst spreekt aan. Ze geeft duidelijk aan hoe het boek is opgebouwd: 2 delen met elk een aantal hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk geeft ze aan hoe ‘de jeugd van tegenwoordig’ eruit ziet, wat deze groep kenmerkt. Ze behandelt de diverse maskers waarachter de jonge mensen ‘van tegenwoordig’ zich kunnen verschuilen: het masker van de gevoelens, het gedrag en die van de overtuigingen. In het derde hoofdstuk behandelt ze de diverse oudertypen: verantwoord, compromiszoekend, verwennend en de no- nonsenseaanpak. Van aanpassend tot dominant en van opvoedingsonbewust tot opvoedingsbewust. Een overzichtelijk schema op blz. 184 vat een en ander nadrukkelijk samen.

Angela Weghorst laat zien hoe de invloed die een docent op een leerling uitoefent enorm kan zijn, waarbij ze nadrukkelijk verwoordt dat docenten geen superhelden zijn en toch heel veel verschillende rollen vervullen: psycholoog, politieagent, medeopvoeder, om maar enkele rollen te noemen.

Interessant is het deel dat labelen van kinderen en jongeren aan de orde stelt. ‘Daarnaast ben ik van mening dat we de invloed van de sociale omgeving ook niet moeten onderschatten.’ (…) Zijn onze kinderen dan zoveel veranderd of is de wereld om ons heen veranderd? (…) Kinderen en jongeren dienen in de pas te lopen met de rest en afwijkend gedrag wordt steeds minder geaccepteerd en steeds sneller gerapporteerd.’ Opvallend detail is dat Weghorst stelt dat kinderen en jongeren blijkbaar wel uren stil kunnen zitten als ze met de digitale media bezig zijn. Ze stelt dat belangrijke opvoedwaarden die vroeger nog in tel waren, heden ten dage in de vergetelheid zijn geraakt: rust, reinheid en regelmaat.

Het doel van het boek? Angela Weghorst: ‘Ik hoop ook van harte dat dit boek zal bijdragen aan mijn droom: dat iedereen zichzelf mag zijn, gewoon zoals ie is. En dat iedereen de kans krijgt om de beste versie van zichzelf te kunnen worden, en niet een aangepaste versie zoals ( we denken dat) anderen willen dat we zijn.’

Weghorst heeft haar doel ruimschoots bereikt.

Kamp, Elly | Ferdinand en Johanna

publication-633

Wie Bordewijk zegt, zegt Bint. En Karakter. Voor de literatuurliefhebber en de bovenbouw HV-scholier zijn het geen onbekende namen: Katadreuffe en Dreverhaven, Bint, De Bree, Klotterbooke en Te Wigchel. Welkom in de Hel…Neerlandica Elly Kamp schreef een biografie over het leven en werk van Ferdinand Bordewijk. Bijzonder is dat het hier gaat om een dubbelbiografie, want ook het muzikale leven en werk van zijn iets minder bekende vrouw Johanna Bordewijk- Roepman (componiste) wordt beschreven.

Kamp beschreef in een eerder werk al het leven van het echtpaar Bordewijk en publiceerde reeds over een andere bekende literaire grootheid: Willem Frederik Hermans.
Kamp stelt in haar voorwoord de vraag wie de man is achter het werk. Wat weten we nu van de persoon Ferdinand Bordewijk? Wie is zijn vrouw? Was zij de klassieke vrouw achter de schrijver, of was er meer? Op grond van gedegen onderzoek en gestoeld op minutieus archiefonderzoek is Kamp erachter gekomen dat zij echt een persoonlijkheid was. Een vrouw met een eigen carrière.

Bordewijks schrijven was een liefhebberij voor hem. Hij schaamde zich zelfs een beetje, maar tegelijk was de drang om te schrijven erg groot. Hij kon het gewoon niet laten. Nadat Elly Kamp zich had verdiept in het leven van Bordewijks vrouw kwam ze erachter dat zij de sleutel zou kunnen zijn voor het beter begrijpen van de schrijver Bordewijk. Haar leven was een studie op zich waard. Vandaar deze dubbelbiografie. Het doel: antwoorden geven op vragen en laten zien dat Ferdinand en Johanna emotionele en eigenzinnige mensen waren, die dankzij hun talent en ambitie bijzondere kunstenaars werden.

Het doel is ruimschoots gehaald: een prachtige, vuistdikke en gedetailleerde biografie ligt er. Kamp heeft antwoorden gegeven en aangetoond dat meneer en mevrouw Bordewijk de personen waren die ze vermoedde. Ze laat op een stijlvolle wijze zien hoe Ferdinand en Johanna elkaars tegenpolen waren en elkaar haarfijn aanvulden; zowel privé als in hun werk.

‘Zij (interviewers, red.) zagen naast een geremde, afstandelijke en argwanende man een aardige, charmante, spontane vrouw. Met haar opgewekte optreden was ze het tegendeel van een man die somberheid uitstraalde. Humor hadden ze beide, al uitte zich dat bij Johanna in een spontane lachbui, en vangen we bij Ferdinand niet meer op dan een glimp van een glimlach.’

Uitgebreid beschrijft Kamp in hoofdstuk 6 de roman Bint. Het maakte Bordewijk bekend en berucht. Kritiek en applaus levert het hem op. Maar wat is nu het thema? Wat schuilt er ten diepste achter het verhaal Bint? Is er sprake van bewondering voor het fascisme en nationaal-socialisme? Bint verscheen in 1934: de opkomst van Hitler en het nationaal-socialisme.  

‘Tegelijk is ‘de school van Bint’ een symbool geworden. Het staat voor een strenge, rechtlijnige pedagogie die een voorbeeld kan zijn voor het huidige onderwijs met zijn tekort aan gezag en teveel aan begrip voor de leerlingen. Niet dat dit regime moet worden overgenomen, maar een beetje meer Bint zou geen kwaad kunnen menen velen.’

Dit hoofdstuk, evenals de bespreking van andere werken van Bordewijk in een deel van het boek, schreeuwt erom grondig gelezen en bestudeerd te worden. Een heldere literatuurlijst, intrigerend fotomateriaal en verwijzingen achterin dit boek maken deze dubbelbiografie af. Chapeau!

Eerder gepubliceerd op: www.Hebban.nl

Konar, Affinity | Mischling

afbeelding-mischlingBoeken over de Tweede Wereldoorlog, verzet, vervolging van joden en het leed in de concentratie- en vernietigingskampen zijn er in overvloed. Je zou zeggen: niets nieuws onder de zon met dit boek van Affinity Konar. Niets is echter minder waar, want in Mischling zien we het grote verhaal van het lijden teruggebracht tot het  unieke, intieme en persoonlijke verhaal van Perle en Stacha.

Perle en Stacha zijn een tweeling en hebben een gemengd Arisch-Joodse achtergrond. Samen met hun moeder en opa komen ze in 1944 in Auschwitz terecht waar dokter Josef Mengele zijn gruwelijke experimenten op gevangenen uitvoert.  Stacha en Perle zijn vanwege hun blonde haren en bruine ogen een interessant geval voor Mengele. Ze komen daarom als proefkonijnen in de zogenaamde ‘dierentuin’ terecht.

Konar verzwijgt de gruwelijkheden niet, maar de nadruk ligt vooral op de wijze waarmee Perle en Stacha proberen met alle pijn en verdriet om te gaan. Konar laat zien hoe ze elkaar steunen, zich verantwoordelijk weten voor elkaar  en zich zo nodig terugtrekken in hun eigen werkelijkheid.  ‘Je moest hier plannen smeden om te overleven, dat had ik al wel begrepen. Ik besefte dat Stacha en ik de verantwoordelijkheden goed moesten verdelen. […] Stacha zou het grappige, de toekomst en het kwade op zich nemen. Ik nam het verdrietige, het verleden en het goede.’ De totale werkelijkheid was te verschrikkelijk om te bevatten.

Je leest het verhaal afwisselend vanuit het perspectief van Stacha en Perle.  Konar weet de verschillen tussen beide zusjes knap weer te geven.  Ze geeft de meisjes hun eigen stem in het verhaal en laat zo zien dat de meiden van elkaar verschillen in de wijze waarop ze omgaan met hun ellende.

Op een gegeven moment  wordt Perle door Mengele meegenomen en verdwijnt volledig uit het zicht. Stacha is ten einde raad en sluit zich op in zichzelf. Ze kan echter niet geloven dat haar zusje, een deel van haarzelf, gestorven zou zijn. Vlak voor de bevrijding van Auschwitz wordt Stacha meegenomen op één van de zogenaamde dodenmarsen. Samen met  Feliks, eveneens helft van een tweeling, weet ze aan de aandacht van de bewakers te ontsnappen. Stacha en Feliks trekken samen verder en beginnen een dubbele zoektocht. Ze zoeken zowel  Perle als Mengele die ze willen doden om alles wat hij hun heeft aangedaan. Het verhaal heeft een verrassend einde waarmee Konar laat zien dat hoop en liefde het winnen van het ultieme kwaad waarmee Stacha en Perle geconfronteerd werden.

Mischling is een op ware feiten gebaseerd verhaal over de verschrikkingen in Auschwitz en tegelijkertijd een ontroerend verhaal over een tweeling die zo met elkaar verbonden is dat ze elkaars pijn kunnen voelen. Juist het feit dat het grote verhaal klein gemaakt wordt tot het verhaal van twee meisjes, zorgt ervoor dat het verhaal je raakt. Je kunt Mischling niet alleen lezen als een stukje geschiedenis dat nooit vergeten mag worden. Je raakt absoluut betrokken bij het leed van twee kinderen: Stacha en Perle.

Wiman, Christian | Mijn heldere afgrond

Christian Wiman - Mijn heldere afgrondChristian Wiman is, of in ieder geval was in Nederland niet zo bekend. Hij schrijft poëzie die zelfs in Amerika slechts een bepaalde groep lezers bereikt. Er is tot op heden nog niet veel van hem vertaald in het Nederlands. Toen Wiman er echter achter kwam dat hij een nare kanker in zich omdroeg, besloot hij een uitstap naar proza te maken. Wie echter denkt met Mijn heldere afgrond een ontroerende bekeringsgeschiedenis in huis te halen van een man die afstand neemt van het geloof, ziek wordt en op de bodem van zijn bestaan God weer vindt, komt bedrogen uit.

Het is namelijk geen makkelijk boek. Er wordt gewerkt met woorden als bouleversante, numineuze en atavistisch. Daarnaast is er ook geen heel duidelijke lijn, je wordt als lezer niet op sleeptouw genomen. Wiman benadert zijn lezer als altijd: hij verwacht dat de lezer zich inspant om de beelden, gedachten en zinnen te begrijpen. In die zin ligt dit boek dichter bij poëzie dan bij veel proza. Het boek is in zekere zin een poëtica. Niet zelden geeft Wiman uitlegt over poëzie, over hoe die bedoeld is, wat zijn voorbeelden zijn en, ook niet onbelangrijk, hoe die zich verhoudt tot het geloof. ‘Tegenwoordig heb ik geen geduld met poëzie die niet doortrokken is van, en getransfigureerd door, de wereld. Daarmee bedoel ik (…) een poëzie waarbij je kunt voelen dat de verbeelding van de dichter geladen wordt door de volle confrontatie met de wereld, en er tegelijk door wordt gelouterd.’

De zin bepaalt ons meteen bij de centrale gedachte van het boek: hoe gelooft men in God terwijl er zoveel kwaad in de wereld is? Hoe verhouden het beeld van een almachtige God zich tot een ellendige en kapotte wereld? Het boek bevat dan ook geen platte praiseteksten, maar steekt af naar een diepte waar een 21e eeuwse christen zelden meer komt. ‘Vreemd, hoe alleen al eerlijk over God te spreken, al is het alleen maar om onze ervaring van afzondering en verwarring te articuleren, vrede kan brengen in onze geest. Je dacht dat je ongelukkig was omdat dit of dat misging in je relatie, dit of dat scheef zat in je werk, maar in werkelijkheid komt je verdriet voort uit je afkeer, je stiekeme ontwijken, van God. (…) Je kunt niet werken aan de structuur van je leven, als de grond van je bestaan onvast is.

Wie de moeite en de tijd neemt om het boek te begrijpen, ontdekt de ene mooie gedachte na de andere over geloof, leven en poëzie. Mijn boek zit vol ezelsoren van alle passages die de moeite waard zijn. Een laatste voorbeeld over hoe je je vergewist van de waarheid van een spirituele ervaring: zij duwt je terug naar de wereld en andere mensen en niet simpelweg dieper jezelf in. Goed, nog eentje dan: Wat je twijfel waard is, kun je herkennen aan de kwaliteit van de onrust die hij zaait.