Olde Heuvelt, Thomas | Hex

9789024573349Aanbevolen door de grootmeester van de horror, Stephen King. Een fijn interview in DWDD. Een ‘griezelige’ reportage in EenVandaag. Thomas Olde Heuvelt is ‘booming business’ met zijn boek Hex. Toch vreemd dat zijn boek dat enkele jaren geleden al verscheen nu pas een bestseller is. En plotseling willen we allemaal zijn andere boeken ook lezen. En vergelijken.

Onlangs sprak ik Thomas in Amsterdam bij de uitreiking van de Hebban Awards in de wandelgangen. Een sympathieke en vlotte jonge schrijver. Niks gruwelijks en engs aan. Hij vroeg me: ‘Vind jij mijn boek horror, fantasy of een thriller?’ Ik antwoordde hem: ‘Horror.’ En volgens mij schoot ik in de roos. Opmerkelijk vind ik dat wanneer je Thomas Olde Heuvelt ziet en spreekt je je haast niet kunt voorstellen dat hij zulke gruwelijk spannende en angstaanjagende zaken kan beschrijven. Een groot verschil tussen de schrijver en zijn boek. En misschien is dat wel zijn verdienste.

Thomas Olde Heuvelt behoeft geen verdere introductie. Zijn boek wordt verfilmd en verschijnt in vele talen inmiddels. Zelfs Japan staat nu voor hem in de rij. Speciaal voor Amerika heeft hij de setting van de Nederlandse versie herschreven naar de Amerikaanse. En ook de Nederlandse versie kent inmiddels een alternatief einde. En dat is gewoon heel knap.

Hex speelt zich af in het Limburgse dorpje Beek. Een ogenschijnlijk rustig en gemoedelijk dorp. ( Ik kan, helaas, wanneer ik denk aan Beek niet meer normaal aan Beek denken na het lezen van Hex, maar dat terzijde.) In Beek waart echter een heks rond, gedoemd tot ronddolen. Gedoemd om met dichtgenaaide ogen en mond te dwalen door het dorp, door straten, maar ook in de huizen. Ze kan zomaar verschijnen aan je bed, aan het voeteneind. Of gewoon ergens in de hoek van je woonkamer staan en fungeren als kapstok. Iedereen in het dorp kent haar, weet van haar. Maar vooral, accepteert haar. Zwijgend doet ze haar rondes door het dorp, de weg letterlijk blindelings wetend. Iedereen weet ook: niemand mag haar ogen openen. Want gebeurt het toch, dan gaat het gruwelijk mis. In die wetenschap groeien de mensen jarenlang op met de heks. Groeien de mensen op met het ultieme kwaad in hun midden. Een speciale groep mensen, een soort Raad, houdt met camera’s en een heuse Hex-app voor de inwoners van Beek de heks nauwlettend in de gaten. Ze moet koste wat kost verborgen blijven voor de buitenwereld. Regelmatig gaat het mis tussen de heks en verschillende inwoners van Beek. Deze gebeurtenissen worden gedetailleerd en gruwelijk beschreven. Langzaam maar zeker groei je als lezer toe naar een climax. Want de ogen van de heks worden geopend en dan is het einde van de wereld in Beek daar.

Er zijn vele belangrijke personen in Hex. Deze personages worden helder neergezet. Met veel oog voor details en sfeer weet Thomas Olde Heuvelt een ijzersterke spannende horrorthriller te schrijven. Helemaal bijzonder is het einde van Hex. Het is even intens als luguber. Hier laat Olde Heuvelt zien dat hij de Bijbel kent: ‘Kwaad inspireerde nieuw, erger kwaad, en uiteindelijk was alles terug te voeren op Beek. Beek had dit over zichzelf afgeroepen. (…)Zijn ogen hadden al die jaren dichtgenaaid gezeten, maar nu niet meer. (…) Ze konden zijn ogen niet langer sluiten – niet die van hem.’ (hem = Stefan de Graaf, red.) Een prachtige symboliek ligt er besloten in de ogen, die zo’n belangrijke rol spelen in Hex. Het duivelse kwaad schuilt uiteindelijk niet in de ogen van de heks, maar in de ogen van de mens zelf: ‘Ze hadden dit over zichzelf afgeroepen: zij waren het kwaad, een menselijk kwaad. Zij hadden het kwaad geschapen dat Katharina (de heks, red.) was, door de kommer en kwel in zichzelf de overhand te laten voeren, door onschuldigen te straffen en hun eigen handen in onschuld te wassen.’

Thomas Olde Heuvelt is een groot schrijver in dit genre, zonder meer. Symboliek, thematiek en dramatiek gaan hand in hand. De hand van de meester, Stephen King, is voelbaar, zichtbaar, met name in de sfeer- en landschapsbeschrijvingen. Oke, vooruit, een minpunt dan: er zijn momenten dat ik denk: mag het een onsje minder? Soms gaat de fantasie iets teveel op de loop met de auteur. Of was het toch omgekeerd?

Norton, Graham | Bewaring

bewaringPresentator van de spraakmakende en zeer bekende Graham Norton Show, Graham Norton zelf, heeft zijn debuut gemaakt als thrillerschrijver. Bewaring is de titel van dit zo op het eerste gezicht spannende en mysterieuze verhaal. De uitstraling van het boek is goed.

Graham Norton neemt je mee naar het rustige, Ierse dorpje Duneen. Een typisch landelijk en pittoresk plaatsje ergens op het platteland. Een dorpje dat balanceert tussen modern willen zijn, maar tegelijk een ouderwetse, haast antieke uitstraling heeft. (nauwelijks bereik met de telefoon!) Norton weet de sfeer van het plaatsje treffend te beschrijven: ‘Vrijwel alle actie scheen zich te beperken tot Main Street, tevens de enige straat in het dorp. (…) Aan de overkant van de straat, voor de pub, hoestte Cormac Byrne een uiterst bevredigende klodder slijm op die hij met een boog in de goot spuugde.’

In Duneen is welgeteld een agent, brigadier Collins: ‘Het was een algemeen geaccepteerd feit onder de inwoners van Duneen: mocht er ooit een misdaad gepleegd worden in het dorp en mocht brigadier Collins erin slagen de verdachte aan te houden, dan was de kans uiterst klein dat de arrestatie zou plaatsvinden na een achtervolging te voet. De mensen mochten hem graag en er werd niet ronduit beledigend over hem gesproken, maar voor de dorpelingen was het best een ongemakkelijk idee dat hun veiligheid afhing van een man die al hevig zweette wanneer hij in de kerk ter communie ging.’ Op deze manier introduceert Graham Norton zijn hoofdpersoon.

De vadsige brigadier, zittend in zijn auto, geklemd tegen het stuur vanwege zijn te dikke buik, wordt op zekere dag aangesproken door een bouwvakker. Op het terrein waar gebouwd wordt, heeft men tijdens werkzaamheden een lijk gevonden. Dit zet het zeer rustige leventje van Collins (‘PJ’ voor intimi) volledig op zijn kop; hij moet aan het werk. Vanuit Cork worden hulptroepen gehaald, waaronder de wat nurkse hoofdinspecteur Linus Dunne. (Let even op de achternaam en zet deze eens af tegen de dikke brigadier Collins…) Een onderzoek wordt gestart: Wie is het lijk? Wie heeft hem daar begraven? En wie heeft hem vermoord? Het eens zo rustige dorpje verandert in een roddelend wespennest waarin iedereen zo zijn of haar geheimen heeft. Om deze muur te slechten moet brigadier Collins alle zeilen bijzetten om de dader te achterhalen. 4 maanden nadat het lichaam gevonden is, vinden bouwvakkers op hetzelfde terrein opnieuw een lichaam, dat van een baby. Wat zijn de raakvlakken met de vondst van het eerste lichaam? Van wie is de baby? Trieste zaken komen aan het licht.

Graham Norton komt met verschillende personages op de proppen die allemaal verdacht gemaakt worden. Hij beschrijft de personen trefzeker. Je ziet voor je hoe de personages eruit zien, hoe de karakters neergezet worden. Maar echt diepgang hebben de meeste personages niet. Norton wil dat mijns inziens ook niet, het gaat om de zaak, om motieven. In Bewaring vindt de lezer van alles wat: overspel, liefde, lust, verdriet, jaloezie, twisten. Het blijft wel wat aan de oppervlakte en ook redelijk voorspelbaar: het voelt eerder aan als een soap dan een echte thriller. De spanning komt pas heel laat op gang.

Groot pluspunt van het boek is de vaart in het verhaal. Je ogen schieten over de bladzijden. En voor je het weet zit je aan het eind van het boek. (Het bevat ‘slechts’ een 260-tal pagina’s) Het leest gemakkelijk weg, geen ‘moeilijkdoenerij’ of gekunstelde passages. De beeldspraak in het boek is aardig gevonden, er is over nagedacht lijkt het: ‘Het gif van het verleden moest bevrijd worden, alsof je een steenpuist opensneed.’

Graham Norton heeft het in zijn dankwoord steevast over ‘roman’. Ik denk dat met deze typering recht gedaan wordt aan zijn boek.

Crouch, Blake | Dark matter

9200000059295570‘Ik hou van onze donderdagavonden. Ze geven me het gevoel dat we ons buiten de tijd bevinden. Het is onze traditie (…)’

Zo opent Blake Crouch, de auteur van deze speculatieve thriller, Dark Matter. Over dat gevoel van het zich buiten de tijd bevinden, handelt dit boek. Crouch heeft een pittige, moeilijk te volgen thriller geschreven. Let wel, het moeilijk te volgen-aspect is een compliment voor de auteur.

De hoofdpersoon, Jason Desson, heeft een gezinnetje: zijn vrouw Daniela en zoon Charlie. Wanneer Jason op een avond nog even ijs gaat halen, verdwijnt hij. Hij ziet een schim, voelt een pistool tegen zich aangedrukt en hoort een stem zeggen: ‘Draai je om.’ Hij wordt meegenomen naar een desolaat industrieterrein, een verlaten gebouw. ‘Ik kijk niet achterom. Ik neem geen afscheid. Het moment gaat ongemerkt voorbij. Het eind van alles wat ik ken, alles waarvan ik hou.’ Jason wordt ingespoten met een verdovingsmiddel door de onbekende persoon. ‘Luister naar me,’ zegt hij. ‘Je zult bang zijn, maar je kunt het jezelf toe-eigenen. Je kunt alles hebben wat je nooit hebt gehad. Het spijt me dat ik je bang moest maken, maar ik moest je hier zien te krijgen. (…) Ik doe dit voor ons allebei.’ Dan valt hij weg.

Vervolgens wordt Jason weer wakker in hoofdstuk 2. Hij voelt dat iemand hem aan de enkels vastpakt. Iemand vraagt hoe hij uit de kubus gekomen is. Vanaf dat moment ontspint zich een waanzinnig, bizar en ‘vul-maar-een-willekeurig-superlatief-in’ verhaal. Met als hamvraag: wil de echte Jason Desson opstaan? Wat is die kubus? Wat speelt zich hier voor de ogen van de verraste lezer af? Niets, maar dan ook niets is wat het lijkt. Op de cover staat niet voor niets: speculatieve thriller. Een nieuw genre is geboren! Blake Crouch, bekend van de tv-serie Wayward Pines en de  boeken waarop de serie is gebaseerd, weet van begin tot eind te boeien. Hij toont zich een grootmeester in dit genre dat balanceert op de grens van fantasy, scifi, horror en thriller.

Ik eindig met een treffend citaat dat tegelijk weerspiegelt wat het thema is van dit spannende en speculatieve verhaal, Dark Matter: ‘Het is beangstigend als je bedenkt dat alle gedachten die we hebben, alle keuzes die we maken, zich vertakken naar nieuwe werelden. Vandaag zijn we na de honkbalwedstrijd naar Navy Pier gegaan en daarna naar dit restaurant om te eten. Maar dat is maar een versie van wat er gebeurd is. In een andere realiteit zijn we in plaats daarvan naar een concert van het symfonieorkest gegaan. In weer een andere hebben we een dodelijk ongeluk in Lakeshore Drive gehad en zijn we helemaal nergens geëindigd.’

 

Lapena, Shari | Het stel van hiernaast

9789044630909_cvrShari Lapena (1960) heeft een sterk debuut gemaakt door te schrijven over ’the worst nightmare’ van elke rechtgeaarde ouder: de verdwijning van je pasgeboren baby. Lapena was werkzaam als advocaat en docent Engels voor ze haar debuut maakte als thrillerauteur. Inmiddels is Het stel van hiernaast verschenen in 23 landen.

De achterflap van Het stel van hiernaast belooft veel goeds voor de thrillerfan: ‘Een zenuwslopende ontrafeling van een gezin – een angstaanjagend verhaal over bedrog, huichelarij en ontrouw, dat je gegarandeerd op het puntje van je stoel houdt tot de laatste schokkende ontknoping.’ 

Shari Lapena heeft een snelle en razendspannende thriller afgeleverd. Een vlotte schrijfstijl gecombineerd met een aardige karaktertekening van de diverse belangrijke figuren zorgt ervoor dat je in een ruk dit boek uitleest. Tip: haal af en toe adem!

Wanneer Anne en Marco op een avond worden uitgenodigd voor een etentje bij de buren, besluiten ze door middel van de babyfoon contact te houden met hun pasgeboren kindje van 6 maanden jong. Daarnaast kijken ze om het half uur bij hun slapende kindje. Alles gaat goed. Tot een uur of een. Wanneer Anne aan de beurt is om te controleren of ze nog steeds ligt te slapen, is haar lieveling verdwenen. Annes wereld stort in. Een politieonderzoek wordt opgestart. Langzaam maar zeker worden de nevelige contouren van de verdwijning helderder. De mist rond dit mysterie wordt voorzichtig door Lapena onthuld. De naald van de spanningsspuit zakt langzaam weg in de lezeraders van de thrillerfan. Er blijkt veel mis te zijn, met wie en waarom verklap ik uiteraard niet.

Het stel van hiernaast heeft een geweldige cover, wazig, weinig onthullend. Nauwgezet in overeenstemming met de inhoud van deze mooie thriller. Het boek ligt lekker in de hand. De psychologische kant van de zaak en van de personages wordt secuur beschreven en uitgewerkt. Lapena heeft veel aandacht besteed aan zowel de vorm als de inhoud van dit strakke verhaal.

Het einde van deze thriller is schokkend, verrassend en duister. Onbevredigd blijf je achter, dat is in dit geval een groot compliment. Het ‘eind goed, al goed’ is verre van toepasselijk.

Steinz, Pieter | Lezen met ALS

naamloosPieter Steinz is niet meer. Een erudiete en bekende man heeft zijn strijd gestreden. ‘Of het nu om leven gaat of om dood, wij vragen alleen om werkelijkheid. Als we werkelijk op sterven liggen, laat ons dan de kou in onze uiterste ledematen voelen; als we leven, laten we ons dan aan onze taak wijden.’

In Lezen met ALS: literatuur als levensbehoefte neemt Pieter Steinz de lezer mee op reis door zijn ziekte naar het onverbiddelijke einde. Hij neemt de lezer mee naar tal van boeken die een onuitwisbare indruk op hem hebben gemaakt en heel veel betekenis hebben gegeven aan zijn leven, zijn ziekte, zijn strijd tegen ALS. En het is een ontroerend, waardevol en heftig boek geworden. Pieter Steinz krijgt het voor elkaar dat je als lezer je geheel identificeert met Steinz. Zijn benauwdheid wordt jouw benauwdheid, zijn ziekte wordt jouw ziekte. Zijn liefde, zijn passie voor het geschreven woord jouw passie. 52 columns over iets meer dan 52 boeken, 52 columns waarin hij zijn ziektegeschiedenis maar ook zijn jubel over het leven zelf beschrijft. Rauw, dan weer liefelijk, hard en direct, dan weer met een (ironische) lach, verdrietig en lusteloos, dan weer met opgeheven hoofd en blij, zo toont Pieter Steinz de lezer de werkelijkheid zoals die is, zoals die binnendringt in je bestaan. Voor even is zijn werkelijkheid mijn werkelijkheid.

Op 26 april (2014) schrijft Pieter Steinz: ‘Dat zal je altijd zien. Op de dag dat ik trots meldde dat ik sinds mijn diagnose nog geen nacht slecht had geslapen, zette de slapeloosheid in.’ Om dan te vervolgen met de Verzamelde gedichten van J.C. Bloem: ‘Denkend aan de dood kan ik niet slapen, en niet slapend denk ik aan de dood.’ Overdag verdiept Pieter zich in de poëzie van Bloem waarin hij op verschillende plaatsen aantoont hoe waar deze poëzie is. Om te eindigen met een loffelijke parodie op Bloem: ‘Dit heb ik bij mijzelven overdacht, filosoferend op een miezerige morgen. Een staat van insomnia waaraan na een week een eind kwam door een intakegesprek op het Centrum voor Thuisbeademing.’

Pieter Steinz had zich verzoend met zijn ziekte. Zijn motto ontleent hij aan dat van de trouwe haas uit Het sleutelkruid van Paul Biegel. Deze haas bewaakt het welzijn van de zieke koning Mansolein: ‘Zijn hart moet opgedraaid worden met sleutelkruid, en zolang dat er niet is, moet het maar met geroosterd brood.’

Literatuurliefhebber Pieter Steinz beschreef in het NRC in een weekboek zijn leven met ALS. Het werd een boek over leZen met ALS: ‘Over de troost van het lezen heb ik dus weinig te zeggen. Daar staat tegenover dat ik me de afgelopen twee jaar niet zou kunnen voorstellen zonder mijn favoriete boeken. En als er iets is waar ik plezier aan heb beleefd, dan was dat wel het schrijven over de boeken waarvan ik hou. Dat mag met recht een vertroosting genoemd worden.’

Earle, Phil | Billy

billyPhil Earle heeft een lezenswaardig boek geschreven. Billy (14) is een tehuiskind. Hij zit er al vanaf zijn zesde. Hij verblijft er al 8 lange jaren. Billy is een herrieschopper en een lastpak. De Kolonel, Ronnie, heeft zijn handen vol aan hem en moet vaak rapporten over hem schrijven. Billy zorgt vaak voor onrust in het tehuis en deinst er niet voor terug om zijn vuisten te gebruiken mocht iemand iets doen wat hem niet aanstaat. Hij wordt het liefst met rust gelaten. Zo gebeuren er geen nare dingen, is de redenering van Billy. Wanneer hij zich, na een beoordelingsgesprek in het tehuis, probeert  zo goed mogelijk te gedragen blijkt dat er tegen hem is gelogen. Het liefst stort hij in en wil hij zich opnieuw in zijn oude routine begeven. Maar omwille van Louie en Lizzy (9), zijn halfbroertje en halfzusje, blijft Billy, hoe moeilijk het ook voor hem is, sterk. En alsof dat al niet erg genoeg is, komt Billy nog ergens achter. Boosheid en verdriet nemen de overhand, dat flink uit de hand loopt. Zo stapelt het ene probleem zich op na het andere.

In Billy komt heel erg het thema woede en verdriet naar voren. Billy heeft veel woede en verdriet in zich. Hoe hij daar mee omgaat, wisselt sterk. Soms uit hij het en soms houdt hij het voor zich.

 Als je door de ogen van andere mensen kijkt in het boek, bijvoorbeeld de leraren van Billy, dan is het te snappen dat ze hem een etterbak vinden. Ik persoonlijk vond dat niet. Ik wist de redenen waarom hij dingen deed. Vanaf het begin voelde ik met Billy mee en ik kan niet anders zeggen dan dat ik hetzelfde had gedaan. Slecht, maar begrijpelijk. Het boek is een leuk boek voor jongeren. Phil Earle richt zich vooral tot de jongeren: het taalgebruik sluit goed aan op deze doelgroep. Er wordt niet gevloekt, maar de begeleiders hebben bij Billy een net iets andere (minder nette) naam. Door wat er allemaal met Billy gebeurt en door wat hij allemaal doet, wil je natuurlijk weten hoe hij alles weer recht krijgt, wat ervoor zorgt dat je blijft lezen. Dit boek laat zien dat achter elk mens toch wel iets goeds schuilt, daar ben ik van overtuigd. Soms is het gewoon wat moeilijker het te vinden. Billy is een leuk, ontspannend boek om op een vrije dag lekker in je luie stoel te lezen!

Vandermeeren, Hilde | Stille grond

9789021458632-img_De Vlaamse schrijfster Hilde Vandermeeren (1970) heeft haar meest persoonlijke thriller ooit afgeleverd: Stille grond. Ook weer niet zo verwonderlijk: het is nog maar haar derde thriller. Wel bijzonder is dat deze thriller haar raakt, omdat ze zelf deel uitmaakt van een eeneiige tweeling: ‘Zo heb ik ooit naar een spiegel gezwaaid omdat ik dacht dat mijn zus daar liep. Dit boek is dan ook opgedragen aan mijn spiegelzus.’

Opmerkelijk gegeven is dat van Hilde Vandermeerens hand in maart2016 een kort verhaal gepubliceerd is in een gerenommeerd tijdschrift uit de VS: Ellery Queen’s. Dit tijdschrift publiceert spannende verhalen van over de hele wereld. Een hele eer dus.

Stille grond neemt je mee naar het Glasgow van 1983. Een meisjestweeling ligt in bed. Juist in deze stormachtige (!) nacht verdwijnt de ene helft van de tweeling: Rosie Thompson. Ze wordt gelicht van haar stapelbed en verdwijnt geheel spoorloos. In de dertig jaren die volgen groeit een jonger zusje van de tweeling op: Eve Thompson. Eenmaal volwassen wordt Eve docent wiskunde aan de Universiteit van Glasgow. Dan krijgt ze het ontstellende bericht dat iemand in een biechtboek in een kapelletje de volgende boodschap heeft achtergelaten: ‘Het spijt me wat er gebeurd is met Rosie Thompson. Moge God me vergeven.’  Eve gaat op jacht, op zoek naar haar verdwenen zus. Een ogenschijnlijk eenvoudig plot ontwikkelt zich tot een geraffineerde thriller. Er zit veel, heel veel meer achter deze ‘simpele’ verdwijning. De spanning wordt flink opgevoerd door Vandermeeren. Als uiteindelijk ook het leven van Eve zelf op het spel staat, mondt dit verhaal uit in een zinderend slot. Het definitieve einde van het verhaal is ontroerend en onverwacht. Kortom, alle elementen zijn aanwezig om van Stille grond ook echt een literaire thriller te maken.

‘Ik zoek Rosie, zei Eve moeizaam. ‘Mijn zus. Ze verdween dertig jaar geleden. Ze had een moedervlek op haar linkerschouder.’ Op het eerste gezicht vertoonde de mollige vrouw met haar lange, witte haren weinig gelijkenis met de donkerharige en frêle Ruby die Eve nu kende, maar iets aan haar manier van voortbewegen en de klank van haar stem kwamen Eve bekend voor.Traag ontblootte de vrouw haar linkerschouder (…)’ 

Vandermeeren kan knap schrijven. Met name de sfeer in Stille grond wordt minutieus uitgedacht en uitgewerkt. Een Vlaamse schrijfster die zich verdiept in het Schotse leven en treffend de omgeving beschrijft, kom ik niet vaak tegen. Het taalgebruik is van hoog niveau en niet doorspekt met typisch Vlaamse woorden. Al met al een ‘plezant’ verhaal!

Sandford, John | Galgenveld

naamloosGalgenveld: de 24e Lucas Davenport-thriller. Een plot, zo gruwelijk dat het nauwelijks voor te stellen valt. Het is mijn kennismaking met de puissant rijke politieman Lucas Davenport. Dure merkkleding dragend en in een luxe auto rijdend doet Davenport zijn werk. En toch… ergens blijft hij heel gewoon, heel menselijk. John Sandford, pseudoniem voor journalist en Pulitzer Prize- winnaar John Roswell Camp, weet dit karakteristieke personage nauwgezet en levendig te schilderen.

John Sandford is bekend geworden door zijn serie boeken over Lucas Davenport. Hij weet van a tot z te boeien. Maar eerst het verhaal: de jonge Layton Carlson jr. heeft het voor elkaar; op een broeierige, mooie zomeravond gaat hij met zijn vriendinnetje naar een verlaten boerderij op het Amerikaanse platteland. Ik laat het verder maar even over aan de gedachtegang van de nieuwsgierige thrillerlezer… Er is echter wel een probleem: een allesoverheersende en vreselijke stank hangt er. De geliefden gaan op onderzoek uit en trekken vervolgens letterlijk en figuurlijk een ‘beerput’ van jewelste open. Niet een lijk, maar vele lijken worden naar boven gehaald. Waarvan enkele ernstig verminkt, zonder hoofd. De slachtoffers blijken, na langdurig onderzoek, over vele jaren vermoord te zijn. Elke zomer een moord, de klok tikt, de moordenaar waart nog steeds rond. Het moet iemand van de ‘locals’ zijn, maar wie? Nadat een van de relatief belangrijke agenten in het verhaal door de moordenaar gedood wordt, omdat hij te dichtbij kwam, stelt Lucas Davenport echt alles in het werk om de gestoorde moordenaar te vinden. Een ware race tegen de klok begint.

De sfeer wordt goed neergezet door John Sandford. Je voelt, ruikt, ziet, ervaart werkelijk de verschrikkingen, maar ook het klimaat in de staat Minnesota, de boerendorpjes met zijn inwoners, de jacht op de moordenaar en de zinderende angst. Het voelt al met al heel beklemmend. De schrijver weet, ondanks het feit dat je al vrij snel helder krijgt wie de moordenaar is, voor enkele bizarre verrassingen te zorgen. Het plot zit goed in elkaar en het personage Davenport is goed neergezet. Een thriller voor de liefhebber die wel wat gewend moet zijn. Echter, het taalgebruik is zo slecht, zoveel vloeken passeren, dat Galgenveld het predicaat oké ontvangt. Een auteur van dit kaliber heeft het toch niet nodig zulk vulgair taalgebruik te hanteren? Of is dit iets van de vertaler? Jammer, en zeker een gemiste kans.

Galidi, Al Rodaan | Hoe ik talent voor het leven kreeg

Hoe ik talent voor het leven kreeg - Rodaan Al Galidi‘Dit boek is fictie voor iemand die het niet kan geloven, maar non-fictie voor iemand die ervoor open staat. Of nee, laat dit boek non-fictie zijn, zodat de wereld waarin ik jarenlang heb moeten verblijven, verandert van fictie in non-fictie.’

Rodaan Al Galidi’s imponerende roman over wetten en regels in ‘asielzoekersland’ beklijft. Hij putte voor deze roman uit eigen ervaringen als asielzoeker. Hij woont sinds 1998 in Nederland. De weg ernaartoe was er een vol hobbels en valkuilen. In 2011 ontving Rodaan Al Galidi de Literatuurprijs van de Europese Unie. Kort erop zakte hij voor zijn inburgeringstoets.

Ik laat Rodaan Al Galidi aan het woord: ‘De verteller in dit boek ben ik niet zelf. Het is iemand die ik Semmier Kariem heb genoemd. Zo kon ik de schrijver blijven, zonder hoofdpersoon te zijn.’ Is het Al Galidi’s verhaal? Ja… en nee! Die onzekerheid maakt het juist boeiend dit uitgebreide en gedetailleerde verhaal tot je te nemen en ervan te genieten. Hoewel, genieten is niet altijd het juiste woord en zeker niet steeds op zijn plek. Het verhaal schuurt, schrijnt tussen je lezersogen. Dan weer een lach, dan weer een traan. De ene keer wrijf jij je in je ogen van verbazing, dan weer knipper je met je ogen, omdat je gewoonweg niet kunt geloven dat er zo intens fout omgegaan wordt met binnenkomende asielzoekers.

Semmier landt met het vliegtuig in 1998 op Schiphol. Via tal van wegen bereikt hij dan eindelijk Nederland. Hier vraagt hij asiel aan. ‘Hier zou ik mijn angst uittrekken als een oude gescheurde broek. Hier zou ik mijn voorzichtigheid weggooien als stinkende sokken met gaten.’ Na eerst in de cel ondergebracht te zijn, wordt hij verhoord. Deze verhoren zijn zielig en pijnlijk, hilarisch tegelijk. Het zijn vreemde gewaarwordingen die de lezer verwarren. De bureaucratie spat van bijna elke bladzijde af. Wanneer Semmier aankomt in het OC (opvangcentrum) in Haarlem wordt hij verantwoordelijk gesteld voor het zorgvuldig bewaren en omgaan met (jawel!) twee dekens, drie lakens, een handdoek, een kussen en een kussensloop. De regels hiervoor zijn absurd. De omgang met asielzoekers door de bureaucratische overheid is dieptriest te noemen, enkele uitzonderingen daargelaten.

Semmier ontmoet tijdens zijn tragische asielqueeste in Hoe ik talent voor het leven kreeg vele uitzonderlijke asielzoekers. Die belevenissen met elkaar en hun omgang onderling worden uiterst gedetailleerd en bevlogen beschreven. Vanuit een ik-vertelperspectief, waarbij je er niet aan ontkomt te denken dat Semmier toch Rodaan Al Galidi is, word je meegezogen in een lange vrije val. Pagina na pagina wordt er in zeer beeldend taalgebruik een kijk gegeven op de talloze wetten en regels binnen de democratie en bureaucratie die Nederland heet. Het wordt nergens saai, dit zou je natuurlijk wel denken als het gaat over de bureaucratie in ons land. Rodaan Al Galidi heeft niet alleen talent voor het leven, hij beheerst de vertelkunst eveneens.

Het jarenlang wachten op een schriftelijk document waarin staat dat je dan toch mag blijven in Nederland, het dagelijks melden van een asielzoeker bij de balie in een AZC en het ellendige, vaak uitzichtloze bestaan in een AZC worden intens beschreven. Korte, puntige zinnen worden afgewisseld met verheven dialogen: ‘Meneer Kariem, gisteren heeft u zich niet gemeld’ zei de vrouw toen ze de volgende ochtend van het beeldscherm opkeek. ‘Ik was ziek en…’begon ik. ‘Een week geen geld,’ zei ze zonder mijn uitleg af te wachten. ‘Als u het melden twee keer overslaat, moet u het OC verlaten.’

De vele vouwtjes in mijn boek geven aan dat er nog veel meer te citeren valt. Ik bespaar het je. Hoe ik talent voor het leven kreeg moet gelezen worden en verdient een mooie plek in de boekenkast. Al was het alleen maar als een klein monumentje voor die duizenden asielzoekers die ‘Semmier Kariem’ heten.

Kleyn, Matthijs | Ik zie je

Matthijs Kleyn - Ik zie jeHet was even stil rond televisiemaker Matthijs Kleyn sinds zijn debuutroman Vita in 2011, maar hij is weer terug. Dit keer weer met een roman over liefde, maar ook over vergeten, herinneren, aantrekken en afstoten. “Als je van een relatie verlangt dat die je rust brengt, loop je het risico te berusten in iets wat je onrustig maakt. Want als zij me die rust brengt, heeft zij ook de macht om die van me af te pakken.”

Deze quote komt van Fender, de hoofdpersoon van het boek. Fenders leven bestaat uit films en Elvis. Hij runt tegen beter weten in een videotheek en is ervan overtuigt dat Elvis nog leeft. Dat verandert als Lisa in zijn leven komt, een bloedmooi maar ongrijpbaar meisje. Ze leren elkaar kennen door een smsje van drie woorden: ik zie je. Lisa trekt meteen bij Fender in en zet zijn wereld – uiteraard- volledig op z’n kop.

Ze neemt naast liefde namelijk meer mee: drugs, vrienden, feesten en gekkigheid. Terwijl Fender het liefst een teruggetrokken bestaan leeft, wil zij alles uit het leven halen. In hun stormachtige relatie sleept ze Fender overal mee naartoe. Hij wil echter het liefst niks te maken hebben met die wereld waar Lisa steeds weer naartoe vlucht.

Hoewel sommige mensen de relatie tussen Fender en Lisa zouden omschrijven als gepassioneerd, komt het in mijn ogen meer over als ziekelijk. Ik heb mijn best gedaan, maar tussen Fender en Lisa heb ik geen echte liefde kunnen ontdekken. Wel zag ik vooral twee verdwaalde tegenpolen die nog onvolwassen zijn in een volwassen wereld. Fender komt door zijn onzekerheid in een relatie die hem van kwaad naar erger brengt. Lisa biedt liefde aan in ruil voor huisvesting, voedsel, geld en seks. Over dat laatste gesproken, het boek staat vol van (rauwe) seks en porno. Dit alles op een manier die weinig te maken heeft met echte liefde.

Het einde van het boek is erg verwarrend en chaotisch. Als lezer krijg je het gevoel dat je een stuk hebt overgeslagen. De verrassende wending die het einde bevat, komt hierdoor niet helemaal uit de verf. De auteur had zich beter kunnen focussen op de omgang van beiden met familie, want daar zit nog een hele diepe laag achter, waar we nu maar een glimp van krijgen te zien.